• zaterdag 27 April 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

VERHANDELEN VAN CARBON CREDITS GEEN POLITIEK REKENSOMMETJE MAAR KEIHARDE BUSINESS  

| united news | Door: Redactie

Foto fragment: Gwendolyn Smith, VN Roster of Experts voor klimaatverandering en REDD+

Het lijkt wel een simpel rekensommetje en een propagandaverhaaltje van een toevallige regering. Het verhandelen van Carbon credits uit het Surinaams bos, om daarmee gecompenseerd te worden voor de hoeveelheid koolstof die er in voorkomt.

Maar zo gemakkelijk is het niet, zeker niet in het geval van Suriname waar het verhaal incompleet is, gehuld in een waas van geheimzinnigheid, geen transparantie en een achterstand in vooral wetgeving, die vraagt om een behoorlijke inhaalslag, verdieping in de materie en nationale eensgezindheid in een breed gedragen visie.

Met hun lezing ‘Carbon Credits’ the

Business case’ nemen Gwendolyn Smith en Vasco van Roosmalen het publiek mee op een toer die meer inzicht en verduidelijking verschaft over het onderwerp en de internationale handel in carbon credits. Smith is een expert van de Verenigde Naties in klimaatverandering en REDD-plus. Van Roosmalen is oprichter van ‘Reseed’ een particuliere professionele organisatie van ondernemers, investeerders en technologen die zich bezig houd met innovatieve ontwikkelingen op het gebied van biodiversiteit en klimaatverandering. De organisatie van de goed bezochte lezing afgelopen vrijdag in het Jacana wellness resort lag in handen van ‘Forest93’, een nationale campagne van de Green Growth Suriname Foundation.
De campagne is met name gericht op het bewust en bekend maken van het publiek met de vele waarden van onze natuur, de noodzaak van wetgeving, het creëren van innovatieve instrumenten voor nieuwe manieren van gegevensverzameling en het delen van informatie over de natuur en de vele voordelen ervan.Voor Smith die van Surinaamse herkomst is, wordt het eenzijdige en incompleet verhaal vanuit de Surinaamse autoriteiten hoe langer een zorgpunt.

In hun lezing gaan zij en van Roosmalen in op de vrij ingewikkelde processen, de internationale ontwikkelingen, standaarden, vereisten en het gebrek aan kader, die voor Suriname het verhandelen van Carbon Credits niet eenvoudiger maken dan het klinkt. “Het is een keiharde business”, zegt Smith. Zij benadrukt dat er een speciale unit nodig zal zijn die deze processen en ontwikkelingen transparant monitort. Er zal een effectieve bewustwording op touw gezet moeten worden die niet alleen spelers binnen de publieke maar vooral in de private sectoren onderricht en bewust maakt van hoe deze handel plaatsvindt.

Het verbaast de beide deskundigen dat waar breeduit gesproken wordt over deze handel en gelonkt wordt naar geld, Suriname nog niet eens een begin heeft gemaakt met dringende vereisten zoals, inhoud geven aan het eigen nationaal plan voor hoe Carbon credits te verhandelen en te voldoen aan de internationaal vastgestelde eisen en standaarden. Vanuit het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS), is eerder al aangegeven dat er vanuit de internationale markt vereist is dat er een Monitoring, Registration en Verification (MRV) system moet worden opgezet die het geheel proces dat door Smith en van Roosmalen wordt beschreven coördineert. Er zal daarnaast een Roadmap tot stand moeten komen die de grondenrechten van inheemsen en tribale volken regelt.

Daarnaast zal er een zogeheten Benefit Sharing Mechanism in het leven geroepen moeten worden die toeziet en regelt dat wordt voldaan aan de vereisten, dat de inkomsten uit de Carbon Credit handel, terug gaan naar alle betrokkenen die daaraan hebben bijgedragen. Vanuit het NIMOS wordt bevestigd dat Suriname bij lange na nog geen begin heeft gemaakt met het vaststellen van wettelijke regelgeving die ook een vereiste is. een belangrijk aspect waar streng op wordt gelegd is het voorkomen van ‘Double Counting’, wat neerkomt op een corruptieve handeling waarbij Carbon Credits dubbel worden verhandeld.

Dit kan alleen met gerichte wetgeving worden tegen gegaan. Smith kan niet genoeg benadrukken dat het niet voldoen aan deze wettelijke verplichtingen, standaarden en de juiste werking daarvan, Suriname riskeert compleet uit de markt gegooid te worden. “Waar praat men eigenlijk over? Het is meer dan er gezegd wordt. Het is geen aangelegenheid van de overheid alleen, maar van elke Surinamer”, zegt Smith.

Carbon credits Het verhandelen van carbon credits vindt zijn oorsprong in het in 1992, door de wereldgemeenschap overeengekomen: ‘Kyoto-protocol’. Nadat is vastgesteld dat de vervuiling van het klimaat ( klimaatverandering), als gevolg van industrialisatie enorme schadelijke gevolgen zal hebben voor de planeet en de mens, werd aangenomen dat de vervuiler ervoor zal moeten betalen. Grote vervuilers zoals de Verenigde Staten, waren het daarmee eens, maar niet van plan hun industrialisatie te verminderen en te zorgen voor minder uitstoot van giftige stoffen in de atmosfeer waaronder CO2.

Vanaf 1997 ontstond vanuit dat land, andere grote industrieën zoals China, Europa en grote bedrijven zoals Shell een lobby voor aangepaste mechanismen. Om te voldoen aan de verplichting de targets voor minder uitstoot te behalen werden andere mechanismen, zoals het verhandelen van Carbon credits bedacht. Intussen is nu na vele klimaatconferenties ofwel conference of the Parties (COP) bereikt dat naast mechanismen ook landen en bedrijven moeten voldoen aan een percentage uitstoot. In 2015 werd het Parijs akkoord gesloten waar werd besloten dat de opwarming van de aarde als gevolg van de uitstoot, (ook wel emissie genoemd) in 2050 verminderd moet zijn tot ruim onder 2 graden Celsius, en zo mogelijk 1,5 graden Celsius. Carbon credits worden niet alleen uit het bos verkregen maar uit 170 sectoren, waarvan het bos, de energiesector het toerisme de landbouw en mijnbouw de belangrijkste zijn.

Voor de bosbouw zijn er twee manieren; namelijk het tegengaan van ontbossing. Daar wordt bos dat in de toekomst gekapt zou worden behouden. Voor de hoeveelheid koolstof die daardoor wordt behouden, heeft elke ‘ton. Een prijskaartje met de garantie dat het bos voor een periode van 30 tot 100 jaar onaangetast blijft.  Het zelfde geldt voor seculier bos. Alleen gaat het daar om het planten van bomen om het bos te helpen meer carbon of koolstof te produceren.

Carbon mechanisme Carbon credit is een mechanisme voor de transitie van een hoge intensieve economie (dus veel uitstoot) naar een lagere Carbon intensieve economie te gaan. Landen en industrieën met een hoge uitstoot krijgen intensieven om die uitstoot te verminderen. Omdat het voor de geïndustrialiseerde landen moeilijk is carbon credit belasting toe te passen, is gekozen voor het verhandelen ervan op zowel een gereguleerde als een vrije markt. De gereguleerde markt is voor de handel tussen landen terwijl de vrije markt die klein in omvang is met een marktwaarde van rond de US 2 miljard, bestemd is voor particuliere bedrijven en personen. In beide gevallen worden carbon projecten opgezet en in geïnvesteerd. Op basis van regelgeving wordt vastgesteld dat land, bedrijf of industrie maar een bepaald percentage mag uitstoten. Dit geldt ook voor de hele industrie of sector. Sommige bedrijven kunnen het verlagen van de uitstoot gemakkelijker realiseren dan andere bedrijven. Zij die veel minder of hoger dan het gestelde percentage uitstoten kunnen op de markt de credits opkopen. Hiervoor krijgen zij incentives die bijdragen aan hun inkomen. In Brazilië is dat in de Cacao-industrie wel 30 – tot 60 procent.

Benefit Sharing Het niet transparant zijn over deze handel vanuit de autoriteiten en de manier waarop over de inkomsten wordt gesproken, doet het vermoeden ontstaan dat een verkeerd beeld wordt geschapen over de te ontvangen gelden of inkomsten. In en met het vereiste monitoringssysteem worden zowel bij de overheid als bij de private sector de actoren die bijdragen aan het verkrijgen van Carbon Credits nauwgezet in kaart gebracht. Van Roosmalen legt uit dat, dat zeker niet alleen de centrale overheid is, maar meer nog, boeren, landbouwers, de inheemsen en tribale volkeren, bedrijven en investeerders. Maar ook gemeenschapen die langs de kust wonen en groepen mensen die minder capaciteit hebben zich aan te passen aan klimaatverandering. In een regulier systeem zal de overheid ervoor moeten zorgen dat uit de verdiende middelen, een verdeelsleutel wordt gehanteerd, waarbij gelden terug vloeien naar deze actoren. “Ieders rol moet in dat systeem gedefinieerd worden.

Op de vrije markt  is het gebruik dat 50 procent van het bruto aan verhandeld carbon direct terug gaat naar de boeren, terwijl 30 procent ook hen ten goede komt, maar dan in de vorm van technische assistentie. Het terugvloeien van gelden uit de handel naar de actoren heeft er alles mee te maken, dat het systeem in stand wordt gehouden. De vraag naar Carbon Credits is groot. De beschikbare credits zijn niet genoeg om te voorzien in de vraag. Landen en bedrijven hebben hun target gezet om in 2025 tot 2030 minder uit te stoten. Om dat doel te bereiken zijn er niet genoeg Carbon Credits op de markt om aan hun vraag te beantwoorden. Dit komt omdat bedrijven en landen meer Carbon credits nodig hebben tegen 2025  en 2030 dan er nu projecten zijn om die carbon Credits te creëren. In hun lezing gaan de beide deskundigen in op andere strenge vereisten die in deze internationale markt bepalend zijn. zo is landgebruik, het gebruik van kwik in de mijnbouw en goudindustrie belangrijke meetindicatoren om te kunnen participeren in deze internationale handel.

Geen tegenstelling Volgens van Roosmalen kan niet gezegd gesproken worden over een tegenstelling tussen economische ontwikkeling en het verhandelen van Carbon Credits. Het is geen eenzijdig verhaal van zij die Carbon credits nodig hebben of omgekeerd. Er is een groter en beurder context hieraan verbonden. Het is een markt van vraag en aanbod en een marktmechanisme om landen en industrieën te helpen de transitie te doen naar een lagere uitstoot, omdat sommige ontwikkelingen niet meer kunnen op de manier zoals het altijd gebeurde. Ook voor landen als Suriname geldt dat. De kosten van klimaatverandering zijn veel te hoog en worden steeds meer, waardoor bijvoorbeeld in de landbouw de producten duurder worden die de consument niet meer kan betalen. Al die kosten komen af op ieder mens. Daarom hebben we dit soort mechanismen nodig om ons daarop voor te bereiden en minder aan uitstoot te doen. Het is beter het te doen op een manier als deze omdat we uiteindelijk allemaal de kosten gaan betalen. Het probleem is met mensen maar de oplossing is ook met mensen. Het bos staat er of niet. Maar we helpen elkaar om op een andere manier ermee om te gaan. De financiering, of noem het maar compensatie, is niet voor het bos maar voor de mensen die er wonen en werken en die uiteindelijk gaan besluiten als het bos blijft staan of niet”, zegt van Roosmalen.

Interview STVS

 

UNITEDNEWS

 

 

 

 

| united news | Door: Redactie