• vrijdag 29 March 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

De scherpe denker Anil Ramdas werd niet als wereldburger geboren, hij werd het

| trouw.nl | Door: Redactie

Aan de hand van de levensloop van schrijver Anil Ramdas ontleedt Abdelkader Benali in zijn Anton de Kom-lezing het Nederlandse migratiedebat en de polariserende samenleving. 

Lang voordat ik over Anton de Kom hoorde, hoorde ik over Anil Ramdas want Anil Ramdas was een publieke intellectueel aan wie je meteen zag dat hij niet uit Nederland kwam. En toch leek deze Surinamer van Hindoestaanse afkomst zich in Nederland als een vis in het water te bewegen.

Hij gebruikte moeilijke woorden, hij maakte lange zinnen, en hij sprak niet zoals de andere personen met een migratieachtergrond: zijn snelle, dwingende toon onderscheidde hem van de

gemiddelde talkshowgast.

Anil Ramdas werd door zijn optreden in ‘Zomergasten’ een beroemdheid. Vol overtuiging bracht hij naar voren dat een genuanceerde blik op de koloniale tijd mogelijk was. Het kolonialisme had naast vernietiging en slavernij ook vooruitgang en wetenschap gebracht. Het Westen gaf individuele vrijheid, en die vrijheid was een besmetting. Je kwam er nooit meer vanaf.

De scherpe denker, die deel uitmaakte van de medewerkers van het kleine, progressieve tijdschrift De Groene Amsterdammer, oversteeg met die paar uur televisieaandacht voorgoed zijn beperkte bekendheid in de grachtengordel.

De Koning der Allochtonen was de bijnaam die zijn hoofdredacteur Xandra Schutte hem gaf. Een twijfelachtige

bijnaam waarmee de reikwijdte van Anil Ramdas geen recht werd gedaan, want als er iets was dat Ramdas wilde, was het juist en altijd buiten de eigen kring anderen bereiken. Je zou kunnen zeggen dat Anil Ramdas aan individuele identiteitspolitiek deed: door zich in het debat te werpen doorbrak hij barrières, het was on-Nederlands om met zoveel flair, eruditie en flux de paroles de aandacht op te eisen.

Met het intellectuele succes volgde ook het maatschappelijke succes. Ramdas werd correspondent voor de NRC in India. Ik genoot in die tijd van zijn column waarin hij op licht ironische wijze schreef over het alledaagse leven in India. Ik hield van die stukjes omdat Ramdas niet keek naar India als een Europeaan, maar als een Europese journalist die naar het land van zijn Hindoestaanse voorouders was gegaan. Hij was op zijn plek en totaal misplaatst tegelijkertijd.

Terug in Nederland werd Anil Ramdas directeur van cultureel centrum de Balie, weer zo’n progressieve plek waar kritische individuen zich thuis voelen, net als Ramdas zelf. Maar een avond georganiseerd rond het beroemde boek ‘Oriëntalisme’ van de Palestijns-Amerikaanse intellectueel Edward Said eindigde in een debacle waarna Anil Ramdas moest aftreden als directeur.

Later presenteerde Anil Ramdas een programma bij een multiculturele omroep, de groep waar hij nooit toe had willen behoren. Daar was hij na een lange omweg toch terechtgekomen. De kosmopoliet was de Koning der Allochtonen geworden, al voelde het allemaal erg wankel. Een paar jaar later publiceerde Anil Ramdas zijn niet zo succesvolle autobiografische roman, Badal.

Als een razende Don Quichot ging hij de problemen van Nederland te lijf. Het ging om een proces dat een aantal moslimorganisaties tegen Wilders had aangespannen voor het zaaien van haat. Ik vond dat hij door dat proces-Wilders precies kreeg waar hij op uit was: nog meer aandacht, nog meer bestaansrecht. Anil Ramdas vond van niet. Hij meende dat we door gevaarlijk gekken omringd waren, gekken die hun weg hadden gevonden naar de politiek.

De kosmopolitische duizendpoot was een na-ijverige drammer geworden, een eenmansguerillastrijder die de apocalypse wilde afwenden. Ontgoocheld door de opkomst van het populisme onder Fortuyn, Verdonk en Wilders was hij een kruistocht begonnen tegen wat we later nieuw-rechts zouden noemen.

En toen Anil Ramdas meende Nederland ontmaskerd te hebben door te onthullen wat de drijvende kracht was achter het populisme, ging het mis.

De beste verdediging van de multiculturele samenleving bleef de aanval, moet hij gedacht hebben, en deze keer ging Anil Ramdas over tot het gooien van een polemische clusterbom.

Weg was de idealisering van Nederland, het land was doordrenkt van reactionair denken waarmee de onderklasse van de autochtonen, door hem spottend white trash genoemd, werd gevoed. Het denken van Ramdas verplaatste zich van slachtoffers naar de daders. Een column voor Vlaams-Nederlands cultureel centrum de Buren was de plek waar hij los ging in 2010.

Die Hollanders die in die eigen huizen wonen en een eigen auto hebben en met vakantie kunnen, zijn voor een groot deel white trash. Het zijn tokkies, het zijn families Flodder, met achterlijke ideeën en onbeschofte omgangsvormen.

Wat in deze polemiek staat, is daarna nog honderd maal harder, kwaadaardiger en grover gezegd. Toch is het opmerkelijk hoe hij, de rusteloze individualist, wel oog heeft gekregen voor de groep. Die groep zijn niet de moslims, maar de autochtonen.

De column zou voor de rest geen stof hebben doen opwaaien, als Joost Zwagerman deze niet doorlinkte naar zijn Facebookpagina. De oproerkraaiers van GeenStijl plaatsten de column en toen was het hek van de dam. White trash besloot Anil Ramdas op te zoeken. Het regende reacties, verwensingen en doodsbedreigingen.

Er werd op hem gejaagd. Joost Zwagerman droeg nog bij aan de reputatieschade door in de talkshow van ‘Pauw & Witteman’ Ramdas vol de maat te nemen.

Anil Ramdas besefte dat hij met zijn positie gevaarlijk spel had gespeeld. Zijn kracht een buitenstaander zijn, werd zijn achilleshiel.

Op een dag las ik dat Anil Ramdas was overleden. Zelfdoding. Anil Ramdas was gedood door de tijdgeest, dacht ik onmiddellijk. Stukgelopen op de onverbiddelijke toon die door het land woei.

Anil Ramdas zag het land dat allochtonen had ontvangen, waarin zijn visie – een mens van kleur een opiniemaker kon worden – intolerant, angstig en bekrompen worden. Zijn Nederland was zijn Nederland niet meer.

Hij werd die migrant waarover hij zoveel geschreven had: de altijd ontwortelde die overal verstoten wordt, Anil Ramdas, de vliegende Hollander die zo ver van het vasteland was geraakt dat terugkeer niet meer mogelijk was.

Wat Ramdas als levenslange buitenstaander wel zag maar niet helemaal op waarde wist te schatten was de kracht van het collectivisme. Een kracht die progressieven na de val van de muur bij het oud vuil hadden neergezet, het individu kon de liberale revolutie wel in z’n eentje uitvoeren.

Ramdas leefde in India tussen meer dan 120 miljoen moslims en 800 miljoen Hindoes, Anil Ramdas bleef het individu altijd onderscheiden van de groep. In een prachtig reisverslag naar de betwiste regio van Kasjmir waar hij een jongen die zich wil opblazen voor de collectieve zaak ontmoet, brengt hij het religieuze conflict terug tot een conflict tussen een collaborerende vader en een opstandige zoon. Het is een van zijn beste stukken, nog net zo urgent en komisch als toen het geschreven werd. Ramdas zag het scherp, maar wie de dingen scherp ziet, ziet ook dingen niet.

Het populisme werd niet gedragen door individuen, het wordt gedragen door de massa. Anil Ramdas keek neer op de massa.

Het afgelopen decennium zijn we waarden belangrijker gaan vinden dan geld. Covid-19 heeft mensen bewust gemaakt van de gemeenschap waarin ze leven.

Inmiddels kunnen we ook niet meer om white trash heen. Het is overal. Het heeft Trump aan de macht gebracht, het heeft ervoor gezorgd dat trumpisme onderdeel is geworden van de Amerikaanse politiek.

Anil Ramdas had geen oog voor het conservatisme, het was niet levensvatbaar meer in het seculiere westen dat zoveel individuele vrijheid te geef had. Juist het individu dat vrijgemaakt is in het neoliberale tijdperk en zich overgeleverd voelt aan de grillen van de oncontroleerbare markt, voelt een enorme drang om te schuilen onder de warme veren van een gemeenschap.

De huidige generatie schrijvers keert terug naar de verhalen van de oorsprong. Ze richten een omroep op rond een huidskleur. Ze brengen de verhalen van hun voorouders in kaart. ‘Wij slaven van Suriname’ van Anton de Kom schoot omhoog in de Bestseller 60, waarom? Omdat men de slavernij als gemeenschappelijke factor ziet in de ontwikkeling van groepsidentiteit. Het gemeenschappelijke verhaal van lijden, van opstand en van onrecht, geeft ook richting in het leven, het geeft een doel: ik ben niet een onbetekenend stofje in het universum, mijn huidskleur heeft een genealogie, mijn toekomst heeft een verleden, mijn heden is niet kortstondig en oppervlakkig, het is brandend en noodzakelijk.

Voor Ramdas waren de culturele waarden van het Westen het beste tegengif tegen sektarisme, dwingend groepsdenken en willekeur. De groep eenmaal verlaten moest men er niet in terugkeren, ook niet in fictie. Maar dat is wat de nieuwe generatie juist wel doet.

Ikzelf koester mijn persoonlijke vrijheid net zo hard als Anil Ramdas deed, want net als Anil Ramdas zag ik al vroeg dat in een cultuur waar geen plek is voor vrijdenkers, geen plek is voor een afwijkende mening

en geen plek is voor de privacy van de

persoon, niemand zich echt vrij voelt.

Inmiddels zien we nieuwe burgerbewegingen opkomen die strijden voor gelijke rechten en een herwaardering van de geschiedenis. Het gaat om respect, het gaat om intersectionaliteit, het gaat om zwart bewustzijn. Identiteitspolitiek is het nieuwe dogma dat de wereld moet zuiveren van wit privilege. Als al het onrecht binnen een generatie opgelost kan worden dan zal dat niet meer dan een wonder zijn. We zijn hard op weg. Er komt een omroep aan met de naam Zwart omdat wanneer je alle kleuren mengt alles zwart wordt. Ik weet niet of Anil Ramdas het daar mee eens zou zijn, want als alles zwart is, waar is het contrast dan?

Dus hoop ik dat er ruimte blijft voor Anil Ramdassen, mensen die zelfbenoemd nestbevuiler kunnen zijn.

Een beweging valt of staat met de vrijheid die ze de leden biedt om er een afwijkende mening op na te houden. Als per se alleen nog maar mensen van kleur mogen spreken over thema’s van kleur, als elke dialoog en gesprek onderdeel moeten zijn van een historische correctie, als op elke slak een kilo beschuldigend zout gelegd moet worden, dan verplettert elke vorm van menselijkheid die het gesprek toe kan laten. Voor Ramdas was de mens ongeacht zijn afkomst altijd meer dan de som der delen.

We moeten oppassen voor een discours waarin identiteitspolitiek een vorm van inquisitie wordt waarin ongelukkige uitspraken uit het verleden onder een vergrootglas worden gelegd om iemand uit te sluiten van gesprek. We moeten oppassen dat we iemands afwezigheid in een debat gaan zien als collaboratie met het kwaad. Menig gesprek op de sociale media ga ik niet aan omdat ik me eerst afvraag of ik wel de juiste huidskleur heb of krijg nagedragen door een al te driftig twitterende polemist van kleur dat ik als moslim eerst maar eens moet gaan praten over de slavernij van mijn voorvaderen. Ik verlang van niemand mea culpa voordat hij het podium krijgt. Ik voel onbehagen wanneer een witte dichter het recht wordt ontzegd om een zwarte stem te maken.

Nieuwkomers zijn inmiddels zo ingeburgerd dat ze hun wil durven op te leggen aan de meerderheid. Dat is winst. Maar wanneer die meerderheid de koloniale reflex van de meerderheid overneemt om te bepalen wie deugt of niet dan vervallen we in intellectuele horigheid. Dit is niet hoe ik me een betere wereld voorstel.

Ramdas zag goed dat bij mensen, wanneer hun cultuur in het geding is, irrationele beslissingen de overhand kunnen nemen. De antivaxxers, de QAnon-aanhangers, de FvD-retoriek met ronddolende Minerva-uilen, de aanhangers van Trump, Bolsonaro, het oplaaiende antisemitisme dat niet eens meer verhult dat het antisemitisch is, het wantrouwen jegens de elite. Badal is iets op het spoor, hij is ons op het spoor, tien jaar later. We waren klaar met Badal, hij was niet met ons klaar.

Ramdas geloofde dat het Westen voldoende sterke instituten had om alle vormen van bijgeloof, intolerantie, tirannie en inperking van individuele vrijheden te overleven. Maar inmiddels is dat Westen ten diepste gespleten over zijn kernwaarden. Fake news tast ons geloof in de media aan, populistische partijen in Europa willen de liberale democratie inperken en burgers komen in opstand tegen de regulerende overheid.

Ik kijk naar televisiebeelden van Anil Ramdas. Hij is altijd de enige zwarte man in een wit gezelschap. Ik schrik hiervan. Hij beweegt zich in een mijnenveld. Maar wat beweegt hij zich vol flair. Lichtheid kan een wapen zijn.

Anil Ramdas was niet als wereldburger geboren, hij werd het. Hij was niet ongevoelig voor het extremisme. Maar deze fase ging voorbij. Vanaf dat moment ontpopt hij zich als een vurig pleitbezorger van de Westerse cultuur. De beschaving kan nooit bereikt worden, wel nagestreefd. De wetenschap is niet zaligmakend, het redt wel mensenlevens. De geschiedenis is wreed, maar wie blijft hangen in de geschiedenis wordt een nostalgicus die roept om wraak. Anil Ramdas’ oeuvre roept op tot verzoening bij gebrek aan beter. Het roept op om met ironie en compassie naar de eigen voortreffelijkheid te kijken.

Dit is een ingekorte versie van de Anton de Kom-lezing die woensdag werd uitgesproken. Deze vraagt aandacht voor de strijd tegen intolerantie en discriminatie en voor de geschiedenis van minderheidsgroepen in Nederland. De hele toespraak is terug te lezen op trouw.nl.

Lees ook: Anil Ramdas, een vreemdeling, waar hij ook ging

Hoe intellectueel en bekend hij ook was, Anil Ramdas bleef een vreemdeling in zijn geboorteland Suriname, een buitenlander in zijn land van oorsprong India en een allochtoon in Nederland. Zijn leven was een worsteling, zeggen intimi, een strijd tegen verschillende demonen, allemaal binnen de driehoek Nederland, Suriname en India. Zijn laatste boek dat vorig jaar uitkwam, de roman ‘Badal’, bleek één lange afscheidsbrief. Donderdag overleed hij op de dag dat hij 54 jaar werd. Een zelfverkozen dood, heet het. Hij was getrouwd en laat twee kinderen achter.

| trouw.nl | Door: Redactie