
Het Verleden als Kompas: Scherper, Zakelijker en Hoopvol naar één Suriname
| cds | Door: Redactie
Hoogwaardigheidsbekleders, Dames en Heren, Protocol observed
Met dank accepteer ik de uitnodiging vandaag van de Stichting Comité Herdenking Afschaffing Slavernij en Onderzoek naar het Slavennijverleden om de nationale toespraak te houden. Ik vertegenwoordig ook de President van de Republiek Suriname Z.E. Chandrikapersad Santokhi vandaag.
Wij bevinden ons in Suriname in een periode waarin de polariserende verhoudingen een aanzienlijke invloed uitoefenen op de maatschappelijke cohesie en nationale vooruitgang. Deze polarisatie is geen geïsoleerd, hedendaags fenomeen, maar is diepgeworteld in historische ontwikkelingen die de sociale samenhang van het land dreigen te ondermijnen en zelfs kunnen leiden tot radicalisering, zoals algemeen erkend wordt in
Dit betoog heeft als doel een scherpe, zakelijke analyse te bieden die verder gaat dan oppervlakkige discussies. Het beoogt concrete inzichten te verschaffen die specifiek gericht zijn op de Surinaamse samenleving, met een centrale focus op haar cultureel erfgoed en maatschappelijk welzijn als pijlers voor nationale ontwikkeling. Deze benadering impliceert een pragmatisch, op feiten gebaseerd argument dat is ontworpen om beleidsmakers, intellectuelen en maatschappelijke leiders te informeren en te overtuigen.
De leidraad voor deze analyse wordt gevormd door de baanbrekende werken van wijlen Jules Sedney, “De toekomst van ons verleden,” en wijlen Waldo Heilbron, ” De toekomst van het verleden.” Deze publicaties, ondanks hun verschillende focus, bieden complementaire perspectieven op de wijze waarop het complexe verleden van Suriname het heden en de toekomst blijft vormgeven. De paradoxale aard van hun titels – de toekomst van het verleden, of het verleden van de toekomst – benadrukt dat geschiedenis geen statische, afgesloten periode is, maar een actieve, dynamische kracht die voortdurend het heden beïnvloedt en de mogelijkheden voor de toekomst bepaalt.
Door deze twee intellectuele grootheden als leidraad te positioneren, stelt dit betoog impliciet dat een alomvattende en effectieve benadering van de huidige koers van Suriname een diepe betrokkenheid bij haar historische geheugen en de voortdurende impact van die geschiedenis vereist. Dit kadert het rapport zelf als een bijdrage aan en voortzetting van een continue intellectuele traditie binnen het Surinaamse discours, wat de autoriteit en relevantie ervan voor de doelgroep vergroot.
De Gelaagde Geschiedenis van Suriname: Een Fundament van Diversiteit en Strijd
De geschiedenis van Suriname is een complex weefsel van inheemse bewoning, Europese kolonisatie, slavernij en de daaruit voortvloeiende demografische en culturele diversiteit. Voordat de Europeanen arriveerden, werd het gebied al millennia lang bewoond door verschillende inheemse culturen, waaronder de Arowakken en Cariben volkeren. Hun aanwezigheid vormt de oudste laag van de Surinaamse samenleving.
De vestiging van de plantagekolonie, aanvankelijk door de Engelsen en later definitief door de Nederlanders in 1667 – opmerkelijk genoeg in ruil voor Nieuw Amsterdam (het huidige New York City) – onderstreepte de aanzienlijke economische waarde van Suriname. De plantage-economie floreerde, voornamelijk gericht op de grootschalige teelt van exportgewassen zoals suiker, koffie, cacao en katoen. Suriname functioneerde in essentie als een “exploitatiekolonie,” primair opgezet om producten tegen de laagst mogelijke kosten te produceren. De demografische realiteit was schrijnend: rond 1713 werkten ongeveer 13.000 tot slaaf gemaakte Afrikanen op 200 plantages, wat de overgrote meerderheid (circa 90-95%) van de bevolking uitmaakte. Deze immense schaal benadrukt de centrale rol van slavernij voor het bestaan van de kolonie. De extreme economische noodzaak om winst te maximaliseren en kosten te minimaliseren, dreef direct de brutale behandeling van tot slaaf gemaakte mensen, de massale trans-Atlantische import van Afrikanen en het resulterende demografische onevenwicht. Dit was een opzettelijk, grootschalig project van sociale manipulatie, fundamenteel gericht op economisch gewin, dat diepgewortelde structuren van ongelijkheid en machtsdynamiek vestigde.
Deze structuren zouden de Surinaamse samenleving lang na de formele afschaffing van de slavernij blijven beïnvloeden, waardoor de sociale stratificatie en economische ongelijkheden werden gevormd.
De Strijd voor Vrijheid: Marrons en de Afschaffing van Slavernij
De gruwelijke behandeling van tot slaaf gemaakte Afrikanen leidde tot wijdverbreid verzet en ontsnappingspogingen. Een belangrijke uiting hiervan was de strijd van de Marrons (ook bekend als “Djukas” of “Bakabusi Nengre”), die naar de dichte jungle vluchtten, onafhankelijke gemeenschappen vormden en plantages aanvielen om anderen te bevrijden en goederen te verkrijgen. Een uniek aspect van de Surinaamse geschiedenis is dat drie Marrongroepen in de 18e eeuw vredesverdragen tekenden met de koloniale machten, waarbij ze formeel als vrije mensen werden erkend en jaarlijkse eerbetonen ontvingen. Dit getuigt van vroege Surinaamse daadkracht en verzet.
De formele afschaffing van slavernij door de Nederlanders vond plaats in 1863, hoewel de Britten dit al eerder tijdens hun korte heerschappij hadden gedaan. Cruciaal was echter de 10-jarige overgangsperiode tot 1873, waarin de pas bevrijde mensen verplicht waren hun plantagewerk voort te zetten op contractbasis tegen minimale betaling, vaak aangeduid als “verplicht maar betaald werk”.
Dit beleid resulteerde in een “nieuwe vorm van stedelijke armoede” , aangezien veel voormalige slaven, na hun volledige vrijlating in 1873, de plantages grotendeels verlieten ten gunste van de hoofdstad, Paramaribo. Hoewel de afschaffing van slavernij in 1863 een cruciaal moment markeert, onthullen de daaropvolgende 10-jarige contractperiode en de resulterende “nieuwe vorm van stedelijke armoede” dat “vrijheid” geen onmiddellijke of volledige emancipatie was. Het was eerder een zorgvuldig beheerde overgang die een vorm van economische controle en achterstelling in stand hield. Dit beleid leidde direct tot een massale migratie van voormalige slaven naar Paramaribo, waardoor een nieuwe stedelijke onderklasse ontstond die loonafhankelijk en vaak economisch kwetsbaar was. Deze sociaaleconomische erfenis draagt nog steeds bij aan hedendaagse ongelijkheden en kan sociale spanningen aanwakkeren, waardoor bepaalde bevolkingssegmenten vatbaarder worden voor polariserende narratieven. De vrijheid was legaal, maar niet noodzakelijk economisch of sociaal in haar beginfase.
De Instroom van Contractarbeiders en de Vorming van een Multiculturele Samenleving
De massale trek van bevrijde mensen van de plantages na 1873 creëerde een aanzienlijk arbeidstekort, wat de koloniale administratie ertoe aanzette nieuwe arbeidskrachten te zoeken. Dit leidde tot de grootschalige import van contractarbeiders uit verschillende regio’s: Chinezen en Madeirezen (vanaf 1853), Indiërs uit Brits-Indië (na 1863) en Javanen uit Nederlands-Indië (vanaf 1890). Deze continue instroom van diverse bevolkingsgroepen, elk met hun eigen cultuur, taal en tradities, heeft Suriname fundamenteel gevormd tot de unieke multi-etnische en multiculturele samenleving die het vandaag is.
Hoewel de officiële taal Nederlands is, weerspiegelt de ontwikkeling van een creoolse taal zoals Sranan Tongo deze culturele fusie verder. De komst van diverse contractarbeiders was geen organisch immigratieproces, maar een directe, pragmatische reactie van de koloniale machten op een specifiek arbeidstekort na de afschaffing van de slavernij.
Deze opzettelijke, beleidsgestuurde samenvoeging van uiteenlopende etnische groepen, vaak met verschillende sociale en economische posities, onder een koloniaal “verdeel en heers”-kader , creëerde het complexe demografische tapijt van het moderne Suriname. Hoewel dit beleid uiteindelijk resulteerde in het gevierde multiculturalisme van het land , legde het ook de basis voor potentiële sociale fragmentatie. Het aanvankelijke gebrek aan organische integratie en de bewuste manipulatie van etnische verschillen door koloniale machten creëerden een vruchtbare bodem voor de ontwikkeling van politieke partijen die langs etnische lijnen waren georganiseerd, wat later een belangrijke factor zou worden in de hedendaagse polarisatie.
De geschiedenis van Suriname is diepgaand gevormd door diverse migratiegolven en arbeidsstructuren, die essentieel zijn voor het begrijpen van de huidige maatschappelijke samenstelling.
Vóór 1600: Het gebied dat nu Suriname heet, werd al millennia lang bewoond door inheemse volkeren, waaronder de Arawak, Carib en Surinen, die de oorspronkelijke bewoners van de regio waren.
Vanaf 1600: Met de komst van Europeanen begon de periode van “Rode Slavernij”, waarbij inheemse volkeren gedwongen werden tot arbeid, wat leidde tot genocide en hoge sterftecijfers. Deze uitbuiting creëerde een vraag naar Afrikaanse arbeidskrachten.
17e-19e Eeuw (piek ca. 1713): De grootschalige import van tot slaaf gemaakte Afrikanen vormde het fundament van de plantage-economie. Rond 1713 bestond de overgrote meerderheid van de bevolking (90-95%) uit tot slaaf gemaakte Afrikanen, die werkten op de plantages.
1863: De slavernij werd juridisch afgeschaft, maar dit ging gepaard met een verplichte 10-jarige contractperiode voor de voormalige slaven.
1873: Na het einde van de 10-jarige contractperiode trokken veel ex-slaven massaal naar Paramaribo, wat leidde tot het ontstaan van een nieuwe vorm van stedelijke armoede.
Vanaf 1853: Om het arbeidstekort op de plantages op te vangen, werden de eerste golven van nieuwe arbeidskrachten geïmporteerd, waaronder Chinese en Madeirese contractarbeiders.
Vanaf 1890: De grootschalige import van Indiase contractarbeiders begon, wat de multiculturele samenleving van Suriname verder versterkte.
Vanaf 1890: De laatste grote golf van contractarbeiders kwam uit Java, Indonesië, en droeg eveneens bij aan de culturele diversiteit van het land.
De “Rode Slavernij”: Een Verzwegen Hoofdstuk van Onrecht
Een cruciaal, maar vaak onderbelicht, hoofdstuk in de Surinaamse geschiedenis is de “rode slavernij,” die verwijst naar de slavernij en gedwongen arbeid van de inheemse volkeren (Arowakken, Cariben, etc.) door Europese kolonisten, zowel vóór als tijdens de vroege stadia van de trans-Atlantische Afrikaanse slavenhandel. Duizenden inheemse mensen werden gevangengenomen, onderworpen aan brutale behandeling, inclusief geseling, en gedwongen tot zware arbeid op plantages en in koper- en zilvermijnen. Deze uitbuiting leidde tot verwoestende sterftecijfers, waarbij inheemse bevolkingsgroepen “bij bosjes” stierven.
Een directe oorzakelijke verband is hierbij van belang: de hoge sterftecijfers en het beperkte aanbod van inheemse arbeid leidden ertoe dat de Europeanen een “sterker ras” zochten, wat de grootschalige import van tot slaaf gemaakte Afrikanen rond 1600 initieerde.
Dit positioneert “rode slavernij” als een fundamentele laag van koloniaal onrecht die direct voorafging aan en invloed had op de daaropvolgende Afrikaanse slavenhandel. Door dit te erkennen, wordt duidelijk dat de slavernij van inheemse volkeren en de genocide die tegen hen werd gepleegd, plaatsvonden voordat de grootschalige import van Afrikaanse slaven begon, en dat deze eerdere vorm van slavernij direct verband hield met de latere trans-Atlantische handel. Dit onthult een diepe, fundamentele laag van koloniaal onrecht die vaak wordt overschaduwd door het narratief van Afrikaanse slavernij. Het systematisch verzwijgen van deze geschiedenis draagt bij aan een gefragmenteerd nationaal geheugen en de voortdurende marginalisering van inheemse gemeenschappen in het hedendaagse Suriname. Het erkennen van dit reeds bestaande onrecht is van vitaal belang voor een alomvattend begrip van het historische trauma van het land en voor het opbouwen van een werkelijk inclusief nationaal narratief.
De Relevantie voor het Bredere Slavernijverleden en de Noodzaak van Erkenning
De erkenning van “rode slavernij” is niet slechts een academische oefening, maar van vitaal belang voor een volledig en eerlijk begrip van het koloniale verleden van Suriname. Het toont aan dat uitbuiting, gedwongen arbeid en systemisch geweld aan meerdere groepen zijn toegebracht, waardoor een meerlagige erfenis van trauma is ontstaan.
Deze geschiedenis omvat expliciete daden van “landroof” en “genocide,” naast de bewuste vernietiging van inheemse talen en culturen. De strijd van inheemse volkeren voor erkenning, hun fundamentele landrechten en bescherming tegen hedendaagse bedreigingen zoals illegale goudwinning is nog steeds actueel, waarbij hun rechten momenteel niet worden erkend of beschermd door de Surinaamse wet.
Het verbinden van de oproep tot Nederlandse excuses voor het lijden van inheemse volkeren met het bredere discours over excuses voor Afrikaanse slavernij benadrukt de noodzaak van alomvattende historische verantwoording die het onrecht aanpakt dat alle slachtoffers van koloniaal geweld is aangedaan, om ervoor te zorgen dat geen enkel historisch trauma “doodgezwegen” blijft. Door het narratief van inheemse slavernij en genocide te integreren naast de goed gedocumenteerde geschiedenis van Afrikaanse slavernij, beweegt dit betoog verder dan een enkelvoudig, dominant narratief van koloniaal onrecht. Dit is cruciaal voor het bereiken van een “gedeelde toekomst” zoals bepleit. Het negeren van “rode slavernij” zou het zwijgen van een belangrijk deel van de Surinaamse geschiedenis en de voortdurende marginalisering van haar inheemse bevolking in stand houden, wat oprechte nationale verzoening en eenheid belemmert. Het erkennen van dit meerlagige trauma zorgt ervoor dat alle historische onrechtvaardigheden worden erkend, wat de weg vrijmaakt voor een meer alomvattend en inclusief proces van heling en natievorming.
Jules Sedney: De Toekomst van Ons Verleden – Visie op Etniciteit en Macht
Jules Sedney (1922-2020) was een opmerkelijke figuur, een “vooruitkijker” en “breeddenker met visie”. Ondanks dat hij het grootste deel van zijn leven in de koloniale periode doorbracht, bood hij een diepgaand kritische en vooruitstrevende analyse van de Surinaamse samenleving.
Zijn centrale argument uit “De toekomst van ons verleden” is dat hoewel vraagstukken van etniciteit en verbroedering in de samenleving marginaal lijken, de kerndynamiek draait om “geld en geaccumuleerde macht”.
Sedney’s scherpe observatie was dat, paradoxaal genoeg, de politiek actief bijdraagt aan “etnische verzuiling,” waarbij “iedere partij zorgt voor ‘zijn eigen mensen’,” wat leidt tot “bizarre vormen” van “etnische verkaveling”. Dit benadrukt de instrumentalisering van etniciteit voor politiek gewin. Sedney’s directe uitspraak is cruciaal; hij constateert niet alleen etnische verdeeldheid, maar schrijft de verergering ervan toe aan de politieke sfeer, waar actoren etniciteit manipuleren in de jacht op “geld en geaccumuleerde macht.” Dit is een diepgaande observatie, omdat het de perceptie van polarisatie verschuift van een inherente, onveranderlijke eigenschap van een diverse samenleving naar een bewuste politieke keuze om bestaande verschillen te instrumentaliseren voor macht. Dit impliceert dat polarisatie niet alleen een sociaal fenomeen is, maar een strategisch politiek resultaat, wat het een uitdaging maakt die niet alleen sociale cohesie-initiatieven vereist, maar fundamenteel ook politieke wil en systeemhervormingen om te overwinnen. Zijn analyse suggereert dat economische en machtsbelangen vaak onder de oppervlakte van etnische retoriek liggen.
Verbinding met Historische “Verdeel en Heers” Tactieken
Er bestaat een directe en expliciete verbinding tussen Sedney’s hedendaagse analyse van “etnische verkaveling” en de historische “verdeel en heers”-politiek die systematisch werd geïmplementeerd door de blanke kolonisatoren in Suriname. Deze koloniale tactieken creëerden en versterkten opzettelijk sociale hiërarchieën gebaseerd op vermeende raciale en etnische onderscheidingen, waarbij verschillende groepen (bijv. mulatten, Marrons, mestiezen, Creolen) actief tegen elkaar werden uitgespeeld om controle te behouden en verenigd verzet te voorkomen. Sedney’s observaties onthullen de blijvende en verraderlijke erfenis van deze koloniale strategieën, wat aantoont hoe patronen van verdeeldheid, eenmaal geïntroduceerd, kunnen voortduren en evolueren om zich te manifesteren in het politieke landschap van een onafhankelijke natie, zelfs zonder directe koloniale overheersing. Door Sedney’s hedendaagse observatie van “etnische verkaveling” expliciet te verbinden met het historische “verdeel en heers”-beleid, wordt een krachtige en verontrustende causale keten vastgesteld.
Deze verbinding is niet slechts een academische oefening; het toont aan hoe een koloniaal controlemechanisme, oorspronkelijk ontworpen om een diverse, onderworpen bevolking te beheren en uit te buiten, de postkoloniale politieke landschap diepgaand heeft beïnvloed en zichzelf daarin heeft blijven reproduceren. Dit impliceert dat de wortels van de huidige polarisatie niet alleen historische gebeurtenissen zijn die herdacht moeten worden, maar diepgewortelde systemische gedragingen en denkwijzen die de verdeeldheid blijven reproduceren. Dit benadrukt de immense uitdaging om niet alleen historische narratieven, maar ook politieke praktijken en maatschappelijke attitudes werkelijk te “dekoloniseren” om los te komen van deze geërfde patronen van fragmentatie.
Waldo Heilbron: De Toekomst van Het Verleden – Dekolonisatie en Herstel
Waldo Heilbron wordt erkend als een geduchte “voorvechter van de dekolonisatie van onze geschiedenis”. Zijn werk, “De toekomst van het verleden,” wordt als “onmisbaar in het denken over ons verleden én toekomst” beschouwd. Zijn boek werpt specifiek “licht… op het slavernijverleden van Nederland,” wat een kritische herbeoordeling van historische narratieven en hun blijvende impact impliceert. Heilbron’s intellectuele standpunt sluit aan bij de bredere maatschappelijke oproep tot historisch bewustzijn en identificatie met het verleden, wat “noodzakelijk is om het slavernijverleden en de doorwerking daarvan werkelijk te zien als een onderdeel van onze gezamenlijke geschiedenis”. Dit benadrukt dat een waarheidsgetrouw en inclusief historisch begrip een voorwaarde is voor nationale cohesie. Heilbron’s centrale stelling, de “dekolonisatie van onze geschiedenis,” gaat verder dan alleen het corrigeren van historische onnauwkeurigheden. Het is een oproep tot een fundamentele herijking van het nationale narratief, waarbij wordt afgestapt van een koloniaal-centrisch perspectief ten gunste van een perspectief dat de ervaringen, het lijden en de veerkracht van allen die door slavernij en kolonialisme zijn getroffen, volledig erkent. De verklaring dat historisch bewustzijn “noodzakelijk” is voor het integreren van het slavernijverleden in “onze gezamenlijke geschiedenis” impliceert dat een werkelijk gedeelde en verenigde toekomst voor Suriname niet kan worden gebouwd op een gedeeltelijk, vervormd of verzwegen verleden. Het vereist een waarheidsgetrouw, inclusief historisch narratief dat collectief trauma omvat en diverse vormen van verzet en eigen kracht viert, waardoor de fundamenten van koloniale verdeeldheid worden uitgedaagd en een completere nationale identiteit wordt bevorderd.
De Rol van Erkenning, Verantwoordelijkheid en Excuses voor een Gezamenlijke Toekomst
De concrete, uitvoerbare stappen die door Heilbron’s intellectuele traditie worden bepleit, en die sterk worden ondersteund door de aanbevelingen van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden , omvatten:
Het is van cruciaal belang om de strijd, successen en blijvende invloed te erkennen en te vieren van allen die zich door de eeuwen heen hebben verzet tegen slavernij, racisme en discriminatie. Er wordt ook aangedrongen op een “meerstemmig” perspectief in historisch onderzoek en publiek discours. Deze benadering moet niet alleen historische feiten omvatten, maar ook de sociaaleconomische, medisch-psychische, spiritueel-religieuze en cultureel-politieke aspecten van de blijvende impact van het verleden.
Er is een oproep om “nieuwe, gemeenschappelijke symbolen voor een gedeelde toekomst” in de openbare ruimte te creëren, waarbij wordt benadrukt dat deze moeten worden ontwikkeld door middel van oprechte consultatie en samenwerking met organisaties die de afstammelingen van de tot slaaf gemaakten vertegenwoordigen.
De aanbevelingen die aansluiten bij Heilbron’s dekolonisatie-inspanningen, overstijgen louter historische erkenning. Ze stellen een reeks actieve, transformerende stappen voor: wettelijke erkenning, verantwoordelijkheid nemen, excuses aanbieden en het creëren van “gemeenschappelijke symbolen.” Dit duidt op een cruciale verschuiving van passieve herinnering naar actieve herstel en een fundamentele hervertelling van de nationale identiteit.
De nadruk op “meerstemmigheid” en de noodzaak van overleg met organisaties van afstammelingen onderstrepen dat ware heling en eenheid niet van bovenaf kunnen worden opgelegd. In plaats daarvan vereisen ze een inclusief, participatief proces van waarheidsvinding, verzoening en co-creatie van een gedeelde toekomst. Dit is de praktische, uitvoerbare toepassing van het dekoloniseren van de geschiedenis, op weg naar tastbare maatschappelijke verandering en het overwinnen van de erfenis van verdeeldheid.
Polarisatie in Suriname: Oorzaken, Gevolgen en de Weg Vooruit
Polarisatie blijft een aanzienlijke en alomtegenwoordige uitdaging in Suriname, die zich vaak manifesteert langs etnische en soms religieuze lijnen. Dit hedendaagse fenomeen is direct te verbinden met de historische “verdeel en heers”-politiek die tijdens de koloniale periode werd geïmplementeerd en opzettelijk verdeeldheid zaaide tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Het politieke landschap na de Tweede Wereldoorlog, waarin politieke partijen grotendeels langs etnische lijnen werden gevormd, is een direct gevolg van de etnisch diverse samenleving die door slavernij en contractarbeid is ontstaan.
De scherpe observatie van Sedney dat deze politieke partijen actief bijdragen aan “etnische verzuiling” en “verkaveling” door “hun eigen mensen” en enge groepsbelangen boven bredere nationale belangen te stellen, versterkt dit beeld. Bovendien kunnen onderliggende sociaaleconomische problemen, zoals aanhoudende hoge werkloosheid, lage inkomens , of het “Dutch disease”-fenomeen (waarbij rijkdom uit natuurlijke hulpbronnen andere economische sectoren negatief beïnvloedt ), deze etnische en politieke spanningen kritisch verergeren. In dergelijke omgevingen kan de concurrentie om schaarse middelen en kansen gemakkelijk worden gekaderd en geïntensiveerd langs bestaande etnische lijnen, waardoor de samenleving vatbaarder wordt voor polariserende narratieven. Dit creëert een gevaarlijke vicieuze cirkel: historische grieven worden uitgebuit door politiek opportunisme, dat wordt versterkt door sociaaleconomische stress, wat leidt tot diepere en meer ingesleten polarisatie. Het begrijpen van deze complexe, elkaar versterkende cirkel is absoluut cruciaal voor het ontwikkelen van effectieve strategieën om deze te doorbreken en nationale eenheid te bevorderen.
De Gevaren en de Potentie van Meningsverschillen
De negatieve gevolgen van polarisatie, waaronder de bedreiging van sociale cohesie en het belemmeren van collectief leren, probleemoplossing en creativiteit binnen een samenleving, worden algemeen erkend. Echter, er is ook een genuanceerd tegenargument: polarisatie kan, mits constructief beheerd, als “nuttig” en “productief” worden ervaren voor het omgaan met fundamentele meningsverschillen. Vanuit dit perspectief kan het leiden tot een dieper begrip van diverse perspectieven en uiteindelijk tot robuustere en inclusievere oplossingen. De mogelijkheid om polarisatie te zien als zowel een bedreiging als potentieel productief is cruciaal voor het kaderen van de weg vooruit. Het uiteindelijke doel is niet het elimineren van inherente verschillen binnen een diverse samenleving, maar eerder het cultiveren van mechanismen en een cultuur die het mogelijk maakt deze verschillen constructief te uiten en te beheren, waardoor wordt voorkomen dat ze ontaarden in destructieve fragmentatie. Dit herkaderen is essentieel om verder te gaan dan een narratief van wanhoop en naar een van constructieve betrokkenheid en nationale vooruitgang, waardoor een waargenomen zwakte in een potentiële kracht kan worden omgezet.
Noodzaak van Nationale Belangen boven Groepsbelangen
De krachtige en tijdige oproep van het Surinaamse staatshoofd benadrukt de noodzaak dat politieke en groepsbelangen “onderworpen” zijn aan het overkoepelende nationale belang. Dit adresseert direct het kernprobleem van “etnische verkaveling” zoals geïdentificeerd door Sedney. Het fundamentele principe van een rechtsstaat, waarin de wet elk individu gelijk moet beschermen, zonder onderscheid op basis van rijkdom, geslacht of geografische herkomst, moet worden versterkt. Dit principe is fundamenteel voor het bevorderen van vertrouwen en rechtvaardigheid in alle maatschappelijke segmenten. Het overwinnen van de diepgewortelde patronen van polarisatie vereist een bewuste, collectieve mentaliteitsverandering: van een nulsom, groepsgerichte benadering naar een die collectieve nationale ontwikkeling, gedeelde welvaart en het welzijn van alle Surinaamse burgers prioriteert. Deze verschuiving is essentieel voor het opbouwen van oprechte eenheid en stabiliteit.
De oproep van het staatshoofd om groepsbelangen ondergeschikt te maken aan nationale belangen confronteert direct het probleem dat Sedney identificeerde, namelijk dat politieke partijen “hun eigen mensen” prioriteren. Dit benadrukt dat een fundamentele transformatie in politieke cultuur en maatschappelijke prioriteiten noodzakelijk is. Het overstijgen van enge groepsbelangen ten gunste van een verenigd nationaal belang is niet slechts een idealistische aspiratie; het is een pragmatische noodzaak voor een land dat worstelt met de diepgaande erfenis van historische verdeeldheid en complexe hedendaagse uitdagingen. Dit impliceert dat effectief leiderschap actief een dwingend gevoel van gedeelde bestemming en collectieve verantwoordelijkheid moet cultiveren en uitdragen, wat kan dienen als een krachtige tegenkracht tegen polariserende tendensen en oprechte nationale cohesie kan bevorderen.
Conclusie: Een Boodschap van Hoop, Veerkracht en Gedeelde Toekomst
De complexe en gelaagde geschiedenis van Suriname, die de diepgaande impact van Afrikaanse slavernij, de vaak over het hoofd geziene “rode slavernij” van inheemse volkeren, en de daaropvolgende golven van contractarbeid omvat, heeft haar diverse samenleving fundamenteel gevormd en aanzienlijk bijgedragen aan de huidige patronen van polarisatie. Deze polarisatie wordt vaak verergerd door politiek opportunisme en onderliggende sociaaleconomische uitdagingen. Een diepgaand en eerlijk begrip van dit gelaagde verleden, zoals belicht door de kritische inzichten van Jules Sedney en Waldo Heilbron, is niet slechts academisch, maar absoluut cruciaal voor het effectief navigeren door de complexiteit van het heden en het vormgeven van een rechtvaardigere toekomst. Er is een dringende en onmiskenbare behoefte aan een verenigde, gecoördineerde aanpak om zowel de aanhoudende historische onrechtvaardigheden als de nijpende hedendaagse verdeeldheid aan te pakken.
Deze conclusie is meer dan een samenvatting; het is de krachtige culminatie van het gehele betoog. Het stelt dat een diepgaand, genuanceerd historisch begrip – zorgvuldig geïnformeerd door de intellectuele bijdragen van Sedney en Heilbron, en kritisch inclusief het narratief van de “rode slavernij” – geen doel op zich is. In plaats daarvan is het de onmisbare basis die direct informeert en noodzakelijk maakt voor een specifieke, uitvoerbare koers van betrokkenheid in het heden.
De urgentie van een “gezamenlijke aanpak” vloeit direct voort uit de geïdentificeerde causale verbanden tussen historische verdeeldheid en hedendaagse polarisatie, waardoor de weg vooruit duidelijk wordt: kennis moet worden omgezet in collectieve actie.
Ondanks de uitdagingen heeft het Surinaamse volk een inherente en opmerkelijke “veerkracht” getoond. Deze kwaliteit is door de eeuwen heen gedemonstreerd, van het felle verzet van de Marrons tegen slavernij tot de volharding van de natie bij het overwinnen van diverse uitdagingen sinds de onafhankelijkheid. Het rijke en levendige multiculturele erfgoed van Suriname moet niet worden gezien als een bron van verdeeldheid, maar als een unieke nationale kracht en een krachtige bron van eenheid. Concrete voorbeelden hiervan zijn de jaarlijkse viering van Srefidensi (Onafhankelijkheidsdag) als een diepgaand moment van nationale trots, gedeelde identiteit en eenheid, en de diverse en gevierde Surinaamse keuken (bijv. Roti, Pom, Bakabana, Saoto Soep) als een levende, heerlijke weerspiegeling van succesvolle culturele fusie en integratie.
Ook het adembenemende natuurlijke erfgoed van het land – de uitgestrekte regenwouden en rivieren – is een gedeelde nationale schat die etnische grenzen overstijgt en een collectief gevoel van rentmeesterschap en identiteit bevordert. Hoewel het betoog de historische onrechtvaardigheden en de oorsprong van maatschappelijke verdeeldheid gedetailleerd heeft beschreven, benadrukt dit deel strategisch het positieve. Het concept van “veerkracht” dient als een krachtig tegen-narratief tegen het trauma van slavernij en uitbuiting, wat de blijvende geest van het Surinaamse volk aantoont. Bovendien wordt de multiculturele keuken niet alleen als voedsel gepresenteerd, maar als een krachtig en tastbaar symbool van succesvolle culturele synthese die heeft plaatsgevonden ondanks de historische “verdeel en heers”-tactieken. Dit impliceert dat de diversiteit die voortkwam uit koloniaal beleid nu kan worden geherkaderd en benut als een ongeëvenaarde bron van kracht en een fundamenteel element voor een unieke, gedeelde Surinaamse identiteit. Dit perspectief gaat verder dan de verdeeldheid zaaiende aspecten van etnische “verkaveling” en benadrukt het potentieel voor eenheid door gedeelde culturele uitingen.
Dit betoog doet een krachtige, uitvoerbare oproep aan de Surinaamse samenleving:
Door moedig en eerlijk haar verleden onder ogen te zien, haar rijke en diverse culturele rijkdom als kracht te omarmen, en zich te committeren aan oprechte dialoog en een gedeeld doel, kan Suriname een toekomst smeden die wordt gekenmerkt door eenheid, duurzame vooruitgang en collectieve welvaart, waardoor de uitdagingen van polarisatie definitief worden overwonnen en haar volledige potentieel wordt gerealiseerd.
De afsluitende oproep tot actie synthetiseert de gehele analytische reis van het betoog. Het overstijgt louter intellectueel begrip door te stellen dat de verantwoordelijkheid voor eenheid en vooruitgang ligt in actieve, doelbewuste betrokkenheid. “Dialoog, erkenning, en het bouwen aan een inclusieve toekomst” worden gepresenteerd als de concrete mechanismen om historisch bewustzijn om te zetten in praktische, transformerende stappen om polarisatie te overwinnen.
Dames en heren, ik ga afsluiten
Vandaag is Manspasidey of Emancipatiedag. De vrijverklaring van onze voorouders. Een dag voor bezinning, erkenning, vergeving en respect voor elkaar. Een dag om elkaar te feliciteren, dat we al een flink eind hebben afgelegd met elkaar al zijn we nog niet volledig geslaagd in wederzijdse erkenning en respectering van ekaar etniciteit.
Gefeliciteerd u allen met deze dag, gefeliciteerd Suriname.
De boodschap van hoop wordt tastbaar door deze uitvoerbare principes te schetsen. Dit impliceert dat de last en de kans om eenheid te bereiken niet alleen bij politieke leiders liggen, maar bij elk segment van de Surinaamse samenleving, geleid door principes van rechtvaardigheid, gelijkheid en een gedeeld nationaal doel dat historische en hedendaagse verdeeldheid overstijgt.
Prof.dr. Henry R. Ori, Minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur
1 juli 2025
| cds | Door: Redactie