• zaterdag 20 April 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

OPENBAAR MINISTERIE EN HOEFDRAAD IN POLEMIEK BIJ HOF VAN JUSTITIE OVER HOGER BEROEP

| united news | Door: Wilfred Leeuwin

Voor het Openbaar Ministerie (O.M), kan het niet anders. Gilmore Hoefdraad, de ex-minister van Financiën en gewezen gouvernor van de Centrale Bank van Suriname, ‘staat met lege handen’.

“We zien dat de verdachte moedwillig beslist om niet voor het gerecht te verschijnen”, beklaagt de vervolging zich in een polemiek met het juridisch team van de ex bewindsman, bij het Hof van Justitie (HvJ). Het O.M is er niet over te spreken dat deze hoogste rechtsinstantie, die Hoefdraad in eerste instantie zelf heeft veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf en een geldboete van SRD 500.000, hem nu toch de gelegenheid geeft om dat

in hoger beroep aan te vechten; ook nadat Hoefdraad niet verscheen in een verzet procedure, omdat zijn veroordeling bij verstek heeft plaatsgevonden.

Maar voor Hoefdraad en zijn juristen, zijn er genoeg redenen om deze polemiek, (gehaal en getrek ….red), met een lange adem aan te gaan. “Er zijn voldoende rechtsmiddelen, rechtsontwikkeling en jurisprudentie aanwezig, die hoefdraad in staat stellen zijn veroordeling in hoger beroep aan te vechten”, zegt zijn advocaat Murwin Dubois.

Volgens hem heeft zijn client niet alleen voldoende redenen, maar ook het volste recht niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dat het O.M zich beroept op artikel 366

van het wetboek van strafvordering (WvS), slaat voor de verdediging op niets en is dit artikel samen met andere in het wetboek, ook nog in strijd met het Internationaal Verdrag Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) en het Amerikaans Verdrag Voor de Rechten van de Mens (AVRM).

Altijd hoger beroep
De polemiek over wel of geen hoger beroep begint al enkele weken nadat het vonnis tegen Hoefdraad  in eerste instantie, op 17 januari 2021 werd uitgesproken. Wanneer het HvJ niet meteen het hoger beroep aan Hoefdraad toewijst, stappen zijn juristen naar het Constitutioneel Hof (CH) om de artikelen 366, 369 en 364, te laten toetsen aan de grondwet, het IVBPR en het AVRM. Maar nog voordat het HC, daarover een uitspraak kan doen, wat nog steeds niet is gebeurd, voltrekt zich een ander rechtszaak, van de drugscrimineel Ramchander (Radj) Oedit. Hij wordt ook bij verstek veroordeelt door de kantonrechter en is ook niet aanwezig bij zijn verzetprodedure hiertegen.


De drugscrimineel vraagt hoger beroep aan bij het HvJ. Het O.M verzet zich met dezelfde argumenten en met hetzelfde artikel 366 hiertegen, maar wordt door het HvJ niet ontvangkelijk verklaard. Daar vindt het Hof, net als internationaal gangbaar is, dat een verdachte altijd aanspraak moet kunnen maken op hoger beroep, ook al is hij niet verschenen bij zijn eigen verzetprocedure. Hiermee ontstaat jurisrudentie voor Hoefdraad, althans zo vindt zijn verdediging. Maar klaarblijkelijk is ook het HvJ deze mening toegedaan. Het verzoek van Hoefdraad bij het CH om de artikelen te toetsen wordt niet langer afgewacht door het HvJ, wat zij eerst wel schriftelijk aan Hoefdraad kenbaar had gemaakt.

Na de kwestie Oedit krijgt de ex minister een brief van het HvJ, dat de toetsing bij het CH, niet langer wordt afgewacht en hij wel rechtsingang krijgt om in hoger beroep zijn veroordeling in eerste instantie aan te vechten. Het O.M kan zich hiermee niet verenigen en al op de eerste dag, 17 februari, waarop het hoger beroep moet beginnen, vraagt het O.M het HvJ zich opnieuw te beraden en Hoefdraad niet ontvankelijk te verklaren. De vervolging zegt nu in een schrijven aan het Hof dat, de zaak Oedit niet te vergelijken is met de zaak Hoefdraad.

Hoewel het steeds argumenteerd, dat volgens de genoemde artikelen een verdachte geen recht meer heeft op hoger beroep wanneer die niet verschijnt in een verzet-procedure, het O.M nu vindt dat Oedit tijdens die procedure in uitleveringsdetentie in Nederland zat en hij dus onmogelijk aanwezig kon zijn bij zijn verzetprocedure. Volgens het O.M is dat anders bij Hoefdraad. Hij heeft er zelf voor gekozen niet aanwezig te zijn.


Jurisprudentie
Dubois, heeft enkele dagen terug in reactie hierop het HvJ laten weten verbaasd te zijn met de opvatting van het O.M. de advocaat wijst er op dat het O.M in de kwestie Oedit zelf gevraagd heeft gebruik te mogen maken van artikel 366 waartegen de advocaat van Oedit , Raoul Lobo, zich met succes tegen heeft verzet en het HvJ het O.M niet ontvangkelijk heeft verklaard. Dubois wijst het Hof er op dat die in die kwestie zelf al tot het inzicht is gekomen dat artikel 369 van het WvS in strijd is met de eerder genoemde internationale verdragen.

“Het is niet de zaak Oedit die op gespannen voet leeft met de verdragen, maar het artikel. Met uw oordeel is dan ook jurisprudentie ontstaan waarop Hoefdraad een beroep mag doen”, zegt Dubois.


Hij wijst er op dat het O.M slechts sumier verwijst naar het verzoek van Hoefdraad aan het CH. “Het gaat in dat verzoek waarop het HvJ al een ruime voorsprong op heeft genomen, om veel meer zoals de onverdraagzaamheid van de artikelen 364, 366 en 369, maar zeker ook als het gaat om het vertegenwoordigen van een verdachte door zijn raadsman op de zitting of procedure zoals een verzetprocedure”, zegt Dubois.

Laatse woord
Terwijl deze polemiek zich verder voortsleept, gaan ook de andere hoger beroepzaken in deze kwestie, die allemaal te maken hebben met de slepende rechtszaak van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) door. Het O.M heeft in deze geruchtmakende zaak alleen kunnen bereiken dat de verdachten in eerste aanleg zijn berecht, door de kantonrechter en in het geval Hoefdraad door het HvJ. Alle verdachten hebben met het aantekenen van hoger beroep, een status als verdachten en niet als veroordeelde. Ook Hoefdraad heeft nu de status.


Het O.M heeft al tijdens de rechtszittingen in eerste aanleg enkele bittere pillen moeten slikken, zoals het niet opnieuw kunnen dagvaardigen van de verdachte Robert van Trikt op basis van diefstal in verenigingsverband en het voorkomen dat de verdachten voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld. In het geval Hoefdraad is het O.M van een koude kermis thuis gekomen nadat Interpol zich van deze zaak terug trok en weigerde de ex minister op te sporen en aan Suriname uit te leveren. Het Internationaal politieapparaat vindt dat deze kwestie te politiek gemotiveerd is en het O.M niet in staat is gebleken aan te tonen waarom hij opgespoord en uitgeleverd moet worden.

Hoefdraad is anderzijds ook nog bezig in een andere bodemprocedure zelf zijn in staat van beschuldiging stelling door het parlement aan te vechten. Bij een eventueel succes zal dat enorme gevolgen hebben voor het heel proces in deze kwestie. De verdediging van de verdachten is gaande weg het proces steeds meer met elkaar gaan samen werken en vertegenwoordigen zij steeds vaker elkaar op de zittingen. Terwijl het O.M blijft vasthouden aan haar oorsprongkelijke bewijslast hebben zich verschillende bronnen zoals het jaarverslag van de CBvS en andere internationale rapporten zich geopenbaard over wat zich in 2019 bij de bank heeft afgespeeld.

De verdediging heeft zich ook hierop geworpen om de zaak van hun clienten te bepleiten. Dit alles hoeft nog niet te betekenen dat deze slepende rechtszaak zich in het voordeel van de verdachten ontwikkeld. Het is zoals advocaat Irvin Kanhai, de raadsman van onder andere van Trikt het verwoord, “In het recht ben je nooit zeker van je zaak, dat ben je pas wanneer de rechter het laatste woord heeft uitgesproken”.

UNITEDNEWS


Abonneer op ons youtube kanaal.
Bedankt voor het kijken en abonneren.
'Suriname Nieuws Centrale'


| united news | Door: Wilfred Leeuwin