• woensdag 27 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

VES: Duidelijkheid nodig over juiste omvang staatsschuld

| starnieuws | Door: Redactie

De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) stelt dat er veel onduidelijkheid is over de juiste omvang van de staatsschuld. Dit wordt vooral gecreëerd door uitspraken van politici die er in de aanloop naar de verkiezingen baat bij hebben om mooie cijfers te presenteren. Zo beweerde de hoogste gezagsdrager, president Chan Santokhi tijdens een interview bij ABC Actueel op 14
augustus dat de staatsschuld de afgelopen twee jaren zou zijn gedaald van 165% van het BBP tot in de buurt van 65% nu, en wel als gevolg van schuldherschikkingen.
Dit is volgens de VES een vreemde uitspraak, omdat er nauwelijks significante schuldaflossing plaatsvindt en herschikking niet leidt tot een daling van de staatsschuld. Wat er wel ontstaat is meer liquiditeitsruimte voor de Regering. Deze ruimte is zeer welkom gezien de zeer precaire situatie van de overheidsfinanciën. Ook is er de afgelopen jaren circa US$ 400 miljoen geleend van het IMF en zijn er ook trekkingen geweest bij de IDB, CDB,
Wereldbank, IsDB, enz…. De VES besteedt hier aandacht aan in het jongste nummer van INZICHT dat dit weekend verschijnt. Een andere politicus, minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning, zei in het ABC programma Welingelichte Kringen op 25 augustus dat de staatsschuld was gedaald naar 88% van het BBP zonder onderbouwing van de daling. Andere instellingen zoals het Bureau voor de Staatsschuld, Stichting Planbureau Suriname en anderen hanteren ook andere kengetallen.Uit data van het Bureau voor de Staatsschuld blijkt dat de staatsschuld nominaal nauwelijks is gedaald. Wel is de staatsschuld ratio fors gedaald als het BBP wordt gecorrigeerd voor de hyperinflatie van de afgelopen jaren. Dus administratief en niet doordat er schulden worden afgelost.Hoe is deze onduidelijkheid ontstaan?Vaststaat dat Suriname geen grote schuldaflossingen heeft gedaan en dat de grootste bilaterale staatsschuld - die aan de Volksrepubliek China -  nog steeds niet formeel geherstructureerd is en al enige tijd niet wordt afgelost. Volgens de Minister van BIBIS is er een technische overeenstemming bereikt maar formalisering heeft tot nu toe niet plaatsgevonden.

De staatsschuldratio vertoont een dalende trend die echter niet het gevolg is van significante schuldaflossingen maar eerder van herwaarderingen van de binnenlandse- en buitenlandse schulden als gevolg van de vreemde valutabewegingen en ook die van het (geschatte) nominale BBP. Dat geeft ruimte voor subjectieve beïnvloeding van de staatsschuldratio waardoor deze zonder opvallende aflossingen fors daalt. Ook is belangrijk om na te gaan wat precies onder de staatsschuld wordt meegenomen als een schuld (definitie dus). 

Vallen daaronder ook staatsgaranties en contingent liabilities zoals het Value Recovery Instrument (VRI) die als betalingsgarantie is gegeven aan de bondholders die via Oppenheimer aan Suriname geld leenden? Overigens bij de aanstaande ondertekening van de Final Investment Decision (FID) met Total Energies slaat deze VRI snel om van een contingent liability tot een echte liability en zal dus op een zeker moment tot de staatsschuld moeten worden gerekend (omvang bijna US$ 300 miljoen).

Het is zonder meer duidelijk dat de Surinaamse staatsschuld nog veel te hoog is en dus omlaag moet. Met de olie-inkomsten uit de off-shore neemt de aflossingscapaciteit van Suriname op termijn toe en prioriteit moet gegeven worden aan schuldreductie.Diverse politieke beleidsmakers suggereren dat er een internationale norm zou zijn voor de omvang van de staatsschuld van 60% BBP en verwijzen daarbij ook naar de Wet op de Staatsschuld. De norm bestaat niet! De 60% BBP was een van de convergentiecriteria die golden bij de totstandkoming van de EU monetaire unie. Het wordt gezien als een indicatieve norm voor OECD landen, zijnde grote ontwikkelde landen met een gedifferentieerde productiestructuur. Suriname voldoet niet aan deze norm waardoor zijn schuldaflossingscapaciteit eerder op 30-40% van zijn BBP zou moeten liggen. Deze norm hanteren diverse Caribische landen reeds in hun beleidsvoering. Door Oil & gas inkomsten kan de norm voor Suriname omhoog maar prudentie moet altijd de leidraad vormen. Vaststaat dat de schuldaflossingen van Suriname de komende jaren nog een forse last zullen blijven vormen voor de overheidsfinanciën. Op korte termijn neemt deze last zelfs toe door de verhoogde aflossingsverplichtingen.Een ander convergentiecriterium bij de totstandkoming van de EU monetaire unie was een begrotingstekort van maximaal 3% van het BBP. Ook in dit geval proberen politieke beleidsmakers ons wijs te maken dat dit een internationale norm zou zijn. De juiste norm is die van een anticyclisch begrotingsbeleid waarover binnenkort de VES dieper in zal gaan.Tenslotte verlangt de VES van de beleidmakers – ook in de aanloop naar de verkiezingen - eenduidigheid en transparantie naar de samenleving toe omtrent de Staatsschuld en dat ze het juiste verhaal vertellen, want uiteindelijk wordt de Staatsschuld afgelost door de samenleving.

| starnieuws | Door: Redactie