Reactie op: Illusie van efficiëntie en de realiteit van geldschepping!
| starnieuws | Door: Redactie
Na het lezen van het artikel van Anand Gangaram (verder: de auteur), verschenen op Starnieuws op 13 juni 2024, voel ik mij geroepen om in te gaan op geconstateerde onjuistheden.De auteur betwijfelt of de grotere coupures tot meer efficiëntie leiden in het contante betalingsverkeer. Het is een feit dat na episodes van hoge inflatie de uitgifte van grotere coupures leidt
tot vergroting van efficiëntie en gemak in het (contante) betalingsverkeer. Te denken valt aan minder bankbiljetten voor de afwikkeling van dezelfde nominale transacties alsook aan vermindering van druk- en transactiekosten.De auteur werkt met de cijfers uit de weekbalans van de CBvS wanneer hij de omvang van de bankbiljetten in omloop beoordeelt. De uitgifte van grotere coupures kan op zich nooit leiden tot geldschepping omdat banken de bankbiljetten betrekken bij de CBvS na debitering van hun girorekeningen voor eenzelfde bedrag. Ze 'kopen' de bankbiljetten dus, waardoor er sprake is van substitutie van giraal naar cash geld. Echter liggen er vele andere
transacties ten grondslag aan de mutaties in de tegoeden van de banken bij de CBvS en in de bankbiljetten in omloop. De oorzaken van de toename/afname in de balansposten zijn zeer divers en er bestaat hierdoor geen 1 op 1 relatie tussen de balansposten en de uitgifte van grotere coupures. Door de omvang van bankbiljetten in omloop vóór de introductie van de grotere coupures te vergelijken met de recente omvang van bankbiljetten in omloop en vervolgens een verband te leggen met de uitgifte van de grotere coupures is dus een verkeerde benadering. De auteur suggereert dat het begrotingstekort van de overheid is gefinancierd met het bijdrukken van nieuwe bankbiljetten. Begrotingscijfers hebben betrekking op verwachte inkomsten en voorgenomen uitgaven en hebben pas na realisatie invloed op de economie. Om het feitelijke effect van de staatsfinanciën op de economie te beoordelen, dient vooral te worden gekeken naar de mutatie in de netto vordering van de geldscheppende instellingen op de overheid, zoals valt af te leiden uit tabel 3 van de monetaire statistieken van de CBvS (zie www.cbvs.sr). Deze vordering is in vergelijking met ultimo 2023 met bijna SRD 2 miljard afgenomen vanwege aflossingen van de Staat aan de banken. Overigens geschiedt monetaire financiering niet via het bijdrukken van bankbiljetten, maar door de rekening van de Staat bij de CBvS voor een bepaald bedrag te crediteren en simultaan een tegenboeking te maken onder de debetpost Voorschotten aan de Staat. Echter blijkt deze post op de door de CBvS gepubliceerde weekbalansen niet te zijn gemuteerd. Sterker nog, de post staat stationair op SRD 0,0.De auteur stelt dat het Surinaamse monetaire beleid erg onder druk staat vanwege de structureel toenemende geldhoeveelheid. Deze stelling is om meerdere redenen ongenuanceerd. Ten eerste is een toenemende geldhoeveelheid bij een groeiende economie normaal en zelfs wenselijk, zodat de extra transacties kunnen worden afgewikkeld. Ten tweede moet de geldhoeveelheid in een economie, waar inflatie nog relatief hoog is, de verhoogde prijzen kunnen financieren, omdat anders minder economische transacties kunnen worden gepleegd, met als gevolg stagnatie in het ruilverkeer. Ten derde heeft geldgroei niet alleen binnenlandse oorzaken (z.a. netto bancaire kredietverlening) maar ook buitenlandse (z.a. overschotten op de betalingsbalans). In het laatste geval is de geldgroei per definitie gedekt door een aanwas van deviezen uit het buitenland en daardoor in beginsel niet inflatoir. De auteur besluit met te stellen dat de bevolking het monetair beleid in de prullenbak zou moeten gooien. Het monetair beleid is gebaseerd op theoretische uitgangspunten. Zo past bij ons zwevend wisselkoersregime (sinds 7 juni 2021) een geldhoeveelheidsbeleid, aangezien de prijs van geld (de wisselkoers) nu flexibel is en het monetair beleid zich daarom moet richten op beheersing van de hoeveelheid van geld. Een zwevend wisselkoersregime dicteert dus een geldhoeveelheidsbeleid. De inmiddels bekende openmarktoperaties (OMO’s) dienen ter bijsturing van de geldhoeveelheid door overtollige liquiditeiten “op te dweilen”, opdat deze hun weg niet vinden naar de valutamarkt. Dat de wisselkoers nu al bijna een jaar stabiel is wordt voor vanzelfsprekend genomen, maar dit is het resultaat van succesvolle beleidscoördinatie door de monetaire autoriteiten. Ondanks de stabiele wisselkoers is er nog inflatie vanwege met name de gefaseerde afschaffing van subsidies op nutsvoorzieningen. Dit type inflatie kan echter niet met monetair beleid worden bestreden. Bij een eerlijke beoordeling van het monetair beleid moet derhalve rekening worden gehouden met dit gegeven. Ik sluit de discussie hiermee af en nodig de lezer uit om op basis van de verstrekte informatie thans zelf een oordeel te vormen. Drs. Rakesh S. Adhin
| starnieuws | Door: Redactie