• vrijdag 03 May 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Lonen van Staatsolie en andere staatsbedrijven publiceren

| dagblad suriname | Door: Redactie

Wet Normering Topinkomens noodzakelijk in Suriname

Wat is het loon van de directeur en de overige directieleden van Staatsolie? Is dat iets dat geheim moet blijven? Waarom eist de vakbeweging in Suriname niet dat alle lonen in de (semi)publieke sector openbaar worden gemaakt? Het openbaar maken van deze lonen heeft niets met bescherming van privacy te maken. 

Dezer dagen is er behoorlijk veel ophef over de vakbeweging in Suriname en de rol die ze speelt in het verdedigen van de belangen die ze behoort te verdedigen: de werknemers. Er is een groeiend gevoel van onbehagen en een verdergaande verwijdering tussen werkende mannen

en vrouwen en vakbonden. Er worden nauwelijks nieuwe vakbonden opgericht, ook komt het zelden voor dat een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst wordt tot stand gebracht. Volgens verklaringen in DNA zou er in Suriname slechts een handjevol van deze cao’s bestaan. De huidige generatie zou er weinig van tot stand hebben gebracht, los van de cao’s van de 2 goudmultinationals. Er zouden echter ook bedrijven zijn, een handjevol misschien, die categorisch weigeren om een cao aan te gaan met de vakbond in het bedrijf. Dat zou namelijk vreemd zijn aan de normen die in het bedrijf gelden, geen Surinaamse maar buitenlandse normen
waarin vrije vakbonden etc. niet passen. 

In elk geval is er een groeiend wantrouwen naar de top van de vakbeweging. Die zouden, naar wat wordt beweerd, hun ziel hebben verkocht aan regeerders en aan specifieke politieke partijen. Heel vaak is in dit verband de nieuwe uitdrukking ‘tjawmin eten’ gebruikt. Degenen die ontevreden zijn, vinden dat de top van de vakbeweging niet de belangen van de werkende mensen en hun gezinnen dient. Deze vakbondsleiders worden niet betaald door hun vakbonden of vakcentrales. Velen staan als beleidsadviseurs op de loonlijsten van ministeries, waardoor het moeilijk wordt om een hard standpunt in te nemen tegen regeringen. Het wordt moeilijk om tot de volle 100% te gaan. Bovendien zitten velen in betaalde (vaste) commissies en raden en soms ook in rvc’s. Velen hebben ook privileges vanuit de werkgevers, waardoor het ook moeilijk wordt om een hard standpunt tegen de werkgevers in te nemen.

Op een gegeven moment moeten Surinaamse vakbondsleiders kiezen tussen verschillende belangen die tegenover elkaar staan. Dan gaat het om het individueel belang (het ervaren van welzijn en welvaart), het werkgevers- en het overheidsbelang en het partijpolitiek belang waaruit privileges voortvloeien en dan als laatste het werknemersbelang waaruit niet voortkomt in materiële zin, integendeel. Wanneer verschillende belangen tegenover elkaar zijn en mensen vanuit het dienen van bepaalde belangen een financieel voordeel verkrijgen, zal men als economisch afhankelijk mens kiezen voor de belangen waaruit voor hem privileges voortvloeien. 

Theoretisch is het mogelijk om tegelijk actief vakbondswerk en partijpolitiek werk te doen, maar praktisch is het risico groot dat bij een botsing van belangen, niet gekozen wordt voor het belang van de werknemer die over het algemeen niets betaalt aan de vakbondsvertegenwoordiger. De beste oplossing om loyale vakbondsleiders te hebben, is om hen vanuit de vakbonden en de vakcentrales te betalen. Maar de werkers die het slachtoffer worden van vakbondsleiders die hun positie als werknemersvertegenwoordiger misbruiken en verraad plegen voor eigen gewin, die moeten in hun statuten paal en perk stellen aan de dubbele pet. 

Er zijn religieuze organisaties in Suriname die hun bestuursleden en voorgangers verbieden om, terwijl ze in functie zijn, actief mee te doen aan partijpolitiek. Is de noodzaak er, dan moet men kiezen voor het een of het ander. Die constructie moet ook ingevoerd worden in de vakbonden en de vakcentrales. Het gevolg zal zijn dat de pool van werknemersvertegenwoordigers zal afslanken tot mogelijk een kritiek punt, tenzij men aan betaling aan het vakbondswerk koppelt. 

Wat we ook hebben is dat sommige vakbonden puur de belangen van bepaalde bedrijven behartigen, omdat daaruit afgeleid ook hun broodwinning komt. Ook komt het voor dat familieleden in deze bedrijven worden geaccommodeerd. We denken dan vooral aan de vele staatsbedrijven die een poel zijn van verderf en corruptie. We hebben net gelezen over de malversaties die mogelijk hebben plaatsgevonden bij de aankoop van kabels bij de EBS. We hebben maanden terug de affaires gehad bij de SLM, een schoolvoorbeeld van hoe vakbonden en politieke verweven kunnen zitten in het management van staatsbedrijven en deze zo naar de afgrond richten. Het behartigen van de belangen van staatsbedrijven zorgt ervoor dat ook vakbonden zich voegen in de wens van deze bedrijven om zich niet te houden aan de wet- en regelgeving die voor alle bedrijven gelden. 

We hebben recent gehad de onfatsoenlijke ‘grace period’ die gegeven is om nog gene jaarverslagen in te dienen en te publiceren. Bedrijven die deze behoefte hebben en daarvan gebruik hebben gemaakt, kennen mismanagement, zijn onbeschaamd en de kans is groot dat ze corrupt zijn. Regels van good corporate governance zijn hen onbekend. Al enkele jaren pleiten we hier dat staatsbedrijven die business doen met natuurlijke hulpbronnen van de natie en/of subsidies van de staat, al hun boeken open moeten houden voor de belastingbetaler, behalve wanneer dat in termen van de bescherming tegen de staatsvijand, staatsgevaarlijk zou zijn. Er is nu een discussie gaande over olie en gas. De vraag rijst wie van deze voorraden zullen genieten: de mensen die op een of ander manier bij Staatsolie zijn verbonden en de oliemaatschappijen en hun werknemers, of ook de massa die eigenaar is van de olie en gas. 

Het is meer dan billijk en rechtvaardig en zelfs vereist dat Staatsolie en andere staatsbedrijven ten minste de lonen bekendmaken. Wanneer deze lonen niet kunnen worden bekend gemaakt, dan betekent het dat er op dit gebied onethische zaken plaatsvinden en dat daarom het bedrijf iets te verbergen heeft.   

In Suriname is een Wet Normering Topinkomens noodzakelijk. De Wet normering van topinkomens (WNT) regelt in Nederland hoeveel topfunctionarissen in de (semi)publieke sector maximaal mogen verdienen. In Suriname denken we hier ook aan de staatsbedrijven. Bij semipublieke organisaties gaat het om ziekenhuizen, woningcorporaties, scholen en publieke omroepen. Ook betreft het instellingen die een groot deel van hun inkomsten uit subsidies ontvangen. Enkele sectoren hebben een eigen maximum voor het salaris van topfunctionarissen.

(Semi)publieke instellingen moeten jaarlijks in Nederland de bezoldiging en eventuele ontslagvergoedingen van hun topfunctionarissen publiceren in hun financiële jaarverslagen. Dit heet ook wel de openbaarmakingsplicht. De instellingen moeten deze gegevens openbaar toegankelijk op internet publiceren voor minstens 7 jaar.       

| dagblad suriname | Door: Redactie