Verdachte in zedenzaak in vrijheid gesteld en barst in tranen uit
| starnieuws | Door: Redactie
De verdachte was coördinator van een kindertehuis in Commewijne en was onder andere belast met de uitbetaling van het personeel. Het slachtoffer verklaarde bij de politie dat de laatste keer toen het gebeurde de verdachte haar naar boven riep waar de slaapkamers zich bevinden.
De verdachte heeft vanaf het begin alles ontkend. De advocaat merkte op dat er enige verschillen zijn in de verklaringen van het slachtoffer bij de politie die kennelijk leugenachtig zijn. Het verzoek tot voorlopige in vrijheid stelling werd op de vorige zitting afgewezen omdat de ernstige bezwaren op dat moment nog overeind stonden volgens de rechter.
Ramlakhan heeft via de rechter drie getuigen doen oproepen (a de charge) waaronder een buurvrouw van het slachtoffer, die het slachtoffer gedurende vier jaren heeft opgevangen en de begeleidster die volgens het slachtoffer gelden zou hebben aangenomen van de verdachte. De buurvrouw heeft ter terechtzitting verklaard dat zij het meisje heel goed kent en dat zij een pathologische leugenaar en een manipulator is. Als zij haar zin niet kon krijgen, moest de persoon boeten. Voorts verklaarde zij dat het kind een verhaal kan opmaken, echter blijkt het uit de duim te zijn gezogen. Het slachtoffer is eerder misbruikt geworden door haar stiefvader die ook is veroordeeld.
Op de vorige zitting is het slachtoffer gehoord en heeft zij onder andere verklaard dat zij voor het eerst seks had gehad. Op verzoek van de advocaat aan de rechter werd het Openbaar MInisterie toen opgedragen om een onderzoek te doen instellen of het meisje eerder werd misbruikt door de stiefvader die zou zijn veroordeeld. De Officier van justitie overhandigde ter terechtzitting een vonnis waaruit inderdaad blijkt dat de tiener eerder is misbruikt en dat de dader toen is veroordeeld.
De begeleidster die gelden zou hebben ontvangen en die door de politie is gehoord heeft dit ten stelligste ontkend. De verdachte en is nimmer als medeverdachte aangemerkt. Ook verklaarde zij dat de verdachte slechts een keer in de maand het tehuis aandeed om de salarissen uit te betalen en dat zij niets vreemds had opgemerkt. Voorts verklaarde zij dat de kamerdeuren van de meisjes geen slot hadden en dat er altijd een begeleidster in de gang tussen de kamers sliep. De officier van jusititie deed het verzoek aan de kantonrechter om het slachtoffer weer te horen.
De advocaat van de verdachte verzette zich daartegen en vroeg de kantonrechter het verzoek resoluut af te wijzen meer nog in het belang van het slachtoffer en omdat er daarbij geen enkel belang gediend zou zijn. Bovendien zou het de voortzetting van de zaak onnodig stagneren omdat er een polemiek zou kunnen ontstaan tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie. De rechter wees het verzoek af en stelde de zaak uit naar 4 juli in de stand van requisitoir en pleidooi.| starnieuws | Door: Redactie