• zaterdag 25 January 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname

PARLEMENTAIRE EN POLITIEKE DEMOCRATIE IN GEDING BIJ TERUGROEPWET

| united news | Door: Redactie

Auteur: Wilfred Leeuwin.

De discussies rond het terugroepen van parlementariërs die zich niet houden aan de discipline van hun partij en overlopen naar een andere partij of een eigen fractie vormen in het parlement, zijn dinsdag diepgaand gevoerd.

Opmerkelijk is dat bij deze behandeling er niet zozeer sprake is van oppositie en coalitie, maar meer van voor- en tegenstanders van de initiatiefwet die politieke partijen ‘tools’ in handen moet geven om een overloper te royeren en hem zijn zetel af te pakken. Uit de discussie blijkt dat hier de parlementaire democratie en de partijpolitieke democratie in het geding komen te staan met

een terugroepwet.

Met name parlementariërs van de oppositionele partijen NDP en BEP zijn van mening dat, met nog slechts vier maanden voor de verkiezingen, nu niet het moment is om deze wet in behandeling te nemen en snel aan te nemen.

Behalve dat de initiatiefwet onvolledig is en tal van aspecten onbeantwoord laat, bestaat juist daardoor de indruk dat hier het belang van politieke partijen, en wel dat van partijen als de VHP en de Pertjajah Luhur, de boventoon voert. Deze twee partijen hebben in de parlementaire geschiedenis het meest te maken gehad met overlopers.

Op zich hebben de leden geen problemen met

een terugroepwet; echter zijn er cruciale vraagstukken waarover de initiatiefnemers niet hebben nagedacht. Het initiatief is gebaseerd op een artikel in de grondwet dat het terugroepen door politieke organisaties mogelijk maakt. Echter, zo stellen parlementariërs van de BEP en de NDP, staat dat artikel in schril contrast met de democratische uitgangspunten die ook in de grondwet staan opgenomen. Daarnaast hebben zij moeite met de voorziening royement en de stelling in het initiatief dat een ‘slecht levensgedrag’ de politieke organisatie ook de mogelijkheid biedt een DNA-lid van haar fractie te royeren. De vrees bij de tegenstanders is dat in het parlement niet de wil van de kiezers, maar die van de partij de boventoon gaat voeren. Aangevoerd wordt dat het niet zo kan zijn dat enkele prominenten in de partij beslissen over de parlementaire democratie bij de volksvertegenwoordiging.

Anderzijds betogen de voorstanders van het initiatief, VHP, PL en de NPS, iets gebalanceerder dat een parlementariër niet kan worden gekozen zonder dat zijn politieke partij hem kandidaat heeft gesteld en op de lijst heeft geplaatst. “De stemmen zijn van de partij en niet van het gekozen lid,” stellen Edvert Karto van de PL, Mahinder Jogi van de VHP en Gregory Rusland van de NPS. De NPS-fractie heeft wel oor naar het idee dat de parlementaire democratie niet ongedaan moet worden gemaakt en dat door het volk gekozen leden zich ook kritisch naar de eigen partij kunnen opstellen en hun mening kunnen geven.

“De timing is niet ideaal en niet gunstig. Het gevaar dat deze wet in een andere regeerperiode weer op de operatietafel zal liggen, is groot. De wet moet mogelijk voorafgaan aan een maatschappelijke discussie. Het initiatief is zowel in lijn als tegenstrijdig aan de grondwet. Het mag niet eenzijdig tot stand komen, want zelfs de grondwet is aan vernieuwing toe. Er is wijsheid nodig in deze kwestie,” vindt BEP-fractievoorzitter Ronnie Asabina.

Fractieleider Rabin Parmessar van de NDP noemt de initiatiefwet achterhaald. “We zien hier een geforceerde, autoritaire en beklemmende poging om afgevaardigden in een strak keurslijf te dwingen. Dat is niet meer van deze tijd. Politieke partijen moeten hun leden ideologisch scholen, hen voorbereiden op hun rol in volksvertegenwoordigende organen en hen vervolgens de vrijheid geven om hun functie in nationaal belang, naar eigen inzichten en overtuiging, in te vullen.” Parmessar verwees naar het voorbeeld waar vice-president Ronnie Brunswijk, als voorzitter van de ABOP, vanuit de regeringstafel instrueerde over hun stemgedrag. “Dat was een openlijke bedreiging aan zijn partijafgevaardigden en ook een grove schending van de trias politica. De uitvoerende macht mag nooit de wetgevende macht dicteren hoe te handelen.”

Soewarto Moestadja (NDP) zegt dat van 196 landen in de wereld met een onafhankelijke status, slechts 34 landen een terugroepwet hebben. “Terugroepen van volksvertegenwoordigers uit volksvertegenwoordigende lichamen is politieke ‘jumpo futu’.” Volgens hem moet eerst de vraag worden gesteld wie de bevoegdheid heeft om een parlementariër terug te roepen: de gekozene, de kiezer of de politieke organisatie. Hoewel het laatste in de grondwet is geregeld, gaat Moestadja er niet aan voorbij dat die ook gewijzigd moet worden. Terugroepen is wat hem betreft tegen het democratisch recht van de gekozen parlementariër die, overigens volgens de wet, voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. Moestadja zegt dat goed moet worden nagedacht als die keus van de kiezers in handen gelegd moet worden van politieke organisaties.

UNITEDNEWS

 

| united news | Door: Redactie