ROEMER VINDT STATUTEN NIEUWE NV ONDUIDELIJK
| dagblad de west | Door: Redactie
Taken hebben raakvlakken met die van CBvS
Governor Maurice Roemer van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), heeft een schrijven gericht aan De Nationale Assemblee, de voorzitter van de commissie van rapporteurs ‘Machtigingswet Suriname Investment Enterprise’ en de heer drs. A. Gajadien betreffende de ontwerpwet houdende toestemming tot oprichting door de Staat van een Naamloze Vennootschap Suriname Investment Enterprises N.V. Volgens de ontwerpwet alsook de conceptstatuten van de N.V., constateert de moederbank mogelijke overlappingen en eventuele tegenstellingen met een drietal bestaande wetten, namelijk de Wet Kapitaalmarkt, de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen en de Bankwet.
Investeringsmaatschappij of kredietinstelling
Bij de toetsing aan het
AML/CFT
In artikel 2 lid 3 wordt er gesproken over het deelnemen… ongeacht de rechtsvorm.
Roemer is van mening, dat het duidelijk moet zijn welk rechtsvorm het betreft in het kader van transparantie en de herkomst van de middelen. De uiteindelijke begunstigden moeten bekende zijn, met name in het kader van de AML/CFT vereisten. Verder merkt de governor op, dat artikel 2 lid 3 en 4 doelstellingen omschrijven die horen bij een financiële/bankinstelling. Ook ten aanzien van de Statuten m.b.t. de aandeelhouders is er onduidelijkheid, want er is niet aangegeven wie de overige aandeelhouders zijn of wie kunnen deelnemen in de N.V. en bovendien wordt er onder andere in artikel 8 steeds verwezen naar “andere aandeelhouders”.
Bankwet
In de overweging van de Ontwerpwet Machti-gingswet en in artikel 2 lid 1 sub b van de Sta-tuten is het volgende opgenomen: “De vennootschap heeft ten doel versterking van de monetaire stabiliteit van de staat en van de economische weerbaarheid van de Staat en financiële instellingen in Suriname”. Roemer bracht in herinnering, dat uit de rol die in de Bankwet 1956 is toebedeeld aan de CBvS, volgt dat het voeren van monetair beleid een kernfunctie is van de moederbank. Dat wil zeggen, dat de Bank via monetair beleid via macro-economische randvoorwaarden tracht de inflatie op jaarbasis zo laag mogelijk te houden. Daarom zegt Roemer, dat ter voorkoming dat er naast de CBvS een andere entiteit eventueel bevoegdheden zou kunnen ontlenen die van overeenkomstige aard zijn zoals toebedeeld aan de moederbank, wordt voorgesteld de bewoordingen “ter versterking van de mo-netaire stabiliteit van de Staat” niet als zodanig op te nemen in de Machtigingswet en Statuten en te kiezen voor een specifieke omschrijving van de doelstelling van de N.V.
Conflict en contradictie
In artikel 1 lid 3 is bepaald dat “aan de Regering van Suriname wordt hierbij machtiging verleend om de toegevoegde ontwerpakte van oprichting te (doen) wijzigen, met dien verstande dat het doel van de N.V. niet zal worden gewijzigd, mits door de President goedkeuring is verleend voor deze wijzigingen.” De CBvS adviseert, dat er mogelijk conflicterende situaties kunnen ontstaan aangezien de Regering van Suriname wordt gevormd door de President, de Vicepresident en de Raad van Ministers. De situatie kan zich voordoen dat de President goedkeuring verleent aan een orgaan waar hij zelf deel van uitmaakt. In dit kader wordt ook gewezen op een mogelijke contradictie met artikel 22 van de ontwerp statuten, waarin is bepaald dat wijzigingen van bepalingen waaronder mede begrepen het vergroten of verminderen van het maatschappelijk kapitaal of tot ontbinding der vennootschap kan worden besloten op een daartoe belegde Algemene Vergadering van Aandeelhouders, waarin minstens 75 procent van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is, met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen.
Wet op de Staatsschuld
In artikel 2 lid 4 van de Statuten is het volgende opgenomen: “De vennootschap heeft ten doel het verstrekken van garanties en het ge-ven van zekerheden voor schulden van rechtspersonen, andere vennootschappen, of de Staat, ten behoeve van derden”. Hierbij plaats Roemer de opmerking, dat het hier gaat om een van Staatswege opgerichte rechtspersoon, waar de vraag rijst of de Wet op de Staatsschuld nog ruimte biedt aan de Staat om garanties af te geven, gezien de huidige omvang van de Staatsschuld.’’
| dagblad de west | Door: Redactie