Minister Henry Ori gaat in op vragen over onderwijs. (Beeld: DNA TV)
Met een visie die volgens hem verder reikt dan de huidige generatie, heeft minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur donderdag in De Nationale Assemblee een reeks plannen onthuld die het Surinaamse onderwijssysteem ingrijpend zullen moeten hervormen. De minister sprak met passie over de noodzaak van structurele veranderingen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en om een betere toekomst voor de jeugd van Suriname te waarborgen.Sinds zijn aantreden, 15 maanden geleden, heeft minister Ori gewerkt aan het aanpakken van de doorstromingsproblematiek die het onderwijs de afgelopen periode heeft geplaagd. Er is een tienjarig basisschooltraject geïntroduceerd, waarbij kleuterscholen, de basisschool en twee verdere leerjaren zijn samengevoegd. Deze radicale herstructurering, inclusief het verplaatsen van het zesde klas examen naar het tiende jaar met een assessment, is een stap die hoop en nieuwe mogelijkheden biedt voor de toekomst van Surinaamse kinderen.Om verder orde op zaken te scheppen, heeft de
minister voor het schooljaar 2023-2024 besloten de vrije doorstroming stop te zetten en terug te keren naar de oude normen. Dit besluit werd met applaus ontvangen door ouders en leerkrachten, die het vertrouwen herwinnen in een systeem dat consistentie en duidelijkheid biedt, zei de minister. "Deze normen zijn geen nieuwe uitvinding; het zijn de pijlers waarop ons onderwijs altijd heeft gestaan," benadrukte Ori met overtuiging.De schaduw van de Covid-pandemie heeft leerachterstanden achtergelaten die nu aangepakt moeten worden. Minister Ori sprak gepassioneerd over de inzet van herkansingen en vakantiescholen om deze achterstanden weg te werken. Hij beschreef hoe leerlingen die net niet voldoen aan de norm een tweede kans krijgen om te slagen. De vakantiescholen, "een lichtpuntje in donkere tijden", zullen extra lessen en toetsen bieden om ervoor te zorgen dat geen enkel kind wordt achtergelaten.Ori deelde mee dat er intensieve trainingen voor leerkrachten en schoolleiders zijn, zowel fysiek als online. Deze aanpak moet het fundament van het onderwijs versterken. Het inspectieapparaat wordt vernieuwd en versterkt om ervoor te zorgen dat de hoogste kwaliteitsnormen worden gehandhaafd. De onderwijsminister kondigde ook drie cruciale wetsvoorstellen aan: de Wet op het Basisonderwijs, de Wet op de Leerplicht en de Wet op Toezicht in het Onderwijs. Deze wetten zullen binnenkort aan het parlement worden aangeboden, een cruciale stap naar een toekomstbestendig onderwijssysteem. Het strategische plan voor onderwijsbeleid 2024-2031, dat gepresenteerd zal worden tijdens een congres in Moengotapoe, belooft een blauwdruk te zijn voor duurzame ontwikkeling.De minister ging ook in op de onderwijssituatie in het binnenland en uitte zijn bezorgdheid. Hij riep op tot een geïntegreerde aanpak waarbij verschillende ministeries samenwerken om de uitdagingen aan te pakken. "We zullen geen enkel kind vergeten, ongeacht waar ze wonen," verzekerde hij.
De Nationale Assemblee werd opgeroepen om deze transformatieve plannen te ondersteunen. Hij benadrukte het belang van vertrouwen en samenwerking om de onderwijsvernieuwingen succesvol uit te voeren. "We moeten dit samen doen, voor onze kinderen, voor de toekomst van Suriname," gaf de bewindsman aan. Met deze plannen hoopt minister Ori een solide basis te leggen voor de toekomst van het onderwijs en bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het land.
Tijdens de interruptieperiode bleek duidelijk dat diverse Assembleeleden niet onder de indruk waren van het enthousiasme waarmee de minister diverse plannen presenteerde. Assembleelid Melvin Bouva (NDP) merkte op dat er achterste voren wordt gewerkt. Hij benadrukte dat de wetgeving en vernieuwingen eerst in het college moeten worden behandeld voordat ze worden uitgevoerd. Ook haalde hij aan dat er heel wat leerkrachten zijn die totaal niet tevreden zijn over allerlei vernieuwingen die worden doorgevoerd zonder goede communicatie. Er wordt te veel geëxperimenteerd in het onderwijs. Hij wil ook weten of het waar is dat de minister zijn jongere broer heeft aangetrokken voor monitoring van werkzaamheden aan schoolgebouwen. Over nadere vragen en opmerkingen van Assembleeleden moet de minister nog antwoorden.
