Waarom juist de koning excuses zou moeten maken voor de slavernij
| trouw.nl | Door: Philip Dröge
Als iemand excuses moet maken voor de slavernij, is het de koning, vindt schrijver Philip Dröge. De Oranjes hebben een directere link met het verleden dan gekozen politici. En ze profiteren er nog altijd van.
Alleen Nederland blijft achter. Minister Rogier van Boxtel kwam in 2001 op een centimeter van echte verontschuldigingen tot stilstand, toen hij sprak van ‘diepe spijt, neigend naar berouw’ voor
Dus roepen organisaties al jaren om een echt excuus voor de internationale slavenhandel door Nederland en de Nederlanders. Voor een meerderheid van de bevolking hoeft het niet, bleek uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Trouw, begin dit jaar. Een meerderheid van de Kamer denkt er net zo over (69 voor, 75 tegen, 2020). Veel Nederlanders geloven niet in de overerfbaarheid van schuld, zo geven ze in onderzoeken aan, waarvoor iets valt te zeggen.
Philip Dröge is schrijver van historische non-fictie. Hij schreef boeken over ons voormalige buurlandje Moresnet en over de
Toch lijkt het kabinet wel de kant van excuses uit te bewegen, afgaand op uitspraken van minister Kajsa Ollongren bij de viering van Keti Koti op 1 juli: ze reageerde niet afwijzend op de stevige aanbevelingen van een door haarzelf ingestelde adviesgroep, die onder meer excuses van het kabinet wil.
Misschien dat een volgende ministersploeg het hoofd eindelijk buigt.
Over tot de orde van de dag
Opmerkelijk afwezig in deze hele discussie over al dan niet excuses aanbieden is het huis Van Oranje-Nassau. Als er verontschuldigingen komen, dan biedt de politiek die aan, zo heeft Ollongren gesuggereerd, net als in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Het staatshoofd van Nederland houdt simpelweg zijn mond en gaat over tot de orde van de dag.
Terwijl de Oranjes veel meer reden hebben om excuses te maken dan politici. Je kunt beargumenteren dat de schuld aan slavernij en lijfeigenschap (het gedwongen laten werken van mensen die voor de rest vrij zijn) bij de Oranjes wél overerfbaar is, net als hun koningschap. En door als hoofd van de familie Van Oranje én als koning excuses te maken, is het gelijk kabinetsbeleid.
Verschillende Oranjes hadden zelf slaven. Stadhouder Willem III had volgens recent onderzoek zelfs een heel legeronderdeel van donkere lijfeigenen.
Prinses Marianne (1810-1883), dochter van koning Willem I, liet zich graag bedienen door haar Egyptische slaafje. Ze had het jongetje voor de gein gekocht op de markt in Cairo of Alexandrië. Het is anekdotisch, maar toont wel aan dat de Oranjes geen problemen hadden met slavernij, net zomin als vrijwel iedereen in hun tijd.
Maar de rol van de Oranjes in de slavernij gaat veel verder dan hun persoonlijk bezit. Stadhouder Willem V was bewindvoerder bij de West-Indische Compagnie en zo betrokken bij de trans-Atlantische slavenhandel. Ook toen Nederland een koninkrijk werd en de Oranjes promoveerden tot vorsten, profiteerde de familie stelselmatig van de handel in menselijk leed. Slavernij genereerde handel en daarmee inkomsten voor de schatkist. En die schatkist was in de eerste helft van de negentiende eeuw van de koning.
Diezelfde koning voerde het cultuurstelsel in, dat hongersnood bracht
Zelfs het afschaffen van de slavenhandel tussen Afrika en het Caribisch gebied en later de totale afschaffing van de slavernij maakte geen einde aan de rol van Oranje bij gedwongen arbeid. Daarbij speelt niet alleen de West, maar juist de kolonie Nederlands-Indië een belangrijke rol.
Koning Willem I was de oprichter, grootaandeelhouder en financier van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, NHM, een bank die is opgezet om de koloniale economie na de Napoleontische tijd een nieuwe impuls te geven. Deze bank profiteerde buitenmatig toen diezelfde koning het cultuurstelsel invoerde. De Indonesische bevolking moest 20 procent van haar land verbouwen voor de Nederlanders.
Welk vijfde? Dat bepaalden ambtenaren die betaald kregen op commissiebasis. Hierdoor wezen ze vaak het beste land aan, of ze namen meer dan een vijfde. Het was een nieuwe vorm van slavernij, een moderne manier om te profiteren van gedwongen arbeid van een ander. Maar waar slaven van hun eigenaren nog te eten kregen, was onder het cultuurstelsel hongersnood onder de Indische bevolking het gevolg.
Die vorm van lijfeigenschap liep door tot het einde van de negentiende eeuw, zelfs na de afschaffing van de echte slavernij in 1863. Dus ook onder koningen Willem II en III. Toen het cultuurstelsel sneefde, kwam er een heel andere vorm van onderwerping: opium.
Gebruikers waren geen slaven, ze waren wel verslaafd
Nederlanders hadden dat altijd gezien als een smerig goedje, waaraan vooral ‘minderwaardige’ Aziaten verslingerd raakten. Dat veranderde toen er geld in bleek te zitten. Opnieuw gefinancierd door de NHM en daarmee direct de Oranjes, begon Nederland in Indië de verslavende stof op industriële schaal te produceren en te verhandelen, in handige portieverpakkingen.
Wie ze wil zien, kan terecht in het Rijksmuseum, waar de doordrukstrips tot de permanente tentoonstelling behoren.
De koning zorgde voor een monopolie, niemand anders mocht het roesmiddel verkopen. De gebruikers mogen dan geen echte slaven meer zijn geweest, ze waren zeker niet vrij. Ze waren verslaafd, een woord waarin hun lot zit opgesloten. Opnieuw profiteerden de Oranjes van de geldstromen die de koloniën te bieden hadden.
Je kunt betogen dat Willem-Alexander met dit alles niets te maken heeft. Net zomin als je premier Rutte verantwoordelijk kunt houden voor de daden van premiers uit een vorige eeuw. Het is een populaire mening, de meerderheid van Nederland hangt deze stelling aan.
Toch hebben juist de Oranjes een directere link met het verleden dan gekozen politici, die van verkiezing naar verkiezing leven. Juist daarom zou het goed zijn als de Oranjes zich wél zouden verontschuldigen.
De Oranjes hebben hun rijkdom rechtstreeks aan hun voorvaders te danken
Er zijn weinig families die al zo lang tot de Nederlandse elite behoren als zij. Veel van de fortuinen uit vroegere eeuwen zijn allang verdampt. Namen waar mensen ooit voor sidderden, zeggen ons niets meer. Wie kent nog de families Rahder, Van Eysinga, Ruys en Teding van Berkhout? Als er in de negentiende eeuw een Quote 500 was geweest, hadden ze in de bovenste regionen gestaan. Ze golden als de top van het patriciaat, nu zijn de nazaten heel gewone mensen.
Hetzelfde geldt voor slavenhouders. Veel particulier koloniaal bezit was in handen van ondernemers, inclusief de plantages waar slaven werden gehouden. Ook de daar verdiende vermogens zijn in anderhalve eeuw in veel gevallen verwaterd, ontwaard en uitgegeven. Weinigen in het huidige Nederland profiteren nog van het feit dat hun voorouders ooit uitgestrekte landerijen vol pijn en zweepslagen hadden.
Behalve één familie. De Oranjes hebben hun rijkdom en positie rechtstreeks te danken aan hun voorvaders uit de tijd van de slavernij en het cultuurstelsel.
Dankzij hun belastingvrijheid is het koninklijk vermogen bovendien niet afgenomen, maar juist gegroeid. De basis vormde onder andere het aandeel NHM, een instelling die via allerlei fusies nu bekendstaat als ABN Amro. Het is een beursgenoteerde bank waar jonge prinsen en prinsessen nog altijd graag stagelopen.
Als historicus kent Willem-Alexander de geschiedenis maar al te goed
We kunnen de Oranjes van nu niet persoonlijk verantwoordelijk houden voor iets dat anderhalve eeuw geleden gebeurde. Net zomin als ik verantwoordelijkheid draag voor mijn voorouders in Nederlands-Indië die slaven hadden; net zomin als dat ik iemand van nu aan zijn of haar jasje kan trekken voor het feit dat ik ook slaven onder mijn voorouders heb.
Maar juist vanwege hun veel directere link met het verleden zou het mooi zijn als de koning het initiatief zou nemen tot excuses voor alle slechte daden van al die andere Willems en andere Oranjes.
Als historicus kent hij de geschiedenis maar al te goed. Zo goed, dat hij eerder kritische kanttekeningen plaatste bij het gebrek aan optreden door zijn voorganger Wilhelmina tijdens de Jodenvervolging. Een prachtige geste, die aantoont dat de koning zich bewust is van de lange lijnen en van de continuïteit van het koningshuis.
Juist die continuïteit, waar liefhebbers van het koningshuis altijd mee schermen als een groot goed, zou hem moeten doen beseffen dat excuses op hun plaats zijn.
Niet van een politicus die het doet omdat het een mode is, maar van een directe erfgenaam van mensen die verdienden aan ellende.
| trouw.nl | Door: Philip Dröge