Het klachtrecht van de patiënt
| cds | Door: Redactie
Krachtens artikel 19 lid 1 sub a Besluit Taakomshrijving Departementen 1991 heeft het Ministerie van Volksgezondheid de verantwoordelijkheid om te zorgen voor “de volksgezondheid in de ruimste zin en het toezicht op de behartiging van de volksgezondheid in het bijzonder, met inbegrip van de gezondheidsvoorlichting – en opvoeding”. Uit hoofde hiervan wenst het ministerie de totale Surinaamse bevolking graag te informeren omtrent de beschikbare mogelijkheden voor het indienen van een klacht over de verleende medische zorg.
Het klachtrecht van de patiënt in de gezondheidszorg, ook wel procedurele rechtsbescherming genoemd, biedt de mogelijkheid aan de patiënt om zijn misnoegen over de
Wanneer een zekere persoon X van mening is, dat een arts, een verpleegkundige of een andere beroepsbeoefenaar hem niet correct behandeld of bejegent, dan kan hij deze persoon daar het beste persoonlijk en direct op aanspreken. Gewoonlijk is de zaak met een excuus van de hulpverlener uit de
Indien een patiënt er met de desbetreffende hulpverlener zelf niet uitkomt, is het indienen van een klacht op grond van de geldende klachtenprocedure van de zorginstelling de meest aangewezen weg. Bij afwezigheid van zo een klachtencommissie of afdeling binnen de zorginstelling, kan de klacht per schrijven worden ingediend bij de directie van de desbetreffende zorginstelling.
Indien het gebruik van de bovenstaande instrumenten niet de gewenste oplossing biedt, dan kan krachtens artikel 12 Volksgezondheidsdienst – verordening 1938 een klacht worden ingediend bij de Geneeskundig – Inspecteur oftewel de Directeur van het Ministerie van Volksgezondheid, die ingevolge artikel 5 Volksgezondheidsdienst – verordening 1938 is belast met het geneeskundig overheidstoezicht. Vanouds is de Directie van het Departement van Voksgezondheid (Geeneeskundig – Inspecteur Directeur, Directeur van het Ministerie van Volksgezondheid) het toezichthoudend overheidsorgaan, dat is belast met de kwaliteitsbewaking van de medische beroepsuitoefening.
Een tuchtrechtelijke procedure kan de patiënt aanspannen als hij vindt, dat de zorgverlener onzorgvuldig heeft gehandeld. Hij kan zich dan overeenkomstig artikel 8 Verordening Medisch Tuchtrecht 1944 wenden tot het Medisch Tuchtcollege. Een tuchtrechtelijke klacht kan een patiënt alleen indienen tegen een persoon; niet egen een rechtspersoon. De volgende beroepen in de gezondheidszorg vallen onder het tuchtrecht: arts (geneesheer, artikel 1 Verordening Medisch Tuchtrecht 1944 ), tandarts (tandheelkundige, artikel 2 Verordening Medisch Tuchtrecht 1944 ), apotheker (apotheker, artikel 2a Verordening Medisch Tuchtrecht 1944 ) en verloskundige (voedvrouw, artikel 3 Verordening Medisch Tuchtrecht 1944 ). Tegen deze beroepsbeoefenaars kan de patiënt een tuchtrechtelijke klacht indienen, als die niet de zorg heeft gegeven, die hij behoorde te geven. Het gaat dus vooral om klachten, die betrekking hebben op de (extra) zorgvuldigheid, die men van een medisch hulpverlener bij de uitoefening van zijn beroep mag verwachten, gezien de bijzondere functie die hij in het maatschappelijk leven bekleedt. In vergelijking met de civiele procedure, kan een patiënt via het tuchtrecht geen schadevergoeding krijgen, alleen de morele bevrediging van in het gelijk gesteld worden.
| cds | Door: Redactie