• dinsdag 07 January 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname

RAMON ABRAHAMS : “OOK AL IS HIJ DOOD WE BLIJVEN ‘BLOODBROTHERS’, DAARVOOR HOEF IK GEEN BOUTIST TE ZIJN

| united news | Door: Redactie

Door Wilfred Leeuwin “Bouterse heeft zijn leven geleefd zoals hij dat wilde, naar zijn idealen en zou niet treuren om zijn eigen dood, omdat hij ervoor had kunnen kiezen zaken anders en in zijn voordeel te laten verlopen. Dat heeft hij nooit gedaan en ons zelf verboden het daartoe te leiden”, zegt Ramon Abrahams, de kameraad van Desi Bouterse die hem langer dan vijftig jaar trouw is gebleven en waarvan Bouterse vaker zei, niemand moet komen tussen Ramon en mij”.

“Hij heeft bewust gekozen voor dit pad”, vervolgt Abrahams. “Zelf ben ik nooit een Boutist geweest; alleen al om de man

zijn eigen woorden dat, leiders vergankelijk zijn maar hun idealen blijven voortbestaan. Ook al is hij dood we blijven bloodbrothers, daarvoor hoef ik geen Boutist te zijn. Hoewel ik de Boutisten begrijp, gaat het bij mij om het innerlijke besef wat wij gemeen hebben en wat we voor elkaar hebben betekent”.

In aanloop naar de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975, zijn er vanuit Nederland verschillende vluchten, vol met Surinaamse jonge mannen die, als beroepsmilitair gediend hebben in het leger van het voormalig moederland. Op de vlucht van 7 november 1975 zitten Ramon Abrahams en Desi Bouterse, die onafhankelijk

van elkaar, net als anderen, in de aankomende onafhankelijkheid een nationalistische reden vonden hun Nederlandse nationaliteit op te geven en terug te komen, om in het nieuwe eigen leger van Suriname te werken en bij te dragen aan de ontwikkeling van hun land. De eerste ontmoeting en kennismaking tussen die twee, gebeurde eerder tijdens een bijeenkomst voor Surinaamse militairen die besloten hadden naar Suriname terug te keren.

Onafhankelijkheid Op 25 november krijgen Abrahams en Bouterse net als alle andere burgers in het land officieel de Surinaamse nationaliteit. Hun, in het verschiet liggende lange kameraadschap kenmerkt zich in de vele en lange gesprekken over hoe het land te ontwikkelen. Gemeenschappelijke hobby’s als atletiek, vissen, jagen en het binnenland verkennen, bied de jonge militairen ruimschoots de gelegenheid. Maar zo gemakkelijk als zij zich, het verwezenlijken van hun idealen en nationalistische gevoelens hadden voorgesteld, verliep het niet. “de politieke, economische en sociaal maatschappelijke situatie was ronduit verschrikkelijk en was er sprake van ernstige etnische spanningen”, blikt Abrahams terug.

Staatsgreep Maar ook in het leger bleken er spanningen te zijn over de maatschappelijk positie van militairen. Eerst werd een belangengroep opgericht, kort daarna werd het de vakorganisatie Bond voor Militair Kader (Bomika). Dit viel niet in goede aarde bij de toenmalige legerleiding onder het bevel van Yngwe ‘Henk’ Elstak een Nederlandse Carrière militair. Een vakbond binnen het leger zag hij niet zitten, maar wel een leger waarin militairen gedisciplineerd de bevelen van hun meerdere opvolgden. Er volgde een staking en  en uiteindelijk tot het hun verwijderen uit de kazerne met zwaar bewapende politiemannen. De actievoerders verzamelden zich in het Streepy stadion. De situatie verergerde nadat eerst de medeactievoerders, Laurens Neede en Badrissein Sital en een dag daarna ook Abrahams gevangen werden genomen en voor de krijgsraad werden gedaagd. Andere trekkers van de groep werden opgespoord. De krijgsraad zou over enkele dagen het vonnis uitspreken. Een niet uitgevoerde evaluatie rapport die het leger moest doorlichten en het gebrek aan politieke wil dat te doen, liet de actievoerders geen andere keus. In de nacht van 24 op 25 februari, werd het plan om een greep naar de macht te doen ten uitvoer gebracht en met succes.

Bouterse Het was tijdens die woelige dagen en het verblijf van de actievoerders in het Streepy stadion, toen Desi Bouterse die nog geen lid was van het bestuur van Bomika zich profileerde als een strategische leider. Onder zijn leiding, samen met nog 15 andere mannen, bekend als de groep van 16, werd de staatsgreep uitgevoerd. “Ik heb altijd al vanaf het begin respect voor hem gehad en in hem een leider gezien. Het werd hem ook gegund en dat bleef zo tot zijn overlijden”, zegt Abrahams. Dat leiderschap heeft volgens hem niet alleen gezorgd voor successen maar heeft ook gezorgd dat op moeilijke momenten de aparte stijl van Bouterse om met mensen te communiceren gezorgd heeft dat, tijdens de verschillende tegen coups die werden beraamd om het militair gezag omver te weren, levens bespaard zijn gebleven en de groep onbezonnen jeugdige militairen tot bedaren werd gebracht.

Strategisch leiderschap Abrahams vertelt een opmerkelijk verhaal dat zich voordeed tijdens de tegen coup van Soerinder Rambocus op 10 en 11 maart 1982. Rambocus en enkele van zijn mannen, waren teruggedrongen in de kazerne. Wjj hadden ons verschanst in het fort Zeelandia en hadden de marine schepen tot onze beschikking. Het doel van Rambocus om de manschapen op te zetten tegen het militair gezag mislukte en kwamen steeds meer militairen zich bij de militaire politie in het fort aanmelden. Op die manier konden wij onze verdediging beter opzetten met de wapens die wij kregen, maar ook in de aanval gaan. Rambocus had in de kazerne de IP’s en had negen tot 10 hoofdofficieren in het gevang, waaronder Ettien Boerenveen. We hebben twee aanvallen uitgevoerd. De laatste in de ochtend van 11 maart, waarbij er hevig is geschoten. Omstreeks 8.00 uur in de ochtend kwamen we bijeen in het fort. Mannen als Paul Bhagwandas, Roy Horp en Arthy Gorre, waren erg gebrand de zaak zo snel als mogelijk te beslechten en het kamp weer aan te vallen. Dat werd ook aan Bouterse voorgehouden. ‘Het is mooi geweest, laat het nu afgelopen zijn’, waren nog de woorden van Bhagwandas. Bouterse keek ons aan en zei heel kalm; we gaan het doen, maar op mijn commando, nu niet. We waren fel, want de situatie duurde al langer dan 24 uur. Omstreeks half elf die ochtend gingen we terug naar Bouterse en weer was het antwoord, ‘ nog niet. Ik heb daar officieren die worden vastgehouden, we gaan nog even wachten. Geven jullie mij nog een uurtje. We gaan weer weg, maar de gemoederen onder ons raakten een beetje verhit. Om kwart voor twaalf zijn we weer bij Bouterse. Bhagwandas vindt het nu wel welletjes en dringt aan de aanval uit te voeren. “Het kan zo niet langer duren, we moeten het kamp overnemen, offeren wat geofferd moet worden. Dan is bij Bouterse weer die opmerkelijke manier van doen en kalmte en de manier van praten om mensen voor zich te winnen en tot elkaar te brengen. Hij houd ons aan de praat tot ongeveer 13.15. Plots zegt hij aan ons, luister, om 14.00 uur is de deadline. Komen jullie op dat tijdstip terug dan gaan we afspraken maken hoe en wat we gaan doen, maar dan is het afgelopen. Bhagwandas een beetje boos en “gelul” roept Gorre nog, maar we gaan weg en komen om 14.00 uur terug. Hij nodigt ons eerst uit te gaan zitten . weer speelt hij het klaar om ons tot rust te brengen. “Wat en hoe denken jullie het te doen”, vraagt hij en dan rinkelt zijn telefoon die hij beantwoord. Hij wordt ingelicht dat Rambocus het kampement heeft verlaten en op de vlucht is geslagen. Wij rukken meteen uit gaan naar het kamp nemen het over en bevrijden onze makkers die daar in het gevang zaten.

Ik wil hiermee alleen maar aangeven wat voor soort leiderschapskwaliteiten de man bezat. Wist hij meer dan ons, was het een voorgevoel of iets anders, we hebben het nooit geweten.

Zwarte bladzijde Abrahams noemt de ‘gebeurtenissen’ rond 8 december een absolute zwarte bladzijde in de geschiedenis van Suriname. Echter staan die volgens hem niet op zichzelf zoals het wordt beleefd en door gecommuniceerd in de samenleving. Met name de tegencoup van Rambocus op 10 en 11 maart, eerder ook een tegencoup van Wilfred Hawker en andere gebeurtenissen in Suriname, zijn aanleiding voor die zwarte dag. Maar ook de interne strubbelingen en het vak oneens zijn met elkaar van de militairen heeft geleid tot het verbreken van de gemeenschappelijke doelen, tot zelf het opnemen van de wapens tegen kameraden van het eerste uur. “Het begon al in augustus van dat jaar, waarna we compleet de macht in handen namen en ook de verantwoordelijkheid namen van zaken die zich afspeelden binnen de burgerregering die wij hadden aangesteld. Eigenlijk hadden we ook geen politieke ambities en daarom is bij de coup van 1980n ook niet gekozen voor een militaire regering. We hebben het Bouterse wel steeds aangepraat om alle problemen op te lossen met het instellen van een militaire junta, maar het vond geen ingang bij hem. Er komen tegencoups en waren Surinaamse exponenten bezig, met behulp van het buitenland ons te dwarsbomen en zaken terug te keren. Het was geen gemakkelijke periode. Nederland heeft ons bij de coup van 1980 wel ondersteund, maar gaandeweg had de politiek in Nederland geen ‘grip’ meer op ons, nadat wij zelf willen bepalen. De bevoogding moest ophouden. Men vond dat wij de linker kant van de lijn volgden en dat is zeker bij Nederland niet in goede aarde gevallen, ook niet bij de Verenigde Staten en bij Frankrijk.

In de nacht van 8 december keert Abrahams eerder dan geland terug van een vakantie in de VS. “Het was onvermijdelijk” krijgt hij te horen van zijn boezemvriend Bouterse. “Het was een shock voor mij. We hebben lang erover gepraat. Het is moeilijk om erover te praten en net als Bouterse neem ik sommige dingen die ik weet mee in mijn graf. Bouterse en ik en andere militairen hebben onze code en eed afgelegd. Na ons gesprek was het voor mij duidelijk en ik had geen andere keus dan achter hem te staan, niet alleen als kameraad, maar ik begrijp als militair onze code van ‘First thing in live is to stay alive’ en ook de spelegels dat wie succes heeft met het plegen van een coup de macht krijgt, maar als het mislukt ben je dood. Maar ik kan juist daarom ook de nabestaanden van 8 december begrijpen”

Gevlucht Wanneer in de door de krijgsraad opgelegde straf aan Bouterse definitief wordt bevestigd en het onomkeerbaar is dat hij voor twintig jaar de gevangenis in moet, moet hij zich op 12 januari 2024 aanmelden bij de strafinrichting te Santo Boma. Op die dag organiseert Abrahams bij de woning van Bouterse te Leonsberg een ondersteuningsbijeenkomst. Gaandeweg die dag wordt bekend dat Bouterse zich niet gaat aanmelden en hij gevlucht is. “Bouterse heeft altijd tegen mij gezegd, ‘Ramon onder geen enkele omstandigheid zal ik mij laten opsluiten. Ik heb hem andere opties voorgehouden maar daarover zal ik ook niets zeggen, maar hij verkoos het te doen op de manier zoals het is gegaan. Ik wist dat wat hij ook zou doen en waar hij ook zou gaan het hem goed ging en men hem niet zou kunnen vinden. Daarvoor is hij een te goede militair. ‘Bouterse is goed waar hij is, zei ik aan de mensen”. Na de bijeenkomst kreeg ik een telefoontje van hem. Ramon ik heb kunnen volgen wat er daar is gebeurd en wat er allemaal is gezegd. Bedankt voor alles, maar ik ben weg. Hij zei me niet waar hij ging, of vanwaar hij belde, want dat zal u vragen. Ik weet het niet. Ik zei broeder het gaat je goed, we bespraken nog enkele dingen zoals het voortzetten van onze idealen en hoe het verder moest in de NDP. Ik wenste hem succes en hoefde hem niet te zeggen dat ik mij beruste in zijn besluit. Bouterse heeft met die daad ook weer zijn weg gevolgd in relatie met zijn idealen. Zijn  besluit weg te gaan past helemaal in dat plaatje. Zijn veroordeling heeft hij over zich heen laten gaan en heeft nooit geageerd tegen rechters, integendeel hij is zelf verschenen voor de krijgsraad. Ik zou het anders hebben gedaan. We hebben hem zelf gevraagd het niet te laten gebeuren maar hij heeft hiervoor gekozen.

De plotselinge dood van Bouterse was een andere shock voor Abrahams. “Ik had gehoopt dat hij tenminste nog de verkiezingen zou meemaken. Want ik had t hem ook gezegd. “Je zal minimaal en jaar tot anderhalf jaar geduld moeten’. We wilden hem terug zien na de verkiezingen.

Het is een paar seconden stil wanneer Abrahams wordt gevraagd hoe hij terug kijkt op het leven van zijn overleden bloodbrother……. “Ik heb hem langer dan vijftig jaar gekend, dagen en avonden met hem doorgebracht in het binnenland, geslapen onder een tent of in een kamp en we hebben ook met verschil van inzichten en die waren niet weinig, maar die nooit invloed hebben gehad op onze vriendschap. “Bouterse zal niet te vervangen zijn, voor mij niet, maar ook niet in de Surinaamse samenleving. Niemand zal zich kunnen vergelijken met Bouterse. Zijn manier van doen, zijn charisma en zijn speciale gave om mensen voor zich te winnen tot zelf zijn vijanden bijeen te brengen om tegen hem te zijn. Hij was een unieke persoonlijkheid. Langer dan veertig jaar heeft hij de Surinaamse politiek beheerst en is de meest besproken en aanbeden politicus in onze geschiedenis. De man heeft het gepresteerd om als nooit te voren 26 zetels te behalen en rechtstreeks gekozen te worden als president. Zijn idealen gaan we voortzetten in de NDP. Het heeft me verast en soms kom ik thuis en kan niet meteen slapen. Dan zie ik hem voor mij. Maar dan weet ik ook wat me te doen staat. De organisatie wat er nu moet gebeuren, de idealen, de NDP. Bouta no de moro, maar we moeten hem op een waardige wijze uitdragen en naar zijn laatste roestplaats brengen. Dat zal gebeuren en wat er ook gebeurt en wie wat dan ook beslist en zegt, het volk voor wie hij zoveel heeft betekent zal hem tot daar de laatste eer bewijzen en zijn grootheid gedenken. Het enige wat ik nu kan zeggen is dat ik afscheid van hem zal nemen en zeggen vaarwel my brother

Abrahams schiet in de lach wanneer gevraagd wordt naar wat waar is dat hij een nier heeft afgestaan aan Bouterse. “ik zal daarover niets zeggen. Het is wat het is. Wie het weet, weet het, ik zal het maar zo laten.

UNITEDNEWS

| united news | Door: Redactie