• vrijdag 29 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Recente experimenten met het basisinkomen in hoge-inkomenslanden

| inclusionworldwide.org | Door: René Heeskens

November 13, 2021  Blog, Project Nebbi, Wetenschap

Er is in de afgelopen 10 à 15 jaar sprake van een sterk toenemende belangstelling voor het basisinkomen en een veelheid van experimenten, wereldwijd: van de VS tot Korea, en van Zuid-Afrika tot Finland. In Nederland waren er experimenten op gemeentelijk niveau.

Dit is het tweede deel van een vierdelige blog over ervaringen met het basisinkomen wereldwijd.

Toenemende belangstelling in Nederland

Na zo’n twintig jaar ‘radiostilte’ kwam er ook in Nederland weer aandacht voor het basisinkomen. De VPRO besteedde er in enkele afleveringen van Tegenlicht serieuze aandacht aan. Het AVROTROS-programma Radar nam zelfs het initiatief tot een

petitie voor een basisinkomen voor 55-plussers. Deze petitie werd 113.344 keer ondertekend. Rutger Bregman schreef er een boek over, ‘Gratis geld voor iedereen’, dat een wereldwijde bestseller werd. En recentelijker waren er experimenten in Nederlandse gemeenten, waarover later meer.

Zoals eerder al besproken is er ook in politieke partijen veel discussie over het basisinkomen en neemt de steun toe. In de media wordt hier nog weinig aandacht aan besteed. Dit is waarschijnlijk mede omdat de discussie in de partijen en het opnemen van het basisinkomen in partijprogramma’s vooral komt door druk vanuit de achterban, terwijl de top van de partijen die

positief staan tegenover het basisinkomen zich er publiekelijk nog niet sterk voor wil maken.

We gaan nu eerst in op de experimenten in Europa, de VS en andere hoge-inkomenslanden en daarna op de pilots in lage- en midden-inkomenslanden. Dit is deel twee van een serie. Voor wie het eerste gedeelte heeft gemist, klik hier.


Verenigde Staten, 2018- heden

Alleen al doordat de inwoners van Alaska nog steeds jaarlijks het Alaska Permanent Fund dividend ontvangen en de stamleden van de Eastern Band of Cherokee Indians het per-capita dividend, blijven de VS de voorloper wat betref het basisinkomen.

De afgelopen jaren kwam het basisinkomen in de media in de VS weer volop in de belangstelling te staan. In de presidentsverkiezingen van 2020 was een basisinkomen van 1000 dollar per maand voor elke volwassene het speerpunt in het verkiezingsprogramma van de democratische presidentskandidaat Andrew Yang. Hij noemde het freedom dividend. Daarnaast pleiten ook bekende voormannen van de grote techbedrijven in de VS, zoals Elon Musk (Tesla, SpaceX) en Mark Zuckerberg (Facebook) voor invoering van een basisinkomen. Recente experimenten in de VS worden voor een groot deel vanuit deze techindustrie gefinancierd.

In 2018 startte in de stad Jackson in de staat Mississippi The Magnolia Mother’s Trust. Het wordt uitgevoerd door The Economic Security Project waarbij Chris Hughes betrokken is, een van de oprichters van Facebook. In het kader van dit programma krijgen arme zwarte moeders een jaar lang een basisinkomen van 1000 euro per maand. In totaal hebben nu 130 vrouwen dit basisinkomen ontvangen en sinds april 2021 ontvangen nog eens 100 vrouwen een jaar lang 1000 euro per maand. De positieve resultaten zijn onder andere dat de voeding in de gezinnen verbeterde en dat meer moeders hun middelbare school afrondden.

Een ander project startte in de stad Stockton in Californië in 2019: de Stockton Economic Empowerment Demonstration. In dit gerandomiseerd experiment ontvingen 125 gezinnen in arme wijken 500 dollar per maand gedurende twee jaar, zonder enige vereiste of verplichting. Zij werden in het onderzoek vergeleken met een controlegroep die geen basisinkomen ontving. Een van de resultaten was dat het percentage dat fulltime werkte toenam van 28% naar 40%. In de controlegroep was er een kleinere toename van 32% naar 37%. Er was een significante verbetering van gezondheid en een afname van zorgen, angsten en depressieve gevoelens.

De positieve uitkomst van het experiment in Stockton leidde tot de oprichting door de burgemeester van Stockton en The Economic Security Project van Mayors for a Guaranteed Income. In juni 2020 hadden zich 50 burgemeesters bij het pleidooi voor invoering van een basisinkomen aangesloten, waaronder burgemeesters van grote steden als Los Angeles, San Francisco en Houston..


 

Finland 2017–2018

Door de regering van Finland werd een twee jaar durend basisinkomenexperiment uitgevoerd. Tweeduizend werklozen ontvingen maandelijks een onvoorwaardelijk basisinkomen van 560 euro. De ontvangers, evenals een controlegroep, werden willekeurig geselecteerd uit degenen die eind 2016 een werkloosheidsuitkering ontvingen. De geselecteerden kregen het basisinkomen twee jaar lang, zonder enige verplichting en onafhankelijk van werk en overige inkomsten.

De belangrijkste bevindingen van het experiment waren, dat er maar een klein (positief) effect op de arbeidsparticipatie was, en dat de ontvangers van het basisinkomen een grotere economische zekerheid en een beter psychisch welbevinden ervoeren.

Het experiment kreeg ook in Nederland enige aandacht in de media. Daarbij werd veelal geconcludeerd dat het mislukt was, omdat de arbeidsparticipatie niet significant toenam.

De vraag is waarom in dit experiment, en ook bij de experimenten in Nederland, een toename van de arbeidsparticipatie als doel werd gesteld, terwijl de belangrijkste kritiek op het basisinkomen altijd is geweest dat het zou leiden tot een vermindering van de arbeidsparticipatie. Vanuit dat perspectief gezien zou het experiment in Finland eerder geslaagd genoemd moeten worden, omdat er geen afname van de arbeidsparticipatie was.

Als de discussie wordt versmald tot het effect op arbeidsparticipatie - waar we in deze reeks ook teveel aan toegeven in een poging om de kritiek op dit punt te pareren - dan raakt buiten beeld wat de filosofie achter en belangrijkste doelen van het basisinkomen zijn. Betaald werk is niet het doel van een basisinkomen. Juist een herwaardering van onbetaald werk is een van de beoogde effecten van een basisinkomen. En het gaat vooral om een vermindering van armoede en ongelijkheid, en een vergroting van de individuele vrijheid en kansengelijkheid.


 

Canada, Ontario 2017-2019

Van 2017 tot 2019 werd een variant op het basisinkomen getest door de regering van de Canadese provincie Ontario. Deze Ontario Basic Income Pilot had een begroting van 150 miljoen dollar. Net als bij de experimenten in de jaren zeventig ging het hier om een gegarandeerd inkomen voor huishoudens door middel van een negatieve inkomstenbelasting. De hoogte van het gegarandeerde inkomen lag op de armoedegrens. Eenpersoonshuishoudens ontvingen 16,989 Canadese dollars, paren $ 24,027. Van elk zelf verdiend inkomen werd 50% ingehouden.

De 4000 participanten werden door middel van een willekeurige steekproef gekozen uit volwassenen (18-64 jaar) met een laag inkomen in de pilot regio’s. Het was de bedoeling dat de pilot drie jaar zou duren. De nieuwe conservatieve regering die na de verkiezingen in juni 2018 aan de macht kwam beëindigde het experiment echter voortijdig. In maart 2019 ontvingen de deelnemers de laatste betalingen.

De resultaten van de pilot waren vergelijkbaar met die in Finland: de ontvangers van het basisinkomen bleven werken en voelden zich gezonder en gelukkiger in vergelijking met een controlegroep die geen basisinkomen ontving.

 


 

Spanje, Barcelona, 2017-2018

De Europese Unie financierde een project in Barcelona, B-Mincome, om te testen hoe financiële ondersteuning en activerend werkgelegenheidsbeleid het beste gecombineerd kunnen worden om mensen te helpen. Het ging bij dit experiment om een gegarandeerd inkomen voor huishoudens. Aan het project namen 950 huishoudens uit de armste wijken van Barcelona deel. Er werden verschillende combinaties getest. Zo werd bij een deel van de participanten de inkomenssteun gekoppeld aan de verplichting om deel te nemen aan activerende werkgelegenheidsprogramma’s, terwijl dat voor anderen niet gold. Ook was er een verschil in de verrekening van inkomsten: bij de ene groep werden alle eigen inkomsten in mindering gebracht, bij anderen slechts een deel.

I“The project falls within the so-called “basic income experiments” insofar as the “non-conditional and unlimited” transfer modality is the one that most closely resembles the basic income proposal (in its unconditionality).”

uit het executive report B-Mincome

De resultaten waren wisselend. Er was een significante afname van arbeidsparticipatie, maar tegelijkertijd meer tevredenheid met de eigen economische situatie en ook een grotere mate van welbevinden. Dit lijkt erop te duiden dat financiële zekerheid en zelfbeschikking voor mensen belangrijker kan zijn dan het hebben van werk, bijvoorbeeld omdat dit werk door een lage beloning of slechte arbeidsomstandigheden juist afbreuk doet aan het welbevinden.

De groep met verplichte deelname aan activerende programma’s presteerden beter qua arbeidsparticipatie en welbevinden dan degenen die hiertoe niet verplicht waren. Het ging hierbij om zeer breed opgezette programma’s, die niet alleen gericht waren op betaald werk. De onderzoekers denken dat het positieve effect met name te danken is aan de grotere sociale interactie en het vergroten van kennis van mogelijkheden.

In het onderzoek wordt expliciet opgemerkt, dat het project op een specifieke doelgroep was gericht (de tien armste wijken van Barcelona) en dat de resultaten niet geëxtrapoleerd kunnen worden naar Barcelona, Catalonië of Spanje als geheel.


 

Spanje, Ingreso Minimo Vital, 2020-heden

Dit project van de Spaanse regering kreeg relatief veel aandacht in de Nederlandse media, waarbij vaak werd gesteld dat het de bedoeling van het plan was om een basisinkomen in te voeren. Echter, alhoewel het plan voor Spanje een stap vooruit is, gaat het hierbij slechts om een inkomensgarantie die vergelijkbaar is met de bijstand in Nederland. Elk zelf verdiend inkomen wordt afgetrokken, er bestaat een sollicitatieplicht, en de hoogte van het minimuminkomen wordt per huishouden bepaald. En de bedragen die worden uitgekeerd zijn zelfs een stuk lager dan de bijstandsuitkeringen in Nederland. Voor alleenstaanden is het bedrag bijvoorbeeld maximaal 462 euro.


 

Duitsland, HartzPlus, 2019-2022

In Duitsland zijn er twee basisinkomenpilots vermeldenswaardig, die ten tijde van het schrijven van dit artikel (juli 2021) nog lopen. Het eerste is het HartzPlus experiment, waarbij 250 willekeurig geselecteerd ontvangers van een HartzPlus uitkering (vergelijkbaar met een bijstandsuitkering in Nederland) gevrijwaard worden van kortingen. Als de uitkeringsinstantie iemand een korting op de uitkering oplegt, om welke reden dan ook, wordt de uitkering weer tot het volledige bedrag aangevuld door Sanktionsfrei, de particuliere organisatie die het experiment uitvoert. In het experiment wordt onderzocht wat de zekerheid en vrijheid die dit geeft aan de deelnemers voor hen betekent. De 250 ontvangers worden vergeleken met een controlegroep van eveneens 250 uitkeringsgerechtigden, die deze garantie niet krijgen. De studie wordt uitgevoerd door het Institut für empirische Sozial- und Wirtschaftsforschung in Berlijn.

Het gaat in dit experiment niet om een basisinkomen, want als deelnemers werk vinden en voldoende inkomen krijgen, dan vervalt hun uitkering en ook de eventuele aanvulling op de uitkering. Maar het experiment test wel een aspect van het basisinkomen, namelijk de zekerheid van een gegarandeerd inkomen, vrij van verplichtingen en sancties.


 

Duitsland, Pilotprojekt Grundeinkommen, 2021-2024

Het tweede project in Duitsland, Pilotprojekt Grundeinkommen, is dit jaar gestart en gaat verder. Uit twee miljoen mensen die zich voor het project hebben aanmeld, zijn 122 deelnemers geselecteerd die gedurende drie jaar een basisinkomen van 1200 euro per maand ontvangen. Om met zo’n beperkte groep toch conclusies te kunnen trekken, zijn de deelnemers geselecteerd uit een begrensde onderzoekspopulatie: alleenwonenden met een leeftijd tussen de 21 en 40 jaar en een inkomen tussen de 1200 en 2600 euro per maand.

Het gaat in dit experiment wel om een echt basisinkomen: de ontvangers krijgen de 1200 euro per maand onvoorwaardelijk, onafhankelijk van het inkomen dat ze zelf verdienen en zonder enige verplichting (behalve deelname aan het onderzoek). Dus ook als iemand zelf al een inkomen verdient dat genoeg is om van te leven, dan krijgt diegene daar bovenop toch nog de 1200 euro per maand, drie jaar lang. Daarmee gaat dit pilotproject verder dan de meeste andere experimenten.

Het experiment wordt gefinancierd door middel van crowdfunding, inmiddels al door meer dan 187.000 mensen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung (DIW) in Berlijn.

Er zijn nu nog geen onderzoeksresultaten van de twee experimenten in Duitsland.


 

Zuid-Korea, Gyeonggi’s Youth Basic Income program, 2016-heden

Ook in Zuid-Korea is er volop aandacht voor het basisinkomen. Een eerste project startte in 2016 in de stad Seongnam, waar zo’n 3500 jongvolwassenen het basisinkomen ontvingen. Dit Youth Basic Income werd in 2019 uitgebreid naar 31 steden in de hele provincie Gyeonggi tot zo’n 150.000 ontvangers. Gyeonggi is qua inwonertal met meer dan 12 miljoen inwoners veruit de grootste provincie in Zuid-Korea. Het project houdt in dat jongeren van 24 jaar die tenminste drie jaar in de provincie wonen viermaal per jaar recht hebben op uitbetaling van 1 miljoen Koreaanse Won, omgerekend ruim 740 euro (per jaar dus een kleine drieduizend euro, zo’n anderhalf gemiddeld maandinkomen). Ze krijgen dit in een regionale valuta. De uitbetalingen zijn onvoorwaardelijk, zonder werk- of sollicitatieplicht en onafhankelijk van andere inkomsten. Het wordt uitbetaald in een regionale valuta, die alleen in de provincie zelf bij kleine bedrijven, winkels en op markten besteed kan worden om de lokale ondernemers te steunen. Voor jongeren als eerste doelgroep van een basisinkomen is onder meer gekozen vanwege de hoge werkloosheid onder jongeren. Het ontvangen geld moet binnen een bepaalde periode besteed worden.

In een eerste onderzoek blijkt dat de meeste jongeren en ondernemers heel positief zijn over het project.

In 2020 werd besloten in verband met Covid-19 om iedere burger van de provincie recht te geven op 250.000 Won. Daarnaast loopt het Youth Basic Income programma nog steeds door. Het is meer dan alleen een experiment: de bedoeling is dat het blijft doorgaan, totdat het uiteindelijk opgaat in een basisinkomen voor alle inwoners in Gyeonggi, en uiteindelijk heel Zuid-Korea..

Als opmaat daarnaartoe wordt nu een tweede experiment voorbereid, Rural Basic Income. De start is in de 2e helft van 2021 gepland. Het is de bedoeling dat een landelijk gebied wordt uitgekozen in Gyeonggi, waar alle inwoners een periodieke betaling ontvangen – ook weer in een regionale valuta - ongeacht hun inkomen, werkstatus of vermogen. De provinciale regering heeft 2,7 miljard Won, ruim 2 miljoen euro, voor het project gereserveerd. Op dit moment zijn de plannen om tussen de 3.000 en 7.000 mensen een bedrag per maand te geven, variëren van 100.000 Won tot 500.000 Won (74-371 euro), gedurende twee jaar. In het onderzoek zullen de ontvangers vergeleken worden met een vergelijkbare controlegroep op werkstatus, economisch en psychisch welzijn, en ongelijkheid.


 

Japan, Maezawa Basic Income Social Experiment 2020

In Japan besloot de miljardair Yusaku Maezawa een basisinkomenexperiment uit te voeren, door in 2020 aan 1000 mensen elk 1 miljoen yen te geven, zo’n 7.650 euro. De ontvangers werden willekeurig geselecteerd uit zijn Twitter-volgers. Een eerste onderzoek liet zien, dat de ontvangers van het geld veel vaker van plan waren (3,9 keer vaker dan een controlegroep) een eigen bedrijf te starten, dat 70% zich gelukkiger voelde en dat het aantal echtscheidingen onder de ontvangers flink afnam van 1,5 naar 0,6 procent.


 

Nederland, 2019-2020

De eerder genoemde experimenten door Nederlandse gemeenten vonden plaats in 2019 en 2020. Sommige gemeenten wilden vergaande experimenten uitvoeren, zoals Amsterdam en Terneuzen, maar dit werd verboden door de landelijke overheid. Uiteindelijk mochten zes gemeenten experimenten uitvoeren met een ‘regelarme bijstand’ en met het toestaan van het bijverdienen van een bedrag boven op de bijstand, tot maximaal 199 euro. De zes gemeenten die meededen aan de experimenten waren: Groningen, Nijmegen, Utrecht, Wageningen, Tilburg en Deventer.

Amsterdam startte vervolgens een eigen experiment, waarbij bijstandsontvangers eerst tot 200 en later tot 219 euro boven op de bijstand mochten bijverdienen.

De belangrijkste vraag bij de experimenten was: wat werkt het beste om mensen aan het werk te krijgen? Kortom: ook bij deze experimenten werd net als bij het experiment in Finland vooral gekeken naar arbeidsparticipatie, terwijl dat niet het belangrijkste doel is van een basisinkomen. Ook door de beperkte omvang kunnen de experimenten niet als tests van het basisinkomen worden gezien. Toch testen de experimenten twee aspecten die een basisinkomen onderscheiden van een bijstandsuitkering, zij het in beperkte mate.

Het eerste is dat een basisinkomen onvoorwaardelijk is, er is geen sollicitatieplicht of andere verplichtingen. Voor een deel van de deelnemers aan de experimenten werden de plichten en regels versoepeld.

Het tweede kenmerk is dat bij een basisinkomen zelf verdiend inkomen niet gekort wordt op het basisinkomen, zoals bij een bestandsuitkering. In de experimenten mocht een deel van de participanten een deel van het zelf verdiende inkomen houden.

Wat hielden de experimenten in de zes gemeenten concreet in? Om Utrecht als voorbeeld te nemen: daar werden de deelnemers in vier groepen ingedeeld. Voor de eerste contolegroep bleef alles hetzelfde, de tweede groep kreeg minder regels opgelegd, de derde kreeg meer begeleiding bij het vinden van werk, en de vierde groep mocht bijverdienen. De uitkomst van de experimenten was dat alle alternatieven beter werkten dan het huidige beleid, maar de verschillen waren klein. Uiteindelijk zijn er door de beperkte opzet van de experimenten en de kleine verschillen geen harde conclusies te trekken.

Ook in andere gemeenten werden slechts kleine effecten gevonden, en die verschilden ook nog per gemeente. Soms werkte meer begeleiding het beste, soms minder regels en soms het mogen bijverdienen. Of er waren geen significant andere uitkomsten dan met het reguliere beleid. Ook verschilden de effecten per specifieke groep. Voor mensen die ver van de arbeidsmarkt af stonden werkte intensieve begeleiding het beste.

Het Centraal Planbureau heeft naar de experimenten gekeken en kwam tot de conclusie dat een minder strenge aanpak met minder verplichtingen om te solliciteren er niet toe leidt dat bijstandsgerechtigden minder aan het werk komen.

Amsterdam begon zoals gezegd op eigen houtje met een experiment. Sinds februari 2018 mochten 5000 mensen 50% van hun verdiensten houden, tot een maximum van 200 euro. De ervaringen hiermee zijn positief: 18 procent raakte uit de bijstand, terwijl dit bij een vergelijkbare controlegroep maar 8 procent was. Het experiment zou tot 1 maart 2021 doorlopen, maar vanwege de positieve resultaten is de regeling verlengd tot 31 december 2022. De regeling is daarbij aangepast: deelnemers mogen nu 30 procent van de inkomsten houden, met een maximum van 219 euro. Amsterdam zou zelfs verder willen gaan en tot 500 euro laten bijverdienen. Maar de landelijke overheid staat het niet toe om hiermee te experimenteren. Wageningen heeft inmiddels een soortgelijke regeling als Amsterdam: bijstandsgerechtigden mogen 25% van hun inkomsten houden, tot een maximum van 215 euro. Ook Rotterdam (werkbonus, 12,5%, maximum van €105,50 per maand), Doetinchem en Aalten (50%, maximum van 200 euro) zijn gestart met experimenten om bijverdienen in de bijstand toe te staan.

De experimenten lijken erop te duiden dat mogen bijverdienen en minder regels een positief effect kunnen hebben op de arbeidsparticipatie. Maar voor stellige conclusies zijn meer experimenten en onderzoek nodig.


 

Conclusies basisinkomen in hoge-inkomenslanden

Al met al zijn de resultaten wat betreft de arbeidsparticipatie bij recente experimenten in rijke landen wisselend. In sommige experimenten wordt geen verschil gemeten, in andere is er een afname van de arbeidsparticipatie en in weer andere juist een toename. Deze verschillen komen voort uit verschillen in de opzet van de experimenten, in de doelgroepen en in de omstandigheden. Op één punt was de uitkomst wel positief in alle experimenten waarin dit werd gemeten, namelijk een verbetering van het psychische welbevinden.

Meer experimenten zijn nodig, en met name grotere en langer durende experimenten, om wetenschappelijk verantwoorde conclusies te kunnen trekken. Echter, zulke grotere, langer lopende experimenten zijn er al, namelijk het Alaska Permanent Fund dividend en het casino-dividend van de Eastern Band of Cherokee Indians. En beide lijken in verschillende opzichten meer op een echt basisinkomen dan de recente experimenten in Europa. Bij beide zijn de dividenden namelijk onvoorwaardelijk, ze worden gegeven aan alle inkomens- en leeftijdsgroepen, en tot slot wordt eigen verdiend inkomen niet in mindering gebracht op het dividend. Het gaat nog niet om een volwaardig basisinkomen omdat de hoogte varieert en onvoldoende is voor alle basiskosten voor levensonderhoud, maar toch zeggen het APF en casino-dividend waarschijnlijk meer over de lange termijn gevolgen van een basisinkomen, dan de kleine recente experimenten..

De resultaten van beide langlopende dividenden zijn zeer positief: er is geen afname van de arbeidsparticipatie, geen toename van inflatie, en wel een sterke afname van armoede en ongelijkheid. Daarnaast constateerden onderzoekers bij het casino-dividend dat het geleid heeft tot een betere psychische gezondheid van jongeren en lagere criminaliteitscijfers..

Al mat al lijkt invoering van een basisinkomen in rijke landen weinig invloed te hebben op de arbeidsparticipatie. Het leidt niet tot een sterke afname zoals tegenstanders vrezen, maar evenmin tot een sterke toename, zoals sommige voorstanders hopen. Of er een (kleine) toe- of afname is van de participatie in betaalde arbeid, hangt erg af van de specifieke omstandigheden. Op andere vlakken, zoals afname van armoede en ongelijkheid en vergroting van psychisch welbevinden, zijn de resultaten duidelijk positief.

Dit is het tweede deel over experimenten en andere ervaringen met het basisinkomen. Het eerste deel ging experimenten in het verleden met het basisinkomen. Het derde deel gaat over ervaringen in lage- en midden­inkomens­landen. Het laatste deel zal gaan over INclusion en andere organisaties uit de lage landen die experimenteren met het basisinkomen als alternatief voor traditionele ontwikkelings­samenwerkings­projecten.

 

| inclusionworldwide.org | Door: René Heeskens