Surinaamse president roept Nederlandse boeren op: kom hierheen, wij hebben ruimte genoeg
| volkskrant | Door: Kees Broere
Hij gaat langs bij koning Willem-Alexander, hij heeft een ontmoeting met demissionair premier Mark Rutte en hij spreekt een delegatie van de Eerste en Tweede Kamer toe. Maar een staatsbezoek mag het niet heten, de reis die de Surinaamse president Chandrikapersad (‘Chan’) Santokhi maandag door Nederland begint. Hij is gewoon aan het werk.
De 62-jarige president heeft in zijn gevolg maar liefst vijf ministers uit zijn kabinet. Hij hoopt zowel politiek als ondernemend Nederland warm te maken voor het nieuwe Suriname dat hij, na tien jaar presidentschap van Desi Bouterse, gestalte wil geven. Als het aan hem ligt, komen bijvoorbeeld de
Chan Santokhi komt naar Nederland zonder Ronnie Brunswijk, zijn vicepresident en leider van de politieke partij ABOP. Brunswijk is eind vorige eeuw in Nederland bij verstek veroordeeld wegens betrokkenheid bij cocaïnesmokkel en zou bij zijn komst dus opgepakt kunnen worden. Maar de president wil het in de aanloop naar zijn bezoek hebben over ‘wet en recht’, en niet over ongemakkelijke regeringspartners.
Santokhi spreekt met de Volkskrant in het zogeheten Kabinet van de President. Het is op een steenworp afstand van Fort Zeelandia, de plek waar Bouterse in december 1982 vijftien burgers
Bouterse koos er om vele redenen voor om zich verder af te keren van Nederland, de vroegere kolonisator. U maakte meteen na uw aantreden werk van het aanhalen van de betrekkingen. Waarom?
‘Ik heb een land overgenomen met een financiële crisis, een schuldencrisis, een sociaal-economische crisis en een monetaire crisis. Maar ook de misschien wel ernstigste crisis die in de afgelopen tien jaar is gecreëerd: een morele crisis, een crisis van normen en waarden. Zoiets werkt door in het totale beleid.
‘Om al deze crises te beheersen, heb ik internationale samenwerking nodig. En daarvoor moet ik eerst het vertrouwen in mijn land herstellen. Anders kan ik niet bij het Internationaal Monetair Fonds aankloppen, krijg ik geen investeerders deze kant op en kan ik niet terecht op de internationale kapitaalmarkt. Ik moet laten zien dat mijn land respect verdient, dat het het een rechtsstaat is, dat het internationale verdragen naleeft.
‘In 2020 hadden we echt een heel slecht imago. De honderden miljoenen die de vorige regering op de particuliere markten leende is niet gebruikt voor de ontwikkeling van het land. Dat geld is verdwenen.
Ik praat al sinds 2013 met de Nederlandse politiek, maar Suriname stond niet meer op de agenda van Nederland. Nu komen we weer op de radar. Bij mijn eerste telefoontje met premier Rutte hadden we direct een klik, alsof we elkaar al jaren kenden. We hebben direct besloten weer ambassadeurs aan te stellen en bezoeken over en weer te beginnen. En nu is de tijd gekomen om elkaar te ontmoeten.’
En hoe ziet uw agenda er daarbij uit?
‘Wij denken dat Nederland een rol kan spelen bij het herstel van onze economie. Ook door de naam en invloed die Nederland heeft bij het IMF en de Wereldbank. Nederland kan bij instituten geld krijgen wat het door zijn zo sterke economie niet zelf nodig heeft. Dan zeg ik: Kunnen wij misschien een deel van dat geld gebruiken? Wij willen daarover een zakelijk gesprek voeren en zijn bereid om aan alle voorwaarden te voldoen.
‘Maar daarnaast zie ik vooral, nu we langzaam richting het einde van de covidpandemie gaan, kansen voor Nederlandse investeerders. Neem de pluimvee- en veeteeltsector. Die vormt voor Nederland, gezien alle negatieve milieueffecten, een flinke uitdaging. Dan zeg ik: kom hierheen, wij hebben die ruimte wel. Of denk aan Nederland en zijn waterwerken. Ook wij hebben een lage en bedreigde kustlijn, dus hier is veel te doen.
‘Is grond voor u in Nederland een probleem? Wij hebben land, laten we samen die agro-industrie hier opzetten. Dat zal de toon van mijn agenda zijn, daarom zal ik behalve met ministers ook met Surinaamse zakenlieden komen. Ik wil de rechtsstaat en instituten in Suriname versterken, en tegelijkertijd mijn land economisch ontwikkelen.’
En dat in een tijd waarin landen zich vaak afkeren van de vroegere kolonisator. U zoekt die juist weer op.
‘Ik zet in op de sterke kanten van ons gedeelde verleden. Kijk, ik heb het gevoel dat soms de emotionele kanten te veel belicht worden. Natuurlijk is het belangrijk als bijvoorbeeld de burgemeester van Amsterdam het initiatief neemt en excuses aanbiedt voor het slavernijverleden. Dit zijn zaken die in deze moderne tijd op een verantwoorde manier bespreekbaar gemaakt moeten worden.
‘Maar Suriname is, al meer dan 45 jaar, een onafhankelijk land. Ook dat staat als een huis. Als wij nieuwe toenadering tot Nederland zoeken, dan is het heus niet zo dat wij daarbij onze trotse onafhankelijkheid inleveren.’
Maar kan het, heel simpel, niet zo zijn dat Suriname Nederland harder nodig heeft dan andersom?
‘Ik snap heus wel het perspectief van een Nederlandse koopman die zegt: “Ik zit niet op Suriname te wachten, dat land heeft zo veel issues, dat is voor mij onnodig gecompliceerd, het geeft me te veel beperkingen, ik zoek mijn kansen wel ergens anders als ondernemer.”
‘Ja, dat kan ik allemaal begrijpen. Ook in politieke zin, dat men in Den Haag zegt: ‘Meneer Santokhi, zet Suriname niet weer op onze agenda, dat hoofdstuk is hier afgesloten.’ Duidelijk. En toch wil ik het hoofdstuk weer openen, maar nu op een andere manier. Ik wil laten zien dat Suriname wel degelijk ook voor Nederland van belang, van betekenis kan zijn. Ik wil dat verschil maken.’
En hoe stabiel kunt u zich daarbij presenteren? U had het zelf al over de erfenis van Bouterse. Maar in uw regering met vicepresident Ronnie Brunswijk en zijn partij, de ABOP, heeft u ook een partner die soms geheel zijn eigen gang lijkt te gaan en meer aan zichzelf denkt dan aan het nationaal belang. Er circuleren berichten over mensen van de ABOP die grote stukken land zouden verwerven die rijk zijn aan grondstoffen.
‘De verkiezingsuitslag gaf maar twee verschillende mogelijkheden om tot een regeringscoalitie te komen. Wij hadden vooraf aangegeven dat de NDP van Bouterse voor ons geen optie was. Met de ABOP en met de twee andere, kleine regeringspartijen besturen we op basis van goed onderling vertrouwen, van afspraken over de eenheid van beleid.
‘Natuurlijk zijn er verschillen met de ABOP. Vanuit de geschiedenis, vanuit beider ideologie. Maar dat heeft ons niet belet een gemeenschappelijke agenda op te stellen. Zeker, er zijn issues, er zijn incidenten. Ik zit niet voor niets zeker drie keer per week met de vicepresident om de tafel en niet alles verloopt even soepel. Als ik vind dat ministers zich niet aan de gemeenschappelijke agenda houden, roep ik die ter verantwoording. Maar ik denk dat we elkaar tot nog toe redelijk gevonden hebben.’
Denkt u dat Suriname zich altijd zal blijven richten op Nederland, of ziet u uw land uiteindelijk toch verankerd raken binnen de Caribische regio en Zuid-Amerika?
‘We zijn zeker voorstander van regionale integratie. We werken samen met Brazilië, de president komt binnenkort hier op bezoek. Hetzelfde geldt voor onze buurlanden Guyana en Frans-Guyana. Ook de samenwerking met de Verenigde Staten en met Canada is voor ons belangrijk. En ik ga naar Mexico.
‘Tegelijkertijd moet je kijken naar de historisch gevormde samenwerking met Nederland, met daarbinnen ook de Surinaamse diaspora. De speciale relatie met Nederland zal altijd blijven bestaan. Het is nu aan de politieke overheden van beide kanten om daarin kansen te benutten.’
| volkskrant | Door: Kees Broere