Staatsolie: Toen! en nu?
| starnieuws | Door: Redactie
Helaas ontbrak bij Staatsolie een doordachte strategische nationale en regionale context geschreven vanuit een professionele strategische en geo-economische unit. Anno 2024 hebben wij als samenleving ons niet kunnen ontdoen van de (historische) Resource curse (hulpbronnenvloek). Met de exploitatie van Offshore olie staat deze vloek levensgroot weer voor onze Surinaamse deur met diverse onderling verbonden elementen, zoals: transfer pricing (verrekenprijzen), economische groei versus economische ontwikkeling, afnemende terugkerende industrieën (vgl. wet van afnemende meeropbrengsten), corruptie, conflicten.
The Dutch desease (Nederlandse ziekte) is een van de verschijnselen van deze vloek, en verwijst naar een omgekeerd verband tussen de toename van de economische output van een bepaalde sector (olie!) en een afname van de output in andere sectoren. Hierdoor worden andere sectoren die een grotere export hadden kunnen bereiken, sterk beperkt, wat leidt tot opportuniteitsverlies. Het gevolg is een economie die afhankelijk is van één of enkele grondstoffenexporten. Suriname is bekend met de “Nederlandse ziekte”, zeker als het gaat om de bauxietindustrie.
Driver seatToen op 13 december 1980 met de oprichting van de Staatsolie Maatschappij Suriname NV. ook het ‘production-sharing service contract’ met Gulf Oil werd getekend, was Staatsolie met haar kleine Onshore olie exploitatie in de Driver seat, en had toegang tot belangrijke productiefactoren; kennis voor succesvolle besluitvorming; en doorzettingsvermogen gericht op ‘geloof in eigen kunnen’. Zo heeft Staatsolie met haar vakbond verschillende elites (politieke-, staats- en vakbondselites) buiten de invloedssfeer van het bedrijf kunnen houden, en de positieve verworvenheden niet laten afromen door deze elites. Illustratief is de periode 1998-1999, toen de Surinaamse staat probeerde het bedrijf te verkopen en/of derden toe te staan olie te winnen in de Tambaredjo-velden. Deze turbulente periode toonde een breed draagvlak van Staatsolie, het bedrijf vormde een boegbeeld voor ontwikkeling, en kon de staat en met haar verbonden roofzuchtige elites in toom houden.Geen ontwikkelingsplan Anno 2024 zit Suriname zonder een samenhangend ontwikkelingsplan, met in het vooruitzicht de verkiezingen in 2025 en olie exploitatie de komende jaren gevangen tussen twee opties. Enerzijds de eenzijdige focus op offshore olie en concessies met dreigende natuurvernietiging in West Suriname: uitgiften van enorme bosarealen voor o.m. het Indiase palmoliebedrijf Foods, Fats & Fertilizers en verkenningen door Newmont voor goudwinning. Anderzijds is er een alternatief voor ontwikkeling in harmonie met de natuur met behoud van beschermde gebieden en inheemse/tribale leefgemeenschappen. Dit alternatief wordt in onze mogelijke ontwikkelingsstrategie steeds verder weg gedrukt. Lessen lerenNadat Guyana in 2019 zijn eerste commerciële ruwe olie produceerde is de ‘Local content’ sterk vanuit het buitenland ingevuld, het spaar en stabilisatiefonds zwaar gepolitiseerd, de economische ongelijkheid toegenomen en de emigratie voortgezet. Suriname zit min of meer in een soortgelijk schuitje waarbij ‘Local content’ sterk vanuit TotalEnergies en het buitenland zullen worden ingevuld en de economische ongelijkheid onverminderd doorgaat."
Local development
Suriname moet treden uit de hype van grote olievondsten. ‘Local content’ voor niet duurzame ontginning van olie garandeert geen duurzaamheid van de natuur en onze samenleving. Daarom moeten wij focussen op ‘local development met de natuur als basis en professionele strategische en geo-economische units opzetten om in de driver seat te kunnen zitten, en voorkomen dat bij volgende FID events TotalEnergies het publiek als containers laat vullen.
Vanuit LOCAL DEVELOPMENT kan een duurzaam fundament worden gelegd om een brede Surinaamse dialoog te beginnen over ontwikkeling op lange termijn. Daarom is er een sterke bundeling noodzakelijk van maatschappelijke krachten die niet gevangen zitten in de offshore olie koorts, en die zich bewust zijn dat na 2028 internationale conflicten en effecten van de klimaatcrisis ‘extra roet’ in de Offshore olievaten kunnen gooien.
Jack Menke
Verder lezenJack Menke and Daniël Lachman. Reflections on dynamics of the natural resource curse in Guyana and Suriname: Lessons learnt and Prospects, in: Oil and Climate Change in the Guyana-Suriname Petro Power Basin (Editor: Ivelaw Griffith). 2024Jack Menke en Jerome Egger. Van confrontatie naar samenwerking: 25 jaar Staatsolie Werknemers Organisatie Suriname (SWOS). Paramaribo 2011.| starnieuws | Door: Redactie