• zaterdag 23 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

SURINAME BEPLEIT GEBRUIK FOSSIELE BRANDSTOF VOOR ONTWIKKELING OP KLIMAATTOP

| united news | Door: Redactie

Foto: Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) | Auteur: Wilfred Leeuwin.

De klimaatconferentie in Dubai ofwel Conference Of the Parties (COP-28) is een enorme tegenstelling tussen ontwikkelde – en ontwikkelingslanden, als het gaat om het wel of niet uitfaseren van het gebruik van fossiele brandstof, die hoofdzakelijk de oorzaak is van klimaatverandering en de gevolgen daarvan.

Maar het gaat er ook om wie zou moeten uitfaseren en wie niet. Suriname staat aan de kant van landen die eisen dat de rijke ontwikkelde landen, ermee instemmen dat zij het gebruik van fossiele brandstof uitfaseren en aan de landen in ontwikkeling

tijd, technische assistentie en financiële mechanismen ter beschikking stellen om zich met fossiele brandstof ook te ontwikkelen.

“Zij hebben zich daarmee ontwikkeld, hebben voor het klimaatprobleem gezorgd en verwachten nu dat de ontwikkelingslanden geen gebruik maken van die natuurlijke hulpbron om zich te ontwikkelen”, zegt minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM). Hij legt uit dat uitfaseren tegen de achtergrond van ontwikkeling een meer rechtvaardig karakter zal moeten hebben.

Suriname die in de Alliance Of Small Island States (OASIS) en in G77 verband heeft geparticipeerd aan de onderhandelingen op de COP heeft samen met landen als Guyana, Honduras en Belize,

voorgesteld dat in de uiteindelijke slotverklaring van de COP die vandaag officieel wordt afgesloten een aanpassing komt in de tekst. Die luid, ‘Geen nieuwe investeringen in de productie- en distributie-infrastructuur van fossiele brandstoffen, vooral niet van grote uitstoters, als onderdeel van een rechtvaardige en eerlijke transitie’.

Rechtvaardig

Minister Dasai die dit standpunt verdedigt, zegt dat volledig uitfaseren van fossiele brandstof en de productie daarvan op meerdere fronten gevolgen zal hebben voor de wereld en waar met name de kleine economieën en arme landen het slachtoffer van zullen worden. Op de eerste plaatst is het gebruik en de beschikking van hernieuwbare energiebronnen, die milieuvriendelijker zijn, bij lange na niet genoeg om te beantwoorden aan de steeds toenemende vraag naar energie in de wereld.

Dat uitfaseren, overbruggend een kwestie moet zijn van de rijke landen, die de tijd hebben gehad zich met fossiele brandstof te ontwikkelen, is volgens de minister een meer rechtvaardig voorstel. “Deze rijke landen, die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van schadelijke stoffen, hebben de mogelijkheid voor zichzelf geschapen dat zij met hoge technologie en financiële middelen, die landen als Suriname niet hebben, in staat zijn zich toch te ontwikkelen. Neem maar het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en ontwikkelen van bijvoorbeeld milieuvriendelijke voertuigen.

Volgens de minister hebben deze, ook wel annex 1 landen, zich steeds en meer geconcentreerd op mitigerende maatregelen die, gezien hun enorme mogelijkheden aan technologie, hen in staat stelt zich aan te passen. Er is echter door hen weinig aandacht besteed aan adaptatie, die vooral ontwikkelingslanden als Suriname in staat moet stellen zich aan te passen aan de veranderde situatie, met daarbij de uitdaging om zich te kunnen blijven ontwikkelen.

Bij al deze redenen hoort ongetwijfeld het armoedevraagstuk, wat ook weer een belangrijke Internationaal ontwikkelingsdoel is en gehaald moet worden en dus een grote uitdaging is voor ontwikkelingslanden. “Wij zijn niet tegen de uitfasering, maar het moet rechtvaardiger. Op een manier die ons de capaciteit geeft ons aan te passen (adaptatie) aan de veranderende situatie en de doelen van het Parijs-akkoord. In dat akkoord gesloten in 2015 is besloten dat 197 landen die erbij betrokken zijn ervoor zullen zorgen dat de uitstoot verminderd en de opwarming van de aarde met anderhalf tot 2 graden Celsius zal moeten afnemen.

In de context hiervan legt Dasai uit dat vanuit de wereldgemeenschap er meer erkenning moet komen voor de mitigatie van ontwikkelingslanden, zeker landen als Suriname, Bhutan en Panama die de enige drie carbon negatieve landen in de wereld zijn. “Eigenlijk zouden wij ons geen zorgen moeten maken over hoe te mitigeren, want we zijn carbon negatief”, zegt de bewindsman.

Suriname heeft in haar Biennial Update Report (BUR) aan de wereldgemeenschap, aangegeven binnen de sectoren bosbouw, landbouw en transport haar uitstoot te zullen reduceren. “Maar we moeten erkenning krijgen. We vragen niet naar accommodatie maar erkenning van onze ‘removals”, zegt Dasai. Hoewel Suriname onder de paraplu van de AOSIS heeft onderhandelt, is het Surinaams standpunt samen met Guyana en Belize, afwijkend van dat van de AOSIS, die in tegendeel pleit voor het uitfaseren van fossiele brandstof. Dat komt omdat in de alliantie er meer eilanden zijn met weinig bosbedekking.

“Maar wij pleiten voor een meer ‘nature base’ mechanisme, zoals behoud van CO2 door middel van onze bossen”. Met name Suriname en Guyana, die veel ontwikkelingsperspectieven zien uit hun gevonden olievoorraden, maken zich sterk voor het, wat zij noemen ‘meer rechtvaardig’ standpunt. “Wij hebben in Suriname te maken met een crises en hebben ook het armoedevraagstuk. Het zou oneerlijk zijn, dat zij alle tijd hebben gehad om zich te ontwikkelen en wij niet”, zegt de milieuminister.

‘Lost and damage’

Hoewel op de klimaattop er snel een historisch besluit is genomen voor het oprichten van een ‘lost and damage’ fonds, waaruit ontwikkelingslanden kunnen putten, maakt Dasai daarover enige nuances. Op de eerste plaats is dit fonds dat in 2024 meteen operationeel wordt bij lange na niet genoeg (tot nu toe is er bijkans USD 900 miljoen gedoneerd) om te adaptatieproblemen aan te pakken. Dit is slechts 0.2 procent van de bijkans USD 300 tot USD 500 miljard die de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCC) heeft uitgerekend en nodig zal zijn tegen 2030 tot 2050 voor adaptatie.

‘Lost and damage’ is het verlies en de schade die landen ondervinden, bijvoorbeeld aan landbouwarealen, gebouwen en infrastructuur, als gevolg van klimaatverandering. Het werkelijke probleem ligt volgens Dasai aan de gebrekkige en mindere capaciteit die ontwikkelingslanden als Suriname ontbreken om in aanmerking te komen voor financiële middelen uit dergelijke fondsen. De eisen en standaarden zijn enorm hoog en streng. Zo is het Suriname niet gelukt bij het ‘Green Climate Fund, voldoende data te produceren om de omvang van verlies en schade als gevolg van klimaatverandering aan te tonen.

Een pluspunt voor de Surinaamse delegatie op COP 28 is dat er gesprekken zijn gevoerd met ‘Green Climate Fund voor capaciteit versterking om in aanmerking te komen voor fondsen. Er is een toezegging gedaan voor een bedrag van USD 10 miljoen.  Daarnaast is in samenwerking met het ministerie van Landbouw Veeteelt en Visserij een project-proposal ingediend om in aanmerking te komen voor een bedrag USD 19.6 miljoen om de rijstsector, weerbaar te maken voor klimaatverandering.

“Het duurt dan door die hoge standaarden en eisen een paar jaar voordat je deze gelden krijgt. We hebben ervoor gepleit dat het sneller moet”, zegt Dasai. Suriname heeft naast het onderhandelen over de klimaatdoelen in AOSIS en G77 verband ook zelf bilaterale gesprekken gevoerd met andere landen en gelobbyd voor samenwerking. Zeker op het gebeid van adaptatie. Zo is met Indonesië gesproken over capaciteit versterking en kennisuitwisseling op het gebied van mangrove. Dat land heeft het weten klaar te spelen dat het in aanmerking is gekomen voor een capaciteitsversterkingsfonds van USD 300 miljoen.

Intussen is bekend geworden dat het opnemen van een aangepaste tekst in de slotverklaring van de klimaattop op enorme tegenstand stuit van ontwikkelde landen, maar vooral olieproducerende rijke landen. De COP wordt zelf voorgezeten door de olie-magnaat, Sultan al-Jaber die resoluut, “nee absoluut niet”, antwoordde op de vraag als hij in zou stemmen met de aangepaste tekst. “Dit zijn allemaal standpunten die op de klimaattop zijn ingenomen.

Het wordt nog een harde noot kraken bij de onderhandelingen, om die standpunten in het slot document te kunnen krijgen”, zegt Dasai. De bewindsman wil met nog weinig tijd op de top, nog niet spreken van een mislukte klimaatconferentie. Sommige conferentiegangers en top-delegaties zijn echter wel van mening dat wanneer er geen overeenstemming wordt bereikt over het uitfaseren en het gebruik van fossiele brandstof de klimaattop zal zijn mislukt.

UNITEDNEWS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

| united news | Door: Redactie