Is er geen drain? Dan maar een maagsonde omknutselen
| snc.com | Door: Redactie
NRC | Ziekenhuis Paramaribo Tekorten aan materiaal, medicijnen en personeel dwingen artsen en verpleegkundigen in Suriname om creatief te zijn. Makkelijk is het niet. „Sorry dat ik mijn stem verhef, ik word er zo moedeloos van.”
Foto: Een van de afdelingen in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo, waar het personeel ondanks tekorten aan alles een „geweldige prestatie” levert. Foto Ranu Abhelakh | Auteurs Juliët Boogaard Gepubliceerd op 3 januari 2024 om 22:05
Een van de afdelingen in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo, waar het personeel ondanks tekorten aan alles een „geweldige prestatie” levert.
Foto Ranu Abhelakh
„Soms moet je een beetje knutselen”, zegt Navin Ramdhani,
Er zijn wel vaker tekorten in de ziekenhuiszorg in Suriname – aan medicijnen, verbruiksartikelen (naalden, ampullen, slangetjes), personeel. Als arts of verpleegkundige leer je creatief om te gaan met wat er wél is. Zo was er onlangs een
Lastiger om met inventieve trucjes op te lossen is het personeelstekort, waar de hele gezondheidszorg in Suriname last van heeft. Veel jongeren gaan in Nederland studeren en blijven daar werken. Of ze vertrekken na hun opleiding naar Nederland of de Caribische eilanden, vooral Aruba, Bonaire of Curaçao. Zowel in Nederland als in de landen in de buurt van Suriname liggen de salarissen in de zorg hoger dan in Suriname. Een verpleegkundige in Suriname verdient zo’n 200 euro per maand, in Nederland is dat ruim tien keer zo veel. Dat het leven in Suriname wat goedkoper is, weegt daar bij lange na niet tegen op.
Het schip vaart door, maar er springt wel vaak bemanning overboord
Lucia Pradon — operatieassistent
De mensen die wel blijven, proberen in het AZP „een zinkend schip zeilend te houden”, zegt Pieter Voigt, de enige hart- en longchirurg van Suriname. Operatieassistent Lucia Pradon corrigeert hem: „Het schip vaart door, maar er springt wel te vaak bemanning overboord.” Voigts afdeling had ooit veertien medewerkers in de operatiekamers: verpleegkundigen, laboranten, assistenten. Nu zijn dat er nog vier.
Pradon en Voigt studeerden beiden in Nederland, waarna ze terugkwamen naar Suriname. Het is hier inderdaad moeilijker een bestaan op te bouwen, zegt Pradon, maar spijt heeft ze nooit gehad. „Suriname heeft me harder nodig.”
Van links naar rechts: Ruth Sinkeler, Natalie Heerenveen, Sheran Henan en Farousha Rellum. Zij keerden terug naar Suriname om met hun opgedane kennis bij te dragen aan hun thuisland.
De slechte economische situatie waarin Suriname verkeert, is een van de redenen dat personeel wegtrekt. Er is steeds minder geld te besteden aan de zorg. Sinds eind 2020 daalde de Surinaamse dollar (SRD) flink in waarde en heeft het land te maken met een jaarlijkse inflatie van 50 tot 60 procent. Bij het aantreden van de nieuwe regering van president Chan Santokhi (VHP) in 2020 bleek dat het land onder voorganger Desi Bouterse miljarden euro’s aan schulden had gemaakt tegen hoge rentes, onder meer bij China.
Als de economie het zwaar heeft, heeft de zorg het ook zwaar, zegt chirurg Voigt. „Vroeger hadden we in Suriname jaarlijks zo’n 350 tot 450 euro per inwoner om aan de zorg te besteden. Nu is dat nog maar 90 tot 140 euro. Met dat geld is niet veel mogelijk.” Toch weten artsen, verpleegkundigen en medewerkers het ziekenhuis draaiende te houden. Hun takenpakket gaat verder dan medische zaken: artsen zoeken bijvoorbeeld zelf donateurs voor onderhoud aan het gebouw of voor medische apparatuur.
Snikheet
In de gang van het kindercentrum van het AZP zijn drie mannen met een ladder in de weer, ze installeren nieuwe airco’s. De oude waren er recentelijk mee opgehouden. „Het werd snikheet op de afdeling”, vertelt kinderarts Laurindo Kloof. De temperatuur in Suriname zakt vrijwel nooit onder de 30 graden. Er was geen geld voor reparatie of vervanging in het ziekenhuis. Artsen vonden zelf een particulier bedrijf bereid te betalen voor nieuwe airco’s en de installatie daarvan.
Vaak leiden we mensen op om ze te zien vertrekken
Laurindo Kloof — kinderarts
Er zijn vaak lekkages in het ziekenhuis, zegt Kloof. Niet alleen door kapotte airco’s, ook door regen – het dak van het ziekenhuis is niet overal bestand tegen hevige regenval. Dat is onhandig, in een land waar regelmatig sibibusi’s (zware tropische regenbuien) uit de lucht vallen. Op de afdeling neonatologie bladdert de verf van de muur. „Het gebouw wordt niet onderhouden. De noodzakelijke dingen regelen we zelf.”
Piep, piep, piep. Tien monitoren hangen aan de muren van de intensive care van het kindercentrum. Er staan maar vijf bedjes. „De overige vijf moesten we sluiten”, zegt Kloof. Eigenlijk hoort bij elke monitor een bed, maar de afdeling heeft niet genoeg personeel om tien bedden te bemannen.
Er zijn ook drie couveuses op de ic, waarvan er twee bezet zijn – twee baby’s liggen vrolijk naar het personeel te kirren, dat deze vrijdag in december kerstmutsen draagt. Die couveuses zijn geschikt voor baby’s vanaf 750 gram. „Dat is héél klein”, zegt Kloof. Wat hij ermee wil zeggen: op de afdeling kan veel, de artsen zijn toegerust met goede apparatuur. Maar zonder verplegend personeel kan dat allemaal níét.
De inspanningen van de medewerkers ten spijt veroorzaken de tekorten soms levensbedreigende situaties. In 2019 moest het kindercentrum van het AZP alle medium carebedden sluiten. Soms werden baby’s – die dus nog wel zorg nodig hadden – maar bij hun moeders gelegd, vertelt Kloof. Om te sterven. „Er waren geen mensen om ze de zorg te geven die ze nodig hadden.” Kloof zit op een bankje in het speeltuintje buiten de afdeling, tussen de wipwap en de schommel in. Hij kijkt star vooruit terwijl hij het zegt.
Jaarlijks worden er tienduizend kinderen geboren in Suriname, maar het AZP is het enige ziekenhuis in Suriname met een intensive care voor baby’s. Met tien ic-bedden zouden Kloof en zijn collega-kinderartsen zorgbehoevende kindjes goed kunnen opvangen, met de huidige vijf lukt dat niet altijd. „We worden continu gebeld”, zegt Kloof. Maar zelf zijn ze ook continu aan het bellen: stabiele baby’s moeten zo snel mogelijk naar een ander ziekenhuis, „zodat er weer een plek vrij is op de ic”.
Waar het kindercentrum van het AZP van profiteert, is dat andere ziekenhuizen het nóg zwaarder hebben en afdelingen sluiten. Het AZP neemt personeel van die afdelingen vaak over, en leidt het op tot gespecialiseerde verpleegkundigen op de intensive care voor baby’s. Het risico: de verpleegkundigen zijn dan dusdanig gespecialiseerd dat ze makkelijk elders – in het buitenland – terechtkunnen. „Vaak leiden we mensen op om ze te zien vertrekken.”
Ook de ic voor volwassenen kan niet op volle kracht draaien. Er zijn nu acht bedden beschikbaar, terwijl er volgens afdelingshoofd Ramdhani zeker achttien nodig zijn voor de bevolking van zo’n 600.000 mensen. Daardoor moet hij wekelijks zo’n tien patiënten laten wachten. Zij moeten bijvoorbeeld langer op een andere afdeling blijven voor ze naar de ic kunnen, al hebben ze die intensieve zorg wel al nodig. „Dat verkleint hun overlevingskansen”, zegt Ramdhani. Jaarlijks gaat het om ruim vijfhonderd patiënten.
Aan de economische omstandigheden in het land kunnen de artsen weinig doen, dus proberen ze personeel op andere manieren aan het AZP te binden. „We organiseren activiteiten, delen voedselpakketten uit, besteden veel aandacht aan mentale gezondheid”, zegt Kloof. Die strategie zette zijn team zo’n twee jaar geleden in. Sindsdien is er iets minder uitstroom, maar er gaan nog steeds te veel mensen weg. „Het enige dat écht zou helpen, is als de salarissen overeen zouden komen met die in omliggende landen.”
Rolls-Royce
Hoewel Ramdhani het personeel niet heeft om een ic met achttien bedden draaiende te houden, is die momenteel wél in aanbouw. Het ziekenhuis kreeg een lening van de Islamic Development Bank (IsDB), een internationale bank die ontwikkelingsprojecten financiert. Tijdens het interview in december staat Ramdhani nog in een bouwval, over zes tot negen maanden moet dit de nieuwe intensive care-afdeling zijn.
Waarom een ic met achttien bedden bouwen als je die toch niet kan bemannen? „Het geld kwam nu, laten we het dan maar meteen doen. Want dit is wel de behoefte van Suriname. Maar het is inderdaad een beetje alsof je een Rolls-Royce koopt zonder chauffeur en benzine, en die auto stil blijft staan.”
Ook Ramdhani studeerde en werkte eerst in Nederland, maar hij kon Suriname „nooit helemaal loslaten” en keerde daarom terug. Hij vloog onder meer in de traumahelikopter van het Erasmus MC in Rotterdam. Hij heeft contacten in veel Nederlandse ziekenhuizen, die hij nu vaak gebruikt. Uit een voorraadkast haalt hij een ingepakte buis. „Dit is een spoeddrain, vervaldatum september 2023. Maar het is gewoon een plastic buis, dus die vervaldatum slaat nergens op!” Collega’s uit Nederland stuurden de drains naar hem op. „Als een vriendendienst, maar ik zou willen dat dit structureel georganiseerd wordt, bijvoorbeeld tussen ziekenhuizen of overheden in Nederland en Suriname. Want het alternatief in Nederland is weggooien. Geef het aan ons!”
Hij verontschuldigt zich meermaals voor het verheffen van zijn stem – „maar ik word er zo moedeloos van”. Bedelen wil hij niet, zegt hij, en dat zou ook niet nodig moeten zijn: „Ik heb geen geld nodig, maar spullen.”
Met de pet rond
Een deel van de lening van de IsDB ging naar Voigts hart- en longafdeling, daar werd een nieuwe operatiekamer gebouwd. Maar gebruiksklaar was die niet: er miste bijvoorbeeld een röntgenapparaat, operatietafels en nieuwe instrumenten (de oude waren dertig jaar oud). Daar was niet genoeg geld voor. Voigt: „Dus zijn we zelf met de pet rondgegaan bij bedrijven en particulieren.”
Met de pet rond, zo doen de ziekenhuisafdelingen en verschillende ziekenhuizen dat onderling ook, vertelt anesthesist op de thoraxafdeling Rosita Bihariesingh, maar dan voor spullen in plaats van geld.
„Elke dag ga ik de afdelingen rond op zoek naar spullen als ampulletjes of slangetjes. Of ik bel andere ziekenhuizen af om te kijken of we iets kunnen uitwisselen. Laatst stuurde het ziekenhuis in Nickerie [een district ten westen van Paramaribo] een ambulance met magnesiumampullen hiernaartoe. Het is een eenvoudig middel tegen pijn, maar het was op. Wij stuurden andere medicijnen terug.” Die onderlinge samenwerkingen zijn essentieel, zegt Bihariesingh.
Het Surinaamse Hof van Justitie tijdens het uitspreken van het eindvonnis van Desi Bouterse, in de rechtszaak over de Decembermoorden. Foto Ranu Abhelakh/AFP
Voigt noemt het een „geweldige prestatie” dat de artsen en verpleegkundigen van het AZP de patiëntenzorg met weinig mensen en weinig middelen draaiende weten te houden. Hij heeft hoop.
De laatste jaren werden grote olievondsten gedaan voor de kust van Suriname, de eerste miljardenprojecten voor de winning ervan zijn begonnen. „Over een aantal jaar moet dat iets opleveren, waardoor hopelijk de economie en dus de zorg zal verbeteren. Tot die tijd blijven wij alle zeilen bijzetten om ons schip varende te houden: we hebben weinig, maar we kunnen veel.”
Abonneer op ons youtube kanaal.
Bedankt voor het kijken en abonneren.
'Suriname Nieuws Centrale'
| snc.com | Door: Redactie