Vonnis Bouterse in 8 december strafzaak gepubliceerd
| starnieuws | Door: Redactie
Het vonnis uitgesproken tegen ex-legerleider en oud-president Desi Bouterse is beschikbaar gesteld door het Hof van Justitie. De verweren van raadsman Irvin Kanhai zijn afgewezen. Het vonnis van de Krijgsraad is op enkele punten verbeterd door het hof. Intussen is het vonnis betekend aan de veroordeelden. Het Openbaar Ministerie zal nu overgaan tot het uitvoeren van het vonnis. Daartoe zal
Nadere overwegingen omtrent de strafoplegging
Hof kan zich verenigen met de strafmotivering van de Krijgsraad zoals opgenomen in het beroepen vonnis de dato 29 november 2019 en neemt deze over onder aanvulling van het navolgende.
Naar het oordeel van het Hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor na te melden duur met zich meebrengt.
Daarbij is het Hof in het bijzonder uitgegaan van het navolgende:– De ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer
– Het gewelddadig karakter van het bewezenverklaarde en de geschokte maatschappelijke rechtsorde die daarvan het gevolg is geweest alsmede de vrees en de gevoelens van onveiligheid die dat gedurende vele jaren heeft veroorzaakt bij grote delen van de samenleving;
– De verdachte heeft steeds ontkend de opdracht te hebben gegeven de mensen van het leven te beroven. Ondanks deze ontkenning liggen de feiten anders. Voorts heeft de verdachte, naar het oordeel van het Hof, nimmer oprecht spijt betuigd over het gebeurde en ook geen enkel teken van berouw getoond naar de nabestaanden toe;
– Het belang van de samenleving bij normhandhaving door berechting enerzijds afgezet tegen het belang van de samenleving om te worden beschermd tegen dergelijk gewelddadig gedrag is een straf die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat naar het oordeel van het Hof op zijn plaats.
– Het Hof rekent het de verdachte ook aan dat hij geen openheid van zaken heeft willen geven over het gebeuren en uiteindelijk een – in de visie van het Hof onaannemelijke – relaas heeft gegeven, welke de indruk moest wekken dat er in kwestie sprake is van een uit de hand gelopen situatie in plaats van een bewuste en weloverwogen misdaad.– Verdachte heeft het leven van de slachtoffers afgenomen, het ergste wat een mens een ander kan aandoen. Verdachte heeft gewetenloos beschikt en beslist over leven en dood. Verdachte heeft daarmee vele echtgenotes, partners, kinderen en andere naasten leed en verdriet toegebracht. Hun leed is onherstelbaar, hun gemis blijft.
– Een moord is schokkend voor de samenleving.Wanneer iemand wordt veroordeeld voor een moord, zal de rechter meestal denken aan een tijdelijke langdurige gevangenisstraf.Wanneer iemand wordt veroordeeld voor meerdere moorden, zal de rechter ook overwegen of het opleggen van een levenslange gevangenisstraf nodig is. Verdachte wordt nu veroordeeld voor het medeplegen van meerdere ernstige levensdelicten. Voor het Hof is het belangrijkste doel bij het opleggen van een straf in deze zaak de vergelding voor wat verdachte anderen heeft aangedaan. Daarnaast ziet het Hof als doel van de bestraffing dat anderen ervan worden weerhouden om dit soort misdrijven te plegen.In deze zaak heeft het OM ervoor gekozen de tijdelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren te rekwireren en heeft de Krijgsraad conform de eis veroordeeld. In hoger beroep heeft het OM er voor gekozen wederom te rekwireren tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren, thans aangevuld met de vordering een bevel tot gevangenneming uit te vaardigen.Heden zijn reeds ruim 41 (eenenveertig) jaren verstreken nadat het feit is gepleegd. Degenen die gerechtigheid zochten in deze zaak hebben engelengeduld gehad. Een aantal nabestaanden hebben helaas deze dag niet kunnen meemaken.Dat het zo lang heeft geduurd voordat in hoogste en laatste instantie een eindoordeel wordt gegeven heeft gelegen aan verschillende factoren, waaronder:het feit dat het niet mogelijk was kort nadat de misdaden waren gepleegd justitieel onderzoek te verrichten;de omvang en complexiteit van het gerechtelijk onderzoek;de gehanteerde tactiek van de verdediging gedurende het proces wat ook heeft bijgedragen aan de vertraging;de proceshouding van de verdachte voornamelijk gedurende het proces in eerste aanleg;de gepoogde interventies in het proces waaronder:door de toenmalige wetgevende macht en regering onder leiding van de toenmalige president D.D. Bouterse middels het aannemen en afkondigen van de Amnestiewet de dato 05 april 2012 Staatsblad 2012 nummer 49 envanwege de opdracht gegeven door de regering onder leiding van de toenmalige president D.D. Bouterse, op grond van het bepaalde in artikel 148 van de Grondwet van Suriname, aan de toenmalige Procureur Generaal bij het Hof van Justitie tot stopzetting van het proces;de structurele onderbezetting en stelselmatige benedenmaatse facilitering van de Rechterlijke Macht met Rechtspraak belast;Gelet op het voorgaande en mede in acht nemende de huidige leeftijd van de verdachte ziet het Hof geen aanleiding om een levenslange gevangenisstraf op te leggen.Het Hof komt op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen tot een strafoplegging van de hoogst mogelijke tijdelijke gevangenisstraf dat gold ten tijde van het gepleegde strafbaar feit door de verdachte, hetgeen ook correspondeert met het door de vervolgingsambtenaar gevorderde.Nu de door de verdediging aangevoerde verweren falen en het het Hof ook ambtshalve niet is gebleken van feiten en/of omstandigheden die zouden moeten leiden tot vernietiging van de beroepen vonnis(-sen) zullen deze vonnissen worden bevestigd, onder aanvulling en verbetering van gronden.Alles overziende acht het Hof de reeds door de Krijgsraad opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren passend en geboden.Met betrekking tot het gevorderde bevel tot gevangenneming van de verdachte door de vervolgingsambtenaar overweegt het Hof dat dit onderdeel van het gevorderde zal worden verworpen. Immers heeft de vervolgingsambtenaar geen gronden aangevoerd die een bevel tot gevangenneming in deze fase van de behandeling van de strafzaak in hoger beroep zouden kunnen schragen.
Voor zover de vervolgingsambtenaar ervan is uitgegaan dat de verdachte naar aanleiding van het requisitoir en de door haar voorgestelde straf terstond in voorlopige hechtenis diende te worden genomen heeft de vervolgingsambtenaar verzuimd de daartoe benodigde gronden aan te voeren. Evenmin is het het Hof ambtshalve gebleken dat de noodzaak daartoe aanwezig was.
In het geval dat de vervolgingsambtenaar het standpunt heeft gehuldigd dat bij een veroordeling met strafoplegging in hoger beroep de gevangenneming van de verdachte aan de veroordeling dient te worden gekoppeld, ziet het Hof de noodzaak daarvan niet in.
In casu betreft het een vonnis van het Hof rechtsprekend in hoogste instantie waartegen er geen gewoon rechtsmiddel openstaat waardoor het vonnis kracht van gewijsde heeft verkregen en voor tenuitvoerlegging vatbaar is.Ingevolge het systeem van de wet ligt het op de weg van de vervolging om in het natraject van het uitgesproken vonnis tot ten uitvoerlegging daarvan conform de toepasselijke wettelijke bepalingen over te gaan.De toepasselijke wettelijke bepalingenGelet op de betrekkelijke wetsartikelen, waaronder de artikelen 9, 11, 72 en 349 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze bepalingen luidden ten tijde van het begaan van het bewezen verklaarde feit.Beslissing:Het Hof van Justitie:Rechtdoende in hoger beroep:Bevestigt de vonnissen van de Krijgsraad gewezen en uitgesproken tegen voornoemde verdachte op 29 november 2019 respectievelijk 30 augustus 2021, waarvan beroep, onder aanvulling en verbetering van de gronden.| starnieuws | Door: Redactie