D1 BESCHOUWING — Suriname is er weer ingetrapt
| de ware tijd | Door: Redactie
De Patamacca-deal (1)
De samenleving is het inmiddels wel gewend dat politici zich knollen voor citroenen laten verkopen door (vooral buitenlandse) investeerders die gouden bergen beloven. Maar dat opeenvolgende regeringen zich zo’n twintig jaar lang in de luren hebben laten leggen door China Zhong Heng Tai Investment Company Ltd. (CZHT), dat beloofde een bloeiende palmolieindustrie op te zetten, gaat ieders voorstellingsvermogen te boven.
Terwijl de onderneming nog geen druppel palmolie heeft geproduceerd, kijken beleidsmakers gelaten toe hoe tienduizenden hectares ongerept bos worden gekapt en het rondhout naar het verre oosten verdwijnt.
door Armand Snijders
Het klonk allemaal weer te mooi om waar te zijn
Het bedrijf uit China zou tot ruim 600 miljoen US dollar investeren. Te Patamacca zou direct worden begonnen met de aanplant van honderdduizenden oliepalmbomen, die
Vage beloftes, die direct de alarmbellen hadden moeten doen afgaan. Maar de politiek wachtte tegen beter in geduldig af
Patamacca-stad
Ook zou een nieuwe stad verrijzen om de arbeiders en toeleveranciers te kunnen huisvesten. De nieuwe plaats, Patamacca-stad, zou aan naar schatting 15.000 mensen een dak boven het hoofd bieden. Compleet met een school, winkels en een klein ziekenhuis! Om de palmolieproducten af te kunnen voeren, zou in het nabijgelegen Albina een nieuwe haven worden aangelegd.
Volgens directeur Liu Jiang van het bedrijf was de financiering voor de realisatie van het project weliswaar nog niet rond, maar hij verwachtte dat dit niet lang meer op zich zou laten wachten. De Chinese regering had, zo zei hij, in ieder geval enkele tientallen miljoenen euro’s in het vooruitzicht gesteld. Vage beloftes, die direct de alarmbellen hadden moeten doen afgaan. Maar de politiek wachtte tegen beter in geduldig af.
Grootspraak
Het was uiteindelijk allemaal inderdaad grootspraak, want pas twee jaar later leek er enig schot in het project te komen, toen CZHT eindelijk met de afgesproken en vereiste bankgarantie van ongeveer vijftien miljoen euro over de brug kwam. Met de nadruk op ‘leek’, want in de praktijk gebeurde er vervolgens weer bitter weinig. Behalve dan dat de Chinezen op grote schaal bomen begonnen te kappen en het rondhout massaal ons land uit droegen, zonder dat er ook maar één cent in de staatskas belandde. De nieuwe stad en de haven in Albina bleken alleen in de voorgeschotelde dromen te bestaan en kwamen er nooit, laat staan die duizenden banen voor de lokale bevolking.
En dat terwijl de regering-Venetiaan had verzekerd dat er in de overeenkomst voldoende juridische garanties waren ingebouwd dat daadwerkelijk een palmoliebedrijf zou worden opgezet. Maar die garanties bleken achteraf niets waard. Saillant detail: huidig president Chandrikapersad Santokhi was destijds als minister van Justitie en Politie eindverantwoordelijk voor het sluitend dichttimmeren van die overeenkomst.
Verzet Marowijners
De bewoners van Marowijne waren fel gekant tegen het Chinese project omdat ze vreesden er geen enkel profijt van te zullen hebben. Ze kregen in eerste instantie ondersteuning van Abop-voorzitter Ronnie Brunswijk, die echter later als een blad aan de boom van mening veranderde en zijn verzet staakte. Boze Moengonese tongen beweren dat hij een flinke concessie zou hebben gekregen om de zijde van de Chinezen te kiezen, maar bewijzen hiervoor zijn nooit geleverd.
Maar waarom de regering-Venetiaan er destijds voor gekozen heeft om met de Chinezen in zee te gaan, is twintig jaar later nog steeds een groot raadsel. Alles aan de deal rammelde. Wat is er achter de schermen gebeurd? Hebben ambtenaren of politici soms hun zakken kunnen vullen? In ieder geval speelde de Aziatische grootmacht ook toen al voor Sinterklaas door in Suriname met cadeautjes te strooien: onder meer een woningproject, een ministerie, drie speedboten voor de politie en douane. Zoveel douceurtjes, daarvoor wil je toch graag de gulle gever nog meer van dienst zijn? Wie weet immers wat er nog meer komt?
Consultant
Een Maleisische consultant was ingehuurd om in samenwerking met het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (Nimos) de vereiste milieueffectanalyse te leveren. Maar voor zover bekend is die er nooit gekomen. Waarschijnlijk ook omdat er in die twintig jaar nooit palmolie is geleverd. Overigens heeft de overheid het recht om de aanbevelingen die in het rapport zouden komen, naast zich neer te leggen.
Al met al stond vooraf vast dat Suriname weer een onvoordelige en zelfs rampzalige overeenkomst had getekend. Maar de regering wilde desondanks niet luisteren. Alternatieven zijn niet bekeken, andere gegadigden werden niet geraadpleegd. De Chinezen hadden bovendien bedongen dat ze de eerste zeven jaar geen belasting hoefden de betalen en dat ze de arbeiders een hongerloon mochten geven van SRD 17 per dag (destijds 6 US dollar). Dat werd gezien als door de overheid gefiatteerde slavernij. Geen Surinamer wilde daarvoor werken en dus kwamen vliegtuigladingen Chinezen deze kant op om het zware werk op Patamacca te verrichten. Nogmaals, niet om palmolie te produceren, maar om het oeroude bos te kappen. Ook in de jaren daarna kwam CZHT, afgezien van wat misleidende schijnbewegingen, geen enkele afspraak na. En toch dralen de verantwoordelijke politici om korte metten met het bedrijf te maken en de Chinezen de deur te wijzen.
| de ware tijd | Door: Redactie