• dinsdag 02 December 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Herijking van de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Suriname

| | Door: Redactie

Het staatsbezoek van koning Willem-Alexander en koningin Máxima — vergezeld door een brede en invloedrijke ministeriële delegatie — toont aan dat er binnen Nederland bereidheid bestaat om de samenwerking te vernieuwen. Dat biedt kansen voor Suriname om niet alleen het verleden te bespreken, maar vooral om de toekomst gezamenlijk vorm te geven.
Daarbij gaat het met name om historische eerlijkheid, wederkerigheid en een hernieuwd visumbeleid.

Het blijft een pijnlijke, maar historisch goed gedocumenteerde werkelijkheid dat het Nederlandse staatshoofd nog altijd vooral spreekt over “excuses voor het slavernijverleden”. Die erkenning is belangrijk, maar dekt niet de volle lading van het Surinaamse historische

en postkoloniale trauma. Wat nog steeds ontbreekt, is de openlijke erkenning van de post-slavernijperiode en van de overhaaste dekolonisatie van 1975, die diepe gevolgen heeft gehad voor het ontwikkelingstraject van de jonge Republiek Suriname.

Deze aspecten zijn door Surinaamse leiders en diaspora-vertegenwoordigers herhaaldelijk aan Nederland voorgehouden, maar klinken vooralsnog slechts zwak door in het officiële Nederlandse narratief. De vraag dringt zich dan ook op of de adviseurs van de koning — en zeker de Surinaamse politici die nu deelnemen aan het bilaterale overleg — eindelijk de moed zullen hebben om deze structurele pijnpunten helder op tafel te leggen.

Zonder deze stap blijft

het historisch gesprek onvolledig en voor velen ongeloofwaardig.

Suriname viert nu 50 jaar onafhankelijkheid. Deze mijlpaal nodigt uit tot reflectie op zowel de kracht als de kwetsbaarheid van de republiek. De overhaaste dekolonisatie onder het Keerpunt ’72-beleid van Den Uyl leidde tot een overdracht van ruim 1,8 miljard euro, maar zonder de noodzakelijke institutionele en economische stabiliteit. De gevolgen hiervan zijn decennialang zichtbaar gebleven: bestuurlijke fragiliteit, economische instabiliteit en maatschappelijke ongelijkheid.

De Nederlandse regering heeft deze postkoloniale fase slechts mondjesmaat betrokken bij haar reflecties op het verleden. Maar juist hierin liggen veel van de wortels van de hedendaagse uitdagingen waar Suriname nog steeds mee te maken heeft.

Een halve eeuw onafhankelijkheid biedt daarom een historisch moment om het gesprek te voeren dat tot nu toe is vermeden.

1. Nieuwe kansen door olie en gas: Suriname in een strategische positie

De verwachte olie- en gasvondsten voor de Surinaamse kust plaatsen het land voor het eerst in decennia in een positie waarin economische transformatie realistisch wordt. Dit vraagt om:

  • sterke en transparante onderhandelingen;
  • institutionele versterking;
  • bescherming van nationale belangen;
  • gelijkwaardige partnerschappen.

2. Vooral de industrie van corruptie en nepotisme staat de vooruitgang van Suriname nu en in de toekomst in de weg.

Nederland — met zijn omvangrijke Surinaamse diaspora — kan hierin een rol spelen, niet als dominante actor, maar als betrouwbare partner op het gebied van technologie, governance, juridische ondersteuning en duurzaamheid.

3. Modernisering van het visumbeleid: een historische noodzaak

Een constant punt van zorg binnen de Surinaamse gemeenschap, zowel in Suriname als in Nederland, is het visumbeleid. Surinamers, voormalige Nederlanders en hun nazaten ervaren barrières die in andere postkoloniale relaties allang zijn weggenomen. In het licht van een gedeelde geschiedenis, wederzijdse afhankelijkheden en een grote, constructieve diaspora is dit moeilijk te verdedigen.

Daarom is het tijd voor:

  • een versoepeld visumbeleid voor Surinamers en hun nazaten;
  • een bilateraal traject om dubbele nationaliteit of ruimere verblijfsopties mogelijk te maken;
  • diaspora-participatie in de economische, culturele en eventueel politieke ontwikkeling van Suriname;
  • transnationale mobiliteit die past bij de realiteit van een 21e-eeuwse gemeenschap met diepe wortels in beide landen.

3. Autonomie van Suriname in diaspora-relaties

Suriname beschikt daarnaast over de autonome bevoegdheid om diaspora-burgers visumvrije toegang, vrije vestiging en participatierechten te verlenen.

Suriname is geen voetnoot meer in de Nederlandse geschiedenis — en Nederland is niet langer de vanzelfsprekende opperste referentie in de Surinaamse politieke en economische ontwikkeling. Beide landen hebben nu de mogelijkheid én de verantwoordelijkheid om hun relatie opnieuw vorm te geven op basis van volwassenheid, waardigheid en strategisch partnerschap.

Na een halve eeuw onafhankelijkheid is het moment aangebroken om niet alleen terug te kijken, maar vooral vooruit te denken. Nederland en Suriname kunnen samen een nieuwe bladzijde omslaan — één waarin recht, verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en menselijke waardigheid centraal staan.

Dr. Shardhanand H. Singh
Professor Girmitiyalogy & Transnationale Migratiestudies
EIMT, Zürich, Zwitserland

| | Door: Redactie