• zondag 02 November 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Gas-to-Shore project SU deel 2

Gas-to-Shore project SU deel 2

| starnieuws | Door: Redactie

Het Gas-to-Shore project van president Simons kan in duigen vallen. Het is daarom geboden dat de Staat zo gauw mogelijk in dialoog treedt met Petronas, teneinde het beleid met betrekking tot de gasontwikkeling met elkaar tijdig te synchroniseren.

In het vorige artikel hebben we gesteld dat wij het Gas-to-Shore project in hoofdlijnen willen belichten – naar onze mening het belangrijkste project na olie – om iedereen te betrekken bij de beleidsvorming door relevante informatie te verstrekken.

Vervolgens zijn wij ervan uitgegaan dat SU – evenals in andere petroleumovereenkomsten – het recht heeft om maximaal 20% te participeren in de gaswinning

en daarmee recht heeft op hetzelfde percentage van de productie.

We willen hierbij een mogelijk probleem aan de orde stellen om de beleidsmakers alvast tot nadenken te stemmen.

De Staat heeft via Staatsolie voor 20% geparticipeerd in de totale investering in de olieproductie van TotalEnergies en heeft daaruit het recht op 20% van de productie. Laten we eerst proberen na te gaan wat het beleid van Petronas zal zijn met betrekking tot de gaswinning en de daaropvolgende activiteiten.

Uit het artikel Wison lands work on FLNG destined for Petronas’ field off Suriname citeren we het volgende: “The FLNG facility
will be located approximately 120 kilometers off Suriname’s coast, tapping into the Sloanea gas field at a water depth of around 450 meters. The facility will be able to receive the feed gas from the subsea production system, process the stream to produce LNG and condensate product for domestic use and export to the international market.”

Dit beleid houdt in dat de totale gasproductie in zijn geheel wordt verwerkt op zee op het FLNG-platform tot LNG en condensate, en dat SU recht heeft op haar aandeel in het totaal geproduceerde LNG en condensate, conform het deelnemingspercentage in de totale investering.

SU heeft dan de mogelijkheid om haar aandeel in beide producten te verkopen of ten eigen bate te gebruiken, namelijk LNG voor de energieopwekking en het condensate deels voor de verdere verwerking tot LPG en de rest te verkopen aan Staatsolie voor de productie van gasoline, diesel en eventueel andere producten.

Beide producten zouden dan in aparte tanks op kleine schepen vervoerd moeten worden van het FLNG naar land.
De vraag die nu opkomt is of het GtS-project nog feasible is als het op deze wijze verder zal worden uitgevoerd: LNG en condensate in aparte tanks op kleine schepen vervoeren in plaats van ruw gas via een pijpleiding.

Zoals eerder is gesteld, bestaat het GtS-project uit 4 samenhangende deelprojecten, te weten:
1. Aanleg pijplijn,
2. Bouw van een separation plant,
3. Bouw van een LPG production plant, 
4. Aanpassing van de generatoren bij EBS en SPCS.

Hiervoor is nodig dat het ruwe aardgas dat uit de bronnen wordt gewonnen, via een pijpleiding moet worden getransporteerd om aan land te worden gebracht, alwaar de drie deelprojecten kunnen worden uitgevoerd.

De cruciale vraag is hoe de beleidsafstemming tussen de Staat en Petronas dient plaats te vinden om toch het GtS-project te laten doorgaan.

De Staat zal Petronas duidelijk moeten maken dat een van de belangrijkste ontwikkelingsdoelstellingen van het land is dat natuurlijke hulpbronnen als middel moeten worden gebruikt voor de duurzame economische en sociale ontwikkeling, en dat Petronas als een goede ontwikkelingspartner daarvoor niet alleen begrip moet opbrengen, maar volgaarne dient mee te werken aan de realisatie van het overheidsbeleid. De oplossing is dan derhalve heel simpel.

De Staat participeert alleen in de gaswinning voor maximaal 20% (niet in de verdere verwerking tot LNG en condensate) en heeft daaruit recht op hetzelfde percentage van de ruwe gasproductie. Deze hoeveelheid wordt dan verder getransporteerd via een pijpleiding aan land en zo worden de andere drie deelprojecten uitgevoerd.

Geen omvangrijke investering in het FLNG-platform, maar alleen beperkte investering in de gaswinning en het begin van de opbouw van een industrie, zijn slechts enkele voordelen die verder duurzaam doorwerken in de economie.

Belangrijker nog worden hiermee een aantal ontwikkelingsdoelstellingen van de regering gerealiseerd, te weten:
1. Vermindering van de uitstoot van CO₂, om te voldoen aan de Paris Agreement; de geschatte opbrengst uit hoofde van de verkoop van Carbon Credits wordt in 2030 geschat op SRD 2.245.702.200;

2. Enorme kostenbesparingen te realiseren door gebruik te maken van aardgas i.p.v. HFO; de geschatte kostenbesparing wordt in 2030 geschat op SRD 5.162.293.125;

3. Diversificatie van de economie te bewerkstelligen.

Drs. Johan Tjang-A-Sjin

 

johan@tjang-a-sjin.com

 

| starnieuws | Door: Redactie