DOSSIER BLAUWMEER DEEL 1 — EEN ‘NIETIGE’ RUIL
| united news | Door: Redactie
De Centrale Bank van Suriname (CBvS) en NV Panaso zijn in 2019 een overeenkomst aangegaan waarbij voor 20 miljoen US dollar Panaso een perceel van circa 575 hectare aan de CBvS verkocht. Deze overeenkomst werd getekend door de toenmalige governor van de CBvS, Robert van Trikt en de CEO en financieel directeur (CFO) van Assuria. Volgens de betrokken partijen was deze transactie bedoeld om De Surinaamsche Bank, mede-eigenaar van Panaso, die op dat moment in grote problemen verkeerde, te behoeden van ondergang. Het omvallen van de bank zou volgens de toenmalige governor catastrofale gevolgen hebben voor de financiële sector en
Wat in de wandelgangen bekend zou worden als het Blauwmeer-schandaal begon met een schriftelijke ruilovereenkomst tussen de Staat
Ruil
Latour Corporation was eigenaar van de ongeveer 643 hectare grote Plantage Tempoca, die een waarde zou hebben van ongeveer 3.335.000 euro. Dat terrein was gekocht van de familie Biharisingh. In de ruilakte wordt in overweging genomen dat de Staat de blote eigendom heeft van een aantal in deze akte genoemde grondhuurpercelen die waren uitgegeven aan twaalf personen of rechtspersonen. Deze zijn ook allemaal genoemd in de overeenkomst.
De Staat en Latour Corporation hebben op 29 juni 2011 besloten een ruil met elkaar aan te gaan over deze percelen. Latour Corporation zou Plantage Tempoca overdragen aan de Staat, en als tegenprestatie zou de overheid het blote eigendom van verschillende percelen die in de overeenkomst genoemd zijn en aan natuurlijke en rechtspersonen behoorden, overgedragen aan Latour N.V. In de overeenkomst is verder opgenomen dat onder andere het perceel ter grootte van 505 hectare in volle eigendom aan Latour Corporation zou worden gegeven.
Deze ruilovereenkomst heeft volgens deskundigen een groot aantal manco’s. Wanneer ze getoetst wordt aan de hand van het Decreet Beginselen Grondbeleid, het Decreet Uitgifte Grondbeleid en het Besluit Overdracht Domeingrond in Eigendom, voldoet het niet aan de in deze wetten vastgelegde vereisten. Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten is de ruilovereenkomst dus nietig.
De overeenkomst is in strijd met artikel 1358 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek dat toeziet op dwingende wetsbepalingen die de inhoud van de ruilovereenkomst betreffen. Zowel de overeenkomst als de daaruit voortvloeiende overdracht van de zakelijke titels is nietig. “Een overdacht kan niet tot stand komen bij het ontbreken van een rechtsgeldige titel”, schrijft oud-notaris Carlo Jadnanansingh in een advies over deze zaak.
Minister niet bevoegd
Volgens juristen en notarissen die zich de afgelopen jaren met deze kwestie hebben beziggehouden zijn de wettelijke bepalingen ten aanzien van de overdracht en het uitgeven van domeingrond duidelijk. In Artikel 6 lid 1 van het Decreet Beginselen Grondbeleid is bepaald dat met uitzondering van vreemde mogendheden ten behoeve van het diplomatieke verkeer, domeingrond uitsluitend in grondhuur mag worden uitgegeven.
Bij wet van 28 januari 2003 werd een artikel aan voornoemd decreet toegevoegd dat luidt: “Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan domeingrond in eigendom zoals bedoeld in artikel 625 van het Burgerlijk Wetboek worden overgedragen.” De deskundigen stellen dat domeinrond dus alleen in eigendom kan worden uitgegeven als er reeds een zakelijke titel van erfpacht of grondhuur op de grond rust.
Bij het sluiten van de ruilovereenkomst en de overdracht van de percelen is aan een aantal wettelijke voorwaarden niet voldaan. Zo dient de minister van ROGB uitdrukkelijke toestemming van de regering te hebben om grond in eigendom over te dragen. Volgens artikel 116 van de Grondwet vormen de president, de vicepresident en de raad van ministers gezamenlijk de regering. In de ruilovereenkomst staat nergens dat de minister van ROGB toestemming van de regering had om de overeenkomst aan te gaan en de ruil te plegen.
“Indien de toestemming niet zou zijn verleend, was de minister niet bevoegd de ruilovereenkomst aan te gaan,” stelt Jadnanansingh in zijn notitie. De ruilovereenkomst bestaat dusniet. De toenmalige minister van ROGB wordt dus geacht onbevoegd te zijn geweest om de Staat te vertegenwoordigen en op persoonlijke titel te hebben gehandeld, aangezien hij geen toestemming van de regering had. Derhalve is er geen rechtsgeldige overeenkomst met de Staat overeengekomen.
Niet rechtsgeldig
Op grond van de wettelijke bepalingen is overdracht in eigendom aan een rechtspersoon, in deze Latour Corporation, niet mogelijk. Volgens het Besluit Overdracht Domeingrond in Eigendom is volle eigendom niet mogelijk, omdat niet voldaan is aan de voorwaarden. Dit houdt in dat de overdracht van het onderhavige areaal aan Latour Corporation rechtens nietig is. Bovendien mochten volgens de toen geldende conversiewetgeving in eigendom overgedragen percelen niet groter zijn dan 2500 vierkante meter.
Daarnaast ligt de overgedragen domeinrond niet in de destijds door de minister bij beschikking van 27 mei 2010 aangewezen pilotgebieden voor conversie. “De overeenkomst tot overdracht en de overdracht zelve zijn beide in strijd met de wet en daarom nietig”, concludeert Jadnanansingh. De staat is volgens hem op geen enkele wijze gebonden aan de overeenkomst omdat de minister op persoonlijke titel heeft gehandeld.
Omdat de overdracht aan Latour Corporation niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden mist dit bedrijf ook de beschikkingsbevoegdheid om het areaal van 505 hectare over te dragen aan Panaso Vastgoed. Daar dus vanaf het aangaan van de ruilovereenkomst deze niet rechtsgeldig tot stad is gekomen wordt geconcludeerd dat het areaal van 505 hectare, bekend als Blauwmeer, nog steeds eigendom van de Staat is en tot vrij domein behoort
UNITEDNEWS
| united news | Door: Redactie