• zaterdag 18 May 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

DE SURINAAMSE OLIEDROOM (1)

| united news | Door: Redactie

Foto: President Chandrikapersad Santokhi | Auteur: Armand Snijders.

Suriname is al jaren in de ban van de olie die voor de kust te wachten ligt om naar boven gehaald te worden.

Als het zo ver is zullen de dollars het land binnenstromen en gaat iedereen in het land een rijke toekomst tegemoet. Maar zal die oliedroom werkelijkheid worden of zullen de inkomsten vooral in de zakken van de multinationals en politici belanden, zoals in de afgelopen decennia vaker met onze bodemschatten is gebeurd.

Media in de Dominicaanse Republiek berichtten enkele weken geleden dat president Chandrikapersad Santokhi tijdens zijn bezoek aan dat land tegen

investeerders heeft gezegd dat de olie-exploitatie voor de Surinaamse kust naar verwachting al over twee jaar zal beginnen, waardoor dit een goed moment is voor investeringen.

En dit terwijl hij enkele weken eerder van TotalEnergies-baas Patrick Pouyanné te horen had gekregen dat de eerste olie op zijn vroegst pas eind 2028 zal worden opgepompt, dus over ruim vijf jaar. En dat daarvoor wel eerst een Final Investment Decision (FID) moet komen. Die komt er, als alles goed gaat, pas eind 2024.

Het is typerend voor Santokhi: hij wacht zo wanhopig op de eerste olie dat hij de buitenwereld een ander verhaal vertelt

dan het in werkelijkheid is. Alsof die buitenwereld geen andere bronnen aanboort om de informatie te checken.

En dat de president en Suriname dus een flater slaan als ze erachter komen dat de door het staatshoofd verstrekte gegevens niet juist zijn. Dat wekt geen vertrouwen om in het land te investeren.

De regering wacht echter vol ongeduld tot de eerste olie voor de kust naar boven wordt gepompt. De US-dollars die deze olie zullen opleveren, moeten vooral de hele samenleving voordelen gaan brengen, verzekert de president.

In zijn dromen rekent hij het land en zijn inwoners dus al rijk. Maar dromen zijn over het algemeen bedrog, zeker de Surinaamse dromen. De kans is groot dat deze dromen uiteindelijk kurkdroog blijken te zijn.

De mededeling van Pouyanné was ook niet wat de president wilde horen, want er is nu al genoeg uitstel geweest. In dat opzicht was het groots aangekondigde bezoek van de olietopman eigenlijk een enorme deceptie.

Tot die tijd werd ervan uitgegaan dat die FID er medio 2024 zou komen, maar die komt nu dus weer later. En daarvoor was het ook al enkele malen uitgesteld, waardoor Santokhi het licht dat volgens hem aan het eind van de donkere tunnel gloort, nog niet heeft kunnen laten schijnen.

Bij zijn aantreden als president was de verwachting dat die FID door TotalEnergies al in 2021 zou komen en rond het einde van zijn regeertermijn – in 2025 de eerste olie zou worden opgepompt en de dollars in de staatskas zouden belanden. Dat zou zijn kansen op herverkiezing zeker vergroten.

Maar oliemultinationals als TotalEnergies hebben geen boodschap aan politieke belangen van een zittende regering en doen alles volgens vaste regels. De aandeelhouders hijgen constant in hun nek of het commercieel wel aantrekkelijk is wat ze doen. Het is net zoals in het hedendaagse voetbal: presteer je niet naar wens, dan word je zonder pardon aan de kant geschoven.

Het was Santokhi’s voorganger Desi Bouterse die in zijn nadagen als president begin 2020 het Surinaamse volk kon meedelen dat er eindelijk olie was gevonden door TotalEnergies en Apache voor de Surinaamse kust.

En dat zij “een geweldig cadeau” hadden gekregen “waardoor dat dit land voor de komende decennia voor onze kinderen en kindskinderen kan zorgen”, zo zei hij. Het was volgens hem allemaal te danken aan het feit dat “de grote man daarboven ingrijpt”.

Het was destijds goed nieuws voor Bouterse, dat hij maar al te graag omarmde en van de daken schreeuwde omdat het voor het volk op dat moment duidelijk begon te worden dat het beleid van zijn regering het land naar de afgrond had gevoerd.

Dit was volgens hem hét moment “dat alle negativiteit aan de kant gezet moet worden en gezamenlijk gekeken moet worden welke verdere stappen uitgestippeld moeten worden voor de toekomst.”

“Mi breyti, ala sma breyti”, zo zei hij tijdens een speciale persconferentie op 7 januari van dat jaar. Hij noemde het “een nationale zaak” en dat de regering “the way forward gaat moeten uitstippelen in nationaal belang”.

Rudolf Elias, de toenmalige directeur van Staatsolie, omschreef het als “een prachtig moment” waar Staatsolie al jaren op had gehoopt en naar toe heeft geleefd. Hij waarschuwde wel dat ervoor gezorgd moet worden dat er welvaart komt voor de toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen.

Hoewel Bouterse en zijn regeerteam de champagneflessen alvast opentrokken om de te verwachten olierijkdommen te vieren, kon ‘de grote man daarboven’ niet voorkomen dat hij en zijn NDP een paar maanden later door de kiezers werden weggestemd en zelf voorlopig niet de vruchten konden plukken van ‘het grote cadeau’.

Santokhi kwam in zijn plaats en beloofde de achtergelaten chaos van de vorige regering op te ruimen, waarbij hij mede rekende op de toekomstige oliedollars. Omdat de rest van zijn plannen nauwelijks werkte en de bevolking – volgens menigeen mede dankzij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) – steeds meer verarmt, zijn de oliedollars nu nog vrijwel het enige waar hij zich aan vast kan klampen. De tranches van de IMF-lening waar het land nu deels op drijft, drogen eind volgend jaar ook op.

Dus de recente mededeling van TotalEnergies dat ze eind volgend jaar hoogstwaarschijnlijk eindelijk via een FID bekend zal maken dat ze het commercieel de moeite waard vinden om de olie voor de Surinaamse kust op te pompen, komt in de ogen van Santokhi veel te laat.

Het stond al sinds 2020 vast dat dit zou gebeuren, maar al dat uitstel bleek de bestaande feestvreugde op. Dat betekent dat de inkomsten ook pas op zijn vroegst vanaf 2028 binnen zullen komen.

Toch blijft het staatshoofd optimistisch: “Ik zei het al: er is licht in de tunnel, het wordt groter en sterker. Dat het voor iedereen duidelijk is dat er een goede toekomst is voor ons allemaal”, zo zei hij na de ontmoeting met TotalEnergies-baas Pouyanné, terwijl hij in werkelijkheid uit frustratie tandenknarste.

Want bij zijn aantreden het volk had hij immers iedereen voorgehouden dat het land in 2025 al de eerste vruchten van de olieboom zou kunnen plukken, zodat hij betere kansen zou maken op een eventuele herverkiezing in mei van dat jaar.

Santokhi wil daarom nu alles op alles zetten om al voor 2025 voorschotten de krijgen op de inkomsten die de staat kan verwachten. Maar de meningen zijn verdeeld of dat zo’n verstandig idee is.

In ieder geval lijkt hij al een deel van de opbrengsten te hebben verpatst in de schuldherschikkingsdeal met de obligatiehouders van Oppenheimer die, ondanks alle positieve geluiden enkele maanden geleden, nog steeds niet definitief rond is.

Want deze schuldeisers zijn al genoeg door de Staat Suriname bedonderd en willen eerst echt zekerheid dat ze via de olie hun geld terugkrijgen voordat ze hun handtekening zetten. Zoals het er nu naar uitziet, gaat Suriname de ruim negenhonderd miljoen dollar uit de olieopbrengsten terugbetalen. Dus dat betekent dat vanaf 2028 eerst de obligatiehouders aan bod zullen komen en dat daarna pas de staat van haar rijkdommen kan profiteren.

De bevolking zal dus nog even moeten wachten voor het welvaartsniveau van verhoogd zal worden. Het zal ook afhankelijk zijn van politici, die er stiekem mede hopen dat hun bankrekeningen flink worden gespekt.

Het is de taak van het volk om dat te voorkomen dat de oliedroom uiteindelijk geen nachtmerrie wordt maar vooral een zegen waar iedereen van profiteert. Dat kunnen ze onder meer door in mei 2025 de juiste keuze te maken.

OPINIE

| united news | Door: Redactie