• zaterdag 28 December 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Kanhai: Ik heb geen moordenaar verdedigd

| starnieuws | Door: Redactie

Raadsman Irvin Kanhai in de zittingszaal van het Hof van Justitie. Hij heeft de vonnissen van zijn cliënten aangehoord. (Foto: Ranu Abhelakh)

Irvin Kanhai, advocaat van Desi Bouterse, zegt in gesprek met Starnieuws dat hij geen moordenaar heeft verdedigd in het 8 decemberstrafproces. "Ik heb een revolutionair, een ex-legerleider bijgestaan. Voor mij is hij geen moordenaar. Niemand heeft gezien dat hij

de trekker heeft overgehaald". Kanhai wil zich niet inhoudelijk uitlaten over het vonnis van het Hof van Justitie, al is zijn cliënt tot 20 jaar veroordeeld wegens medeplegen van moord. 

Hoewel Bouterse en de vier overige cliënten van Kanhai - Ernst Gefferie, Benny Brondenstein, Iwan Dijksteel en Stephanus Dendoe - te kennen hebben gegeven dat ze gratie zullen aanvragen bij de president van de Republiek Suriname, blijft de raadsman hiertegen. Hij vindt dat de schuld dan niet gelegd wordt daar waar deze thuishoort. Kanhai blijft erbij dat Nederland de schuldige is. Diverse couppogingen zijn door Nederland geïnitieerd. Uit dossiers die

voor 60 jaar niet toegankelijk zijn in Nederland, zou blijken wat de rol is van de voormalige kolonisator in voorbereidingen van invasieplannen. Ook de Binnenlandse Oorlog is gefinancierd door Nederland, voert Kanhai aan.

Over de inhoud van het verzoek tot gratie moet de raadsman het nog hebben met zijn cliënten. In de wet worden geen richtlijnen gegeven over hoe zo een verzoek tot gratie eruit moet zien. Alle vijf veroordeelden hebben steevast ontkend dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan moord. Ook zou er geen sprake zijn van voorbedachte rade. Kanhai stelt dat bij militaire operaties altijd een draaiboek wordt gemaakt. Als er gratie gevraagd wordt, zal de schuldige Nederland vrijuit gaan, meent Kanhai.

De veroordeelden hebben via hun raadsman het Openbaar Ministerie per brief laten weten dat ze een gratieverzoek zullen indienen. In artikel 109 van de grondwet staat dat De President heeft het recht van gratie van straffen door rechterlijk vonnis opgelegd. Hij oefent dit recht uit na het advies te hebben ingewonnen van de rechter, die het vonnis heeft gewezen.

Op basis van de artikelen 486 en 487 van het Wetboek van Strafvordering, zijn stappen ondernomen om de uitvoering van het vonnis op te schorten. Er is acht dagen de tijd voor het indienen van het verzoek, waarna deze in behandeling zal worden genomen. Zolang er geen uitspraak is gekomen, zal het vonnis van rechtswege niet worden uitgevoerd.

| starnieuws | Door: Redactie