• maandag 23 September 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Na de komma 

| dagblad suriname | Door: Redactie

Hindostanen en de erfenis van het kolonialisme

                            Carlo Jadnanansing 

Enkele maanden geleden presenteerde Shantie Singh haar derde boek: Na de komma. De naam van het boek is ontleend aan een uitspraak die de toenmalige Nederlandse premier Rutte in 2002 deed in verband met het slavernijverleden. Hij zei daarbij: “we delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus vandaag zetten wij een komma, geen punt”. 

Na de afschaffing van de slavernij werd inderdaad geen punt gezet achter het koloniale systeem, maar begon een nieuwe periode: het ronselen van contractarbeiders uit het toenmalige Brits-Indië, thans India, Pakistan en Bangladesh. 

Op 5-6-1873 kwamen de eerste

hindostanen aan in Suriname. Dit eindigde in 1916. Er waren toen ongeveer 34.000 personen uit India aangevoerd. De auteur prefereert de term “kantraki” boven contractarbeider, omdat het woord contractarbeider suggereert dat het allemaal volgens de regels en fair is gegaan. In de praktijk ging het echter om een systeem van onvrije arbeid waar de machthebbers in het koloniale verleden gebruik van gemaakt hebben. 

Een deel van de nazaten van de kantraki is uiteindelijk in Nederland terechtgekomen, waaronder de ouders van de auteur. In dergelijke gevallen is er sprake van een “dubbele” migratie. 

Shantie Singh is schrijfster, theatermaakster, columnist, en een creatieve bestuurskundige. Zij is ook

bekend als ‘glambtenaar’ (ambtenaar met glamour). De rode draad in haar werk is de kracht van verhalen, verbeelding en de impact van woorden. Zij houdt ervan om onzichtbare verhalen zichtbaar te maken en heeft een zwak voor de ‘underdog en de stille heldinnen’. 

Thema’s als identiteit, diversiteit, vrouwenrechten- en emancipatie staan centraal in haar werk. Zij zegt dat het haar passie is om de positie van meisjes en vrouwen wereldwijd te verbeteren.

Singh debuteerde in 2014 met Vervoering, een familiekroniek over vier generaties Hindostanen. Haar tweede boek, De kier verscheen in 2020. Na de komma is haar derde boek dat zij aanduidt als een essay. Het gaat dan wel om een lijvige essay met de omvang van een roman. 

De auteur zegt dat haar boek een queeste is naar de ziel van de hindostaanse erfenis. Zij wijst erop dat de term hindostaan bepaald wordt door de geografische afkomst van deze groep. Dus los van religieuze gezindheid. Hindostanen kunnen dus zowel hindoes, moslims als christenen zijn en ook verschillende talen spreken. 

Zij geeft de ontwikkeling aan van de hindostanen vanaf de aankomst in Suriname, en het vertrek van een deel ervan naar Nederland. Het gedeelte dat richting Noordzee is vertrokken, heeft zich op een enigszins andere wijze ontwikkeld dan degenen die in Suriname gebleven zijn. Zij probeert toch naar het gemeenschappelijke van beide groepen te zoeken, hoewel het duidelijk is dat zulks niet altijd mogelijk is. 

Zoals voormeld nemen de vrouwenrechten in het werk van Singh een prominente positie in. Ook in Na de komma wordt dit aspect benadrukt. Bij het beschrijven van de strijd en verzet die de immigranten geleverd hebben tegen de koloniale overheid neemt de figuur van Janey Tetary (contractarbeidster van 1880 tot 1884) die een leidende rol vervulde in de opstand te Zorg en Hoop in 1884 een belangrijke plaats in. 

Manai Ka Boli

Een belangrijk concept dat aan de orde komt is dat van Manai Ka Boli (MKB) dat in verband gebracht wordt met suïcide. Het gaat er hierbij om dat je rekening moet houden met wat de mensen over jou zullen zeggen. Singh beschrijft een geval van een jonge vrouw die misbruikt was door een familielid en toen zij dat vertelde aan haar naaste familie, kreeg zij in drie zinnen haar vonnis te horen: 

Je zult er wel naar gemaakt hebben. 

Het is je eigen schuld 

Manai Ka Boli. 

Met een stuk touw maakte zij een einde aan alles. 

Volgens onderzoekers kan MKB niet los gezien worden van de begrippen ijjat (eer) en sharam (schaamte). Hoewel het MKB-concept ook positieve kanten heeft (saamhorigheid, steun), heeft het vaak negatieve gevolgen voor de positie van de vrouw. 

De auteur geeft duidelijk blijk van haar feministische instelling door op te komen voor de rechten van de (hindostaanse) vrouw. Zij geeft aan dat zij opgevoed is met het motto: “Je diploma is jouw eerste man”. 

Didi-log (zusterschap) 

Vanuit een minderheidspositie vol achterstelling en onderdrukking wisten de kantraki-vrouwen stapje voor stapje sterker te worden. Dankzij hun doorzettingsvermogen, inventiviteit en didi-log konden zij als individu overleven en groeien, aldus de auteur. 

Voor de recensent was dit concept (anders dan MKB) niet bekend. 

Maar uit het boek blijkt dat het door verscheidene onderzoekers gebruikt is om de allianties tussen de kantraki-vrouwen aan te geven. Didi-log ontstond reeds tijdens de overtocht over de oceaan en werd voortgezet in het nieuwe (vader)land. Ongetrouwde, gescheiden of verstoten vrouwelijke kantraki’s konden zelf kiezen of en hoe zij een relatie aangingen. Zij waren niet langer verbonden door het patriarchale systeem van het land van herkomst in een “joint family”-systeem waar zij onderdeel van waren. In Suriname waren zij vaak alleen. Er bestond ook geen systeem waarin zij moesten passen (kastenstelsel). De auteur merkt op dat starre vrouwenbeelden aan kracht verloren. De vrouwen ontdekten en creëerden nieuwe vrijheid.

Opmerkelijk is ook de constatering van de auteur dat er tijdens de immigratieperiode tijden geweest zijn waarin de hindostaanse vrouwen een bijzondere positie innamen. Zij waren in de minderheid en zeer begerenswaardig. Ongeacht hun achtergrond hadden zij de mannen voor het uitkiezen. 

Vanwege een tekort aan leden van het vrouwelijk geslacht was het toegestaan een relatie te hebben met meer dan één man. Velen zullen hierover verbaasd staan, maar de historische juistheid kan geverifieerd worden. 

Wat de positie van de vrouwen verder versterkte was dat zij zelfstandig naast de mannen veldarbeid mochten verrichten. 

Na 1916 (toen de immigratie werd stopgezet) werd de positie van vrouwen en meisjes weer ingeperkt. Vele zaken die de vrijheid van de vrouwen beknotten, werden weer van stal gehaald. Alles was weer gericht op gezinsvorming en het begrip ijjat dook weer op. 

Sarnami 

Hoewel de auteur zegt het Sarnami niet volledig te beheersen, houdt zij van deze taal. Zij betreurt het dat vooral in Nederland het Sarnami steeds minder gesproken lijkt te worden onder de jongere hindostanen. Zij noemt met name de grote voorvechter van het Sarnami, de taalactivist Moti Marhé, die van mening is dat de Surinaamse overheid de moedertalen discrimineert. Naar zijn mening zijn het Nederlands en het Sranantongo de dominante talen, terwijl de 16 anderen worden weggedrukt. 

De recensent plaats hierbij de kanttekening dat het Nederlands ontegenzeggelijk de dominante taal in Suriname is, maar dat het de vraag is of het Sranantongo in één adem genoemd kan worden met het Nederlands. Het lijkt erop alsof ook het Sranantongo terrein verliest aan het Nederlands dat in Suriname duidelijk als voorkeurstaal geldt. Maar zowel het Sranan als het Sarnami worden nog steeds in brede kring gesproken. Het valt op dat de auteur de belangrijkste protagonisten van het Sarnami aanhaalt, maar daarbij de naam van dr. Jnan Adhin niet noemt. Laatstgenoemde heeft voor het promoten van het Sarnami een historische rol vervuld. Behalve zijn talrijke publicaties hierover, is het algemeen aanvaard dat hij de bedenker is van de term Sarnami. Hij heeft voorts de stelling geponeerd dat het Sarnami op dezelfde gronden als het Sranantongo als een Surinaamse taal moet worden beschouwd. 

Het boek bevat verder op pakkende wijze geschreven losstaande verhalen van sterke vrouwen die een rol gespeeld hebben in het leven van de auteur. Sommigen van hen worden beschreven als heldinnen die het aandurfden om tegen gevestigde conventies o.a. op het gebied van seksualiteit op te komen.  

Slot

Het boek is vlot en makkelijk leesbaar en duidelijk bestemd voor een groot lezerspubliek, terwijl het op een wetenschappelijk verantwoorde wijze is gebracht met bronvermeldingen. Hoewel de auteur het in hoofdzaak over hindostanen heeft, zijn de behandelde thema’s universeel en zullen daarom ook lezers met een andere etnische afkomst aanspreken. Maar de hoofdmoot is dat het gaat om een beschrijving van de Surinaamse geschiedenis en in het bijzonder de erfenis van het kolonialisme. Het is daarom verwachtbaar dat het uitgebreide essay veel lezers zowel in Suriname als in Nederland zal kunnen boeien. 

De kennismaking met het werk van Shantie Singh was voor mij een literaire surprise. Ik ben ervan overtuigd dat er geen punt achter gezet zal worden, en dat zeg ik met uitroepteken!  

Shantie Singh, Na de komma. Hindostanen en de erfenis van het kolonialisme. Amsterdam, De Geus, 2024, 284 blz. ISBN: 9789044549157. 

| dagblad suriname | Door: Redactie