• zondag 22 December 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Onervaren leraren moeten begeleid worden

| starnieuws | Door: Redactie

Het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) leidt studenten op tot leraren. Men kan er een MO-A en MO-B akte behalen. Bezitter van een MO-A akte is volledig bevoegd om les te geven op voj scholen, maar beperkt bevoegd op vos niveau. Iemand met een MO-B akte of doctoraal is volledig bevoegd om les te geven op een vos-school.

Jaarlijks

studeren er tientallen studenten af aan het IOL. In sommige vakken is er zelfs een overschot aan vakleraren ontstaan. Anderzijds is er in bepaalde vakken een nijpend tekort aan bevoegde vakleraren op voj en vos niveau; nog steeds geven er veel onbevoegde en beperkt bevoegde leraren les op onze voj- en vosscholen. Men slaagt er al jaren niet in om alle scholen te voorzien van volledig bevoegde vakleraren. Op veel  scholen wordt eenzelfde vak door meerdere leraren verzorgd; de groep leraren per vak vormt de 'sectie' op een school. Leraren van alle vosscholen in een bepaald vak vormen de 'intersectie'.

Op de voj- en vosscholen zijn er veel onervaren leraren (pas afgestudeerd ). Op sommige scholen is het zelfs zo, dat het lerarenkorps voor een groot deel uit pas afgestudeerde leraren bestaat. Een voordeel van een jong, dynamisch schoolteam is dat de leraren energiek en enthousiast zijn. Nadeel is gebrek aan onderwijservaring. Onervaren leraren worden 'losgelaten' in het onderwijsveld en aan hun lot overgelaten. Niemand bekommert zich over hun functioneren. Ze kunnen nergens terecht met vakdidactische vragen. Hooguit wordt er op sectie- en intersectieniveau overleg gepleegd met betrekking tot proefwerken, schoolonderzoeken en omvang van de leerstof. Van vakdidactische begeleiding door collega’s, is er sporadisch sprake. 

Ervaren collega’s hebben geen tijd voor hun onervaren collega’s; ze hebben een vol rooster. Het risico bestaat dat een niet te verwaarlozen groep onervaren leraren niet kan uitgroeien tot bekwame schoolmeesters. Ze denken dat de manier waarop ze lesgeven, repetities opstellen, blaadjes corrigeren, goed is en gaan op die weg door. Op de ervaring van het eerste jaar wordt voortgeborduurd. Er worden nauwelijks nieuwe vakdidactische vaardigheden uitgeprobeerd. Wat men in het eerste jaar heeft geleerd, wordt telkens herhaald. Er is niemand die hen begeleidt. De groep die klaagt over hun disfunctioneren zijn de studenten. De schooldirectie kan desbetreffende leraren hooguit aanspreken op de vele onvoldoende cijfers  en een enkele keer de onderwijsinspectie erop afsturen. Het komt ook voor dat onervaren leraren te hoge cijfers geven. Maar voor problemen met betrekking tot klassenmanagement, didactische werkvormen, opstellen en corrigeren van repetities, alsook evaluatie van toetsresultaten worden deze leraren aan hun lot overgelaten. De studenten raken gedemotiveerd en soms zelfs gefrustreerd. 

Het slecht functioneren van leraren beïnvloedt het overgangs- en slagingspercentage van een school negatief. Een schooldirecteur vraagt soms voor een “ slechte leraar” overplaatsing naar een andere school. Daarmee wordt het probleem verplaatst naar de nieuwe school. Zo’n leraar raakt op den duur ook gefrustreerd, overal waar hij/zij te werk wordt gesteld, wordt over hem/haar geklaagd. Soms krijgt deze leraar een negatieve stempel gedrukt. Al jaren vraag ik aandacht voor dit probleem. 

Ook het corrigeren van de door de leerlingen gemaakte toetsen laat veel te wensen over. Bovendien is geen of nauwelijks sprake van foutenanalyse. Uit een onderzoek dat ik onder 50 muloleraren heb gedaan, blijkt dat leraren heel slordig en inconsequent nakijken. Dat geeft soms verschillen van drie punten op het eindcijfer ( de ene leraar gaf het cijfer 5, terwijl een andere leraar aan dezelfde leerling voor hetzelfde proefwerk een acht gaf. Dat is schrikbarend. De leiding van het Minowc heb ik toen op de hoogte gesteld ervan (verslag overhandigd), maar er werden geen stappen ondernomen. De groep onervaren leraren zou intensief begeleid moeten worden. Per vak zouden ervaren vakleraren moeten worden aangesteld als begeleider. De vakbegeleider zou de leraren met zekere regelmaat moeten observeren in de klassensituatie en de nodige didactische aanwijzingen geven. Momenteel wordt deze rol incidenteel en gebrekkig vervuld door de onderwijsinspecteur. Omdat de onderwijsinspecteur meestal geen deskundige is in desbetreffend vak, kan hij/zij geen specifieke vakdidactische aanwijzingen geven. Bovendien accepteert een leraar van een niet ter zake deskundige inspecteur niet graag didactische aanwijzingen/adviezen, hetgeen begrijpelijk is (wat voor vakdidactische aanwijzingen kan een inspecteur met geschiedenis bevoegdheid geven aan een economieleraar?). Ik ben ervan overtuigd dat studieprestaties van leerlingen en schoolresultaten enigszins omhoog zullen schieten als onervaren leraren intensief worden gecoacht door vakbekwame begeleiders. Ik haast mij op te merken dat er meerdere factoren zijn die het schoolresultaat negatief beïnvloeden. Dat bespreek ik in een ander artikel. Voor zover ik kan inschatten zijn er voor de meeste vakken van het voj en het vos zeer ervaren leraren, die dit werk (schoolbegeleider) zouden willen doen. Desnoods worden gepensioneerde leraren ingezet. De minister van onderwijs zou moeten inzien dat begeleiding van onervaren leraren een bittere noodzaak is. Jack Mohanlal

| starnieuws | Door: Redactie