• zaterdag 04 May 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

De wet geldelijke voorzieningen!

| starnieuws | Door: Redactie

De wet geldelijke voorzieningen ten behoeve van ministers, de onderministers, de gewezen ministers en hun nabestaanden is de grondslag voor alle financiële aanpassingen of koopkrachtversterkingen voor degenen die aanspraak daarop maken.

De grondwettelijke basis hiervan is geregeld in artikel 126 van de grondwet van de Republiek Suriname, nader uitgewerkt in de wet van 23 september 1988 (S.B. 1988 no. 58) en

gewijzigd bij wet van 23 juli 1993. In werking getreden op de dag volgende op die van haar afkondiging en werkt terug tot 1 januari 1993.

In deze wet (S.B. 1993 no. 55) is geen delegatiebepaling opgenomen om bij Staatsbesluit eventuele geldelijke voorzieningen onder welke noemer dan ook te kunnen uitkeren aan de uitvoerende macht en aan hen die daarvoor in aanmerking komen. Vervolgens zijn bij wet van 1 september 1994 (S.B. 1994 no. 78) de genoemde aanpassingen opnieuw redelijk verhoogd.

Anders ligt het bij de rechterlijke macht. Krachtens artikel 141 lid 3 van de grondwet, dienen de geldelijke voorzieningen van de
leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast en de procureur- generaal ook bij wet te worden geregeld.

Deze organieke wet is niet tot stand gekomen en in plaats daarvan heeft de regering sinds 1975 voor het gemak bij staatsbesluit de geldelijke voorzieningen van die leden vastgesteld en uitgekeerd. Toen al stond die bepaling in de grondwet.

Tijdens het einde van de eerste zittingsperiode (2015) van de vorige regering hebben wij er zorg voor gedragen dat een conceptwet tot stand is gebracht en na de staatsraad te hebben gehoord, deze aangeboden aan De Nationale Assemblee. Helaas is deze niet met voortvarendheid behandeld.

Daarin is de verhouding tussen de bezoldiging van de regering (lees hoofd van de regering) geregeld tot ten hoogste 90% van de president.

Over de verhouding tussen de president van de Republiek Suriname en de president van het Hof van Justitie heeft de regering reeds een besluit genomen.

Het prerogatief lag bij De Nationale Assemblee om definitief de hoogte vast te stellen. Door te blijven rommelen is men nu wederom in de fout gegaan denkende dat het mogelijk is de financiële voorzieningen voor de uitvoerende macht ook bij staatsbesluit te kunnen regelen. Bij de rechterlijke macht was dat door laksheid een nood optie geworden.

Summa summarum de gepubliceerde verhogingen mogen niet middels een staatsbesluit worden uitgekeerd indien we nog in een rechtsstaat leven. Minister Bronto Somohardjo, zoek de oplossing door middel van deskundigheid en niet door middel van raaskallen.

Eugène van der San

| starnieuws | Door: Redactie