
Rechterlijke afdwinging afdracht van pensioenpremies
| starnieuws | Door: Redactie
Pensioen kan op meerdere manieren worden opgebouwd. De Algemene Oudedagsvoorziening (AOV) fungeert als een basisvoorziening. Daarnaast vindt in de private sector verplichte pensioenopbouw via de werkgever plaats. Tot slot kan men ook via eigen pensioenverzekeringen aanvullend pensioen opbouwen.
Bannenberg richt zich in
Sinds de invoering van de Wet is elke Surinaamse werkgever verplicht een pensioenregeling te treffen met zijn werknemers. Voorheen bestond er geen algemene wettelijke verplichting; pensioenafdracht vond toen plaats op basis van contractuele toezeggingen. Indien de toezegging was gedaan, maar de hoogte van het pensioen niet was geregeld, was de werkgever gehouden een redelijk pensioen aan de werknemer te verstrekken.
De Wet verplicht de werkgever een deel van het loon van de werknemer in te houden en dit, samen met het werkgeversdeel, als premie af te dragen aan het pensioenfonds. Deze wettelijke verplichting is van dwingend recht en kan dus niet worden uitgesloten in een arbeidsovereenkomst.Werkgevers die niet (tijdig) premie afdragen, kunnen door de Pensioenraad worden bestraft met sancties. De rechter kan, bij niet-nakoming van opgelegde boetes, zelfs vervangende hechtenis aan de werkgever opleggen.Kan een werknemer afdracht afdwingen?In dit verband zijn de verplichtingen van de werknemer zoals geregeld in artikel 11 van de Wet relevant. Werknemers zijn verplicht erop toe te zien dat de werkgever de pensioenverplichtingen naleeft. Zodra een werknemer constateert dat premies niet worden afgedragen, dient hij dit direct te melden aan het Algemeen Pensioenfonds.Bannenberg merkt op dat een juridische procedure tegen de werkgever niet altijd bevorderlijk is voor de arbeidsverhouding. Daarom verdient overleg naar zijn mening, waar mogelijk, de voorkeur.SchadevergoedingWat als een werknemer nooit is aangemeld bij het pensioenfonds, terwijl dat wel had gemoeten?In een zaak bij de Rechtbank Oost-Brabant vorderde een werknemer schadevergoeding van zijn voormalige werkgever, gelijk aan het totaalbedrag aan niet-afgedragen pensioenpremies. Een late aanmelding had in casu geen zin meer, omdat de werknemer niet meer werkzaam was bij het bedrijf.
De rechter kende de vordering toe en verplichtte de werkgever het premiebedrag rechtstreeks aan de werknemer te betalen als schadevergoeding. Het verweer van de werkgever op grond van verjaring en rechtsverwerking werd afgewezen.VerjaringBij het afdwingen van premieafdracht moet rekening worden gehouden met de verjaringstermijnen uit het Surinaams Burgerlijk Wetboek. De algemene verjaringstermijn voor rechtsvorderingen is in beginsel vijf jaar.Indien er tevens schadevergoeding wordt gevorderd naast een vordering tot afdracht, geldt voor die schadevordering een verjaringstermijn van dertig jaar.ConclusieBannenberg concludeert dat de rechter – op verzoek van zowel de werknemer als het pensioenfonds – de werkgever kan verplichten tot premieafdracht. Of een dergelijke vordering wordt toegewezen, hangt af van de omstandigheden van het geval. De rechter zal onder meer moeten beoordelen welk gewicht moet worden toegekend aan een eventueel beroep van de werkgever op diens financiële situatie.Kewita B. Soerjoesing LL.B.| starnieuws | Door: Redactie