HOEFDRAAD VRAAGT IN HOGER BEROEP VERNIETIGING ONRECHTMATIG VERKREGEN BEWIJSMATERIAAL EN VRIJSPRAAK
| united news | Door: Redactie
Fotocompilatie: Gilmore Hoefdraad, ex-minister van Financiën, en Murwin Dubois, advocaat. | Auteur: Wilfred Leeuwin.
De juridische verdediging van ex-minister Gilmore Hoefdraad, vertegenwoordigd door advocaat Murwin Dubois, heeft het Hof van Justitie, waar deze strafzaak in hoger beroep wordt behandeld, verzocht het bewijs dat door het Openbaar Ministerie (OM) is gepresenteerd, te verwerpen.
Volgens Dubois heeft het bewijs op geen enkele manier ‘onweerlegbaar’ kunnen aantonen dat Hoefdraad schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten. Hij verzocht het Hof daarom om het vonnis van de kantonrechter, waarbij Hoefdraad in eerste aanleg werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar en een geldboete
Dubois onderbouwde zijn verzoek door erop te wijzen dat de veroordeling van de ex-minister is gebaseerd op een tweede besluit van het parlement onder leiding van Marinus Bee om Hoefdraad alsnog in staat van beschuldiging te stellen. Dit terwijl het parlement onder leiding van Jennifer Geerlings-Simons eerder al had besloten dat de bewindsman niet in staat van beschuldiging zou worden gesteld.
Dubois benadrukte dat het reglement van orde van het parlement, dat is gebaseerd op de Grondwet, expliciet verbiedt om terug te
Dit kan alleen indien er gewichtige redenen zijn in landsbelang of als er nieuwe feiten en omstandigheden naar voren komen die bij het nemen van het eerste besluit niet bekend waren en die tot een ander oordeel hadden kunnen leiden.
Toen de toenmalige procureur-generaal Roy Baidjnath Panday voor de tweede keer een verzoek indiende bij het parlement om Hoefdraad in staat van beschuldiging te stellen, waren er volgens Dubois geen nieuwe feiten of omstandigheden. Dit werd bovendien schriftelijk bevestigd door de procureur-generaal in een begeleidende brief aan parlementsvoorzitter Bee op 20 juli 2020. “Deze onaantastbare feitelijkheden leiden tot de conclusie dat De Nationale Assemblée (DNA) onrechtmatig heeft gehandeld jegens de heer Hoefdraad,” aldus de advocaat. Volgens hem is niet alleen gehandeld in strijd met het reglement van orde, maar zijn ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het rechtszekerheidsbeginsel en het onpartijdigheidsbeginsel, door dit handelen van het parlement geschonden.
Dubois voerde aan dat het oorspronkelijke besluit van het parlement daarom nog steeds rechtsgeldig is. “De procureur-generaal had nooit een hernieuwde aanvraag op basis van dezelfde feiten mogen indienen. DNA had reeds gesproken, en haar besluiten dienen te worden gerespecteerd en nageleefd,” verklaarde de advocaat. Hij voegde eraan toe dat bij de tweede in staat van beschuldigingstelling Hoefdraad niet de gelegenheid heeft gekregen om zich te verweren, zoals wettelijk is voorgeschreven.
Volgens Dubois draait deze zaak in de kern niet om het geschil zelf, maar om de procedure die tot het geschil heeft geleid. Hij verwees hierbij naar een uitspraak van het Inter-Amerikaans Hof in een vergelijkbare zaak in Ecuador, waarin werd geoordeeld dat een besluit dat is gebaseerd op een incorrecte of geschonden procedure moet worden vernietigd.
De advocaat betwistte ook de dagvaarding die tegen Hoefdraad is uitgebracht. Volgens hem voldoen de daarin opgenomen strafbare handelingen niet aan de wettelijke vereisten. De dagvaarding is onduidelijk en onbegrijpelijk, stelde Dubois, omdat de Bankwet en de Anticorruptiewet onterecht als één geheel worden opgevoerd om strafbare feiten te onderbouwen. Hij benadrukte dat deze wetten verschillende doelen dienen. “Een onduidelijke dagvaarding, ook wel een ‘obscuur libel’ genoemd, dient nietig te worden verklaard,” aldus de raadsman.
Daarnaast ging Dubois in op de beschuldiging dat Hoefdraad zou hebben deelgenomen aan een criminele organisatie om strafbare feiten te plegen. Hij betoogde dat hiervan geen enkel bewijs is geleverd. Ook lichtte hij de rol van Hoefdraad als minister toe en hoe zijn handelingen in die functie zich verhouden tot zijn positie namens de staat Suriname.
De zitting in hoger beroep is verdaagd naar 16 december. Op die datum zal het Openbaar Ministerie reageren op het pleidooi van Dubois. In deze geruchtmakende strafzaak rondom de Centrale Bank van Suriname vechten ook andere verdachten hun veroordeling in eerste aanleg aan, waaronder de voormalige gouvernor Robert van Trikt, zijn zakenpartner Ashween Angnoe, de gewezen directeur van de Surinaamse Postspaarbank Ginmardo Kromosoeto en de voormalige juridisch directeur van de Centrale Bank, Faranaz Hausil. Hausil heeft inmiddels haar straf van drie jaar verkort uitgezeten, maar heeft toch hoger beroep aangetekend om haar naam te zuiveren.
UNITEDNEWS
| united news | Door: Redactie