OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEHANDELING HOGER BEROEP HOEFDRAAD
| united news | Door: Redactie
Het Openbaar Ministerie (OM) vindt dat het Hof van Justitie geen rechtsingang in hoger beroep had moeten geven aan de voortvluchtige ex-minister Gillmore Hoefdraad van Financiën. Hoefdraad werd op 17 januari 2021 veroordeeld tot twaalf jaar cel en een boete van SRD 500.000.
Het Hof, dat hem in eerste aanleg heeft gevonnist, heeft hem nu ook rechtsingang gegeven om dit aan te vechten. Hoefdraad is hierdoor niet meer veroordeelde, maar verdachte. Hij is per dagvaarding, zonder tenlastelegging, opgeroepen afgelopen maandag 20 februari zijn hoger beroep te motiveren, maar is niet verschenen.
Waarnemend procureur-generaal (pg) Garcia Paragsingh vindt dat Hoefdraad, op basis van
Rechtsontwikkeling
In tegenstelling tot wat normaal gebruik is, bij de aanvang van een hoger beroepzaak, kwam niet eerst de verdachte of diens verdediging aan het woord. Het was het OM dat aan het Hof vroeg om de gelegenheid toe te lichten waarom Hoefdraad geen recht heeft op hoger beroep. Wanneer een verdachte zich verzet tegen een verstekvonnis, maar niet verschijnt voor de behandeling ervan, dan komt de verdachte met lege handen te staan. Dat is volgens Paragsingh een lijn die in het WvS wordt gevolgd. Voor de verdachte zijn dan de rechtsmiddelen uitgeput. De vervolging stelt dat Hoefdraad zich opzettelijk onvindbaar houdt. Dat hij zich erop beroept dat hier sprake is van een politiek oneerlijk proces en zijn veiligheid in gevaar zou zijn, vindt zij niet steekhoudend. Naast het WvS beroept het OM zich op twee arresten (uitspraken) van de Hoge Raad, de hoogste rechtsinstantie in Nederland.
Murwin Dubois, de advocaat van Hoefdraad, zegt in reactie hierop dat wat Paragsingh stelt, ‘nergens op slaat’ en dat het recht zich gelukkig op een ‘menswaardige manier’ heeft ontwikkeld. Elke verdachte, ook nadat die ervoor gekozen heeft niet te verschijnen bij zijn verzet zaak, heeft het recht van beroep. Niet alleen is op dat stuk het recht internationaal ontwikkeld, maar heeft Suriname het zelf aan den lijve ondervonden dat een verdachte in geen enkel geval het recht op hoger beroep ontnomen mag worden. Ook al zou hij al door de hoogste rechtsinstantie, het Hof van Justitie, in eerste aanleg zijn veroordeeld. Anders handelen is in strijd met het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (IAVRM) en het Internationaal Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten (Bupo).
WIPA
Omdat Hoefdraad een voormalige politieke ambtsdrager is, moet hij volgens de Grondwet bij het Hof van Justitie terechtstaan en niet bij de kantonrechter. Hiervoor is de wet In staat van beschuldigingstelling politieke ambtsdragers (Wipa) in het leven geroepen. In 2003 is ex-minister Errol Alibux van Financiën op basis van deze wet vervolgd door het OM en veroordeeld door het Hof van Justitie. Aangezien het Hof de hoogste rechtsinstantie is in Suriname, was er geen beroepsmogelijkheid voor Alibux. Suriname werd echter internationaal op de vingers getikt en zelfs veroordeeld om ervoor te zorgen dat er wel recht van hoger beroep zou zijn en het de rechtszoekende niet ontnomen mag worden. Dit leidde in 2007 dat de Wipa moest worden gewijzigd waardoor hoger beroep mogelijk werd. Alibux werd uiteindelijk in 2019 vrijgesproken. Constitutioneel Hof Hoefdraad heeft na zijn veroordeling in 2021, voor zijn betrokkenheid in de geruchtmakende zaak van de Centrale Bank van Suriname, hoger beroep aangetekend. Er ging echter enige tijd voorbij, zonder dat hem rechtsingang werd verleend. Ook omdat de zienswijze van het OM, afgeleid uit het WvS, werd opgeworpen.
De ex-minister en zijn juridisch team hebben toen het Constitutioneel Hof gevraagd, met verwijzing naar de gewijzigde Wipa, de artikelen in het WvS te toetsen aan de genoemde internationale verdragen. Het Constitutioneel Hof heeft echter door interne omstandigheden hierover tot nu toe nog geen uitspraak gedaan. In die tussentijd heeft zich binnen de rechtspraak, een soortgelijke kwestie als van Hoefdraad voorgedaan. De voor drugshandel veroordeelde ondernemer Radj Oedit, ook bij versterk veroordeeld, had net als de voortvluchtige ex-minister verzet aangetekend tegen zijn verstekveroordeling. Ook hier vond het OM dat Oedit geen recht meer had gebruik te maken van de voorziening van hoger beroep en werd zijn verzet als vervallen verklaard. Oedit en zijn raadsman Raoul Lobo hebben dit met succes aangevochten. Het Hof van Justitie als hoogste rechtsorgaan wees het OM terug en besliste dat Oedit wel het recht heeft om in hoger beroep te gaan. De zaak wordt nu normaal behandeld bij het Hof van Justitie.
Jurisprudentie
Dit Hof had Hoefdraad intussen ook al laten weten dat gewacht zou worden op de uitspraak van het Constitutioneel Hof. Toen kreeg het HvJ, dat al ervaring had met de kwestie Alibux, nu ook te maken met de kwestie Oedit. Bij de behandeling van de beroepskwestie van Oedit verwees het Hof dan ook naar de gewijzigde Wipa van 2007. Hoewel deze verdachte geen ambtsdrager is, stelde het Hof van Justitie dat een verdachte altijd een beroepsmogelijkheid moet hebben. Het concludeerde zelfs dat de artikelen in het WvS, waarop het OM zich beroept zowel bij Oedit als bij Hoefdraad, op gespannen voet staan met het IAVRM en het Bupo-verdrag. Het Hof verklaarde het OM niet ontvankelijk in zijn eis en verleende rechtsingang aan Oedit. Daarna werd meteen ook Hoefdraad opgeroepen om gebruik te maken van dit recht, waartegen het OM zich dus maandag verzette. Dubois heeft van deze rechtsontwikkeling en jurisprudentie gebruik gemaakt, nadat het OM had gesproken. De raadsman zegt dat de afwezigheid van zijn cliënt bij zijn eigen rechtsproces, een recht is. “Je hebt het recht niet mee te werken aan je veroordeling.” Het is “kort door de bocht denken” van de vervolging, dat aan gebruik maken van dit recht consequenties verbonden moeten worden, door geen hoger beroep te verlenen. In de memorie van toelichting voor wijziging van de Wipa staat dat er altijd een beroepsinstanties moet zijn. Door het besluit van het Hof van Justitie om niet te wachten op een uitspraak van het Constitutioneel Hof, zijn hiermee dringende bepalingen in het WvS die in strijd zijn met het internationaal recht, nu reeds ‘ongedaan gemaakt’. Het Constitutioneel Hof zal mogelijk pas na het eerste kwartaal van dit jaar uitspraak doen. Dubois noemt de stap van het Hof van Justitie een strafrechtelijk voorschot op een procesrechtelijke uitspraak die hij verwacht van het Constitutioneel Hof. Dan zal het Wetboek van Strafrecht gewijzigd moeten worden. De verdere behandeling van de hoger beroepszaak van Hoefdraad is nu nog slechts in een prille beginfase, waarbij nog niet wordt ingegaan op de inhoudelijke behandeling. De verdere behandeling is verwezen naar de zitting van 20 maart.
UNITEDNEWS
Abonneer op ons youtube kanaal.
Bedankt voor het kijken en abonneren.
'Suriname Nieuws Centrale'
| united news | Door: Redactie