SURINAME | 49 JAAR ONAFHANKELIJKHEID, EEN KRITISCHE BALANS
| united news | Door: Redactie
Auteur: Kenneth Sukul.
Op 25 november 1975 werd Suriname een onafhankelijke staat.
Dit nieuwe hoofdstuk in de geschiedenis van het land werd ingeluid door een aanhoudende stroom burgers op de vlucht.
Bijna vijftig jaar later is Suriname er nog steeds niet in geslaagd zijn inwoners te overtuigen dat het land een fijne plek is om te leven. Dit gebrek aan vertrouwen spreekt boekdelen over het niveau van het beleid in de afgelopen 49 jaar.
De Surinaamse economie is door de jaren heen voornamelijk afhankelijk geweest van inkomsten uit de mijnbouw. Tot 2009 domineerde de bauxietindustrie, waarna olie en later goud het stokje overnamen. Naar
Demografie en onderwijs
Met een bevolking van ongeveer 625.000 inwoners, waarvan 70% jonger is dan 45 jaar, heeft Suriname een demografisch voordeel. Deze jonge bevolking biedt nog kansen voor economische groei, mits zij adequaat en doelgericht wordt opgeleid. Juist daar wringt de schoen. In de begroting voor 2024 is 4,5 miljard SRD (ongeveer USD 362 per persoon van 5 tot 44 jaar) gereserveerd voor onderwijs. In de huidige wereldeconomie, waarin concurrenten steeds geavanceerdere technologie
Daarnaast sluit het onderwijs niet aan bij sectoren die Suriname internationaal concurrerend zouden kunnen maken. Dit gebrek aan aansluiting zorgt ervoor dat het land gevangen blijft in een vicieuze cirkel van slecht onderwijs, lage inkomens en wijdverspreide armoede. In feite lijkt het onderwijssysteem de armoede te institutionaliseren in een land dat onafhankelijkheid claimt.
De beperkingen van de markt
Suriname heeft te maken met een kleine interne markt en weinig koopkrachtige buurlanden, wat investeringen in de maakindustrie onaantrekkelijk maakt voor investeerders.
Een illustratief voorbeeld hiervan is de Surinaamse Levensmiddelen Industrie (Surle), die tot 1990 Maggiblokken en Maggisoep produceerde in Suriname. Het bedrijf verhuisde vervolgens naar Jamaica, waar het zijn productie uitbreidde en sindsdien het gehele Caribisch gebied bedient.
De verwerking van grondstoffen tot eindproducten blijft voorlopig oninteressant voor buitenlandse investeerders. Tijdens de globalisatie periode zijn de investeringen al verschoven naar landen met grote arbeidsreserves, beter opgeleide technici, goedkope energie, grotere interne markten en betere logistieke verbindingen.
Naar een duurzame toekomst
Om verdere achterstand te voorkomen, moet Suriname snel vaststellen welke van zijn producten commercieel levensvatbaar zijn voor zowel de lokale als de regionale markt. Het land moet technologie importeren om bestaande productiemethoden te moderniseren en zijn concurrentiepositie te versterken. Daarnaast is het cruciaal om met investeerders die geïnteresseerd zijn of al actief zijn in de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen zoals hout, goud en bauxiet, afspraken te maken over de verwerking van grondstoffen tot minstens halffabricaten.
Met de huidige productiecapaciteit in de hout- en goudsector heeft Suriname het potentieel om de economie en levensstandaard op korte termijn aanzienlijk te verbeteren. Dit vereist echter effectief toezicht. Het oprichten van een goudinstituut en het naleven van de bankwet door de Centrale Bank zijn daarbij essentiële stappen. Ondertussen is de Stichting Bosbeheer Suriname (SBB) al begonnen met de herstructurering van de houtsector, wat bewijst dat ordening, zelfs zonder extra financiële middelen, in elke sector mogelijk is.
De inkomsten uit deze sectoren zouden kunnen worden ingezet om het onderwijs te financieren. Tegelijkertijd moet Suriname technologie importeren om de kwaliteit en kwantiteit van de productie te verhogen, zodat Surinaamse producten concurrerend worden binnen de CARICOM en op andere markten. Met een gerichte focus op duurzame ontwikkeling kan Suriname op korte termijn de vruchten plukken.
UNITEDNEWS
| united news | Door: Redactie