• vrijdag 22 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Onderzoek toont aan: Utrecht was nauw betrokken bij slavenhandel en koloniale uitbuiting

| algemeen dagblad | Door: Peter van de Vusse

De stad Utrecht is nauw betrokken geweest bij de slavernij. Bestuurders, burgers, firma’s en ondernemingen hebben aangezet tot en geprofiteerd van koloniale exploitatie en handel in slaven in Amerika, Afrika en Azië.

Dat is de conclusie van een onderzoek, dat als doel had te onderzoeken welke rol de stad Utrecht heeft gespeeld in de Nederlandse slavernijgeschiedenis. In juli 2019 vroeg de gemeenteraad in een motie om een dergelijk onderzoek.

Woensdagmiddag werd het eerste exemplaar van Slavernij en de stad Utrecht overhandigd aan de Utrechtse burgemeester Sharon Dijksma. Het onderzoek werd gecoördineerd door de Utrechtse cultuurhistoricus en  onderzoeker Nancy Jouwe.

Utrechtse Compagnie

De stad Utrecht

had bijvoorbeeld een eigen Utrechtse Compagnie, die belangen had in plantages in Suriname en in slavenhandel. Een groot deel van de Utrechtse bestuurlijke elite had directe, persoonlijke belangen bij handelscompagnieën als de WIC (West-Indische Compagnie) en VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie), en in plantages in Brazilië en Suriname. Zij hadden aandelen in die compagnieën en plantages, zo blijkt uit het onderzoek. 

Ook de Utrechtse bestuurlijke elite had directe belangen. Jan van Voorst was bijvoorbeeld directeur-generaal in Elmina van 1747 tot 1754, het belangrijkste knooppunt van de Nederlandse trans-Atlantische slavenhandel. 

Het bekleden van hoge bestuurlijke ambten rond de slavenhandel is waarschijnlijk te verklaren door de aanwezigheid van een

universiteit en door de grote omvang van de Utrechtse adel. Van de leden van het vroedschap (stadsregering), inclusief burgemeesters, is vastgesteld dat in de zeventiende eeuw 23 procent en in de achttiende eeuw 42 procent directe belangen had.

Maar ook veel Utrechters zelf vonden werk bij de compagnie. Alleen al 2800 Utrechters vonden in de achttiende eeuw (tot 1795) emplooi bij de VOC , wat erop neerkomt dat elk jaar bijna dertig mannen uit Utrecht de reis naar Azië aanvingen.

 

Belle van Zuylen.

 

Belle van Zuylen. © AD

Belle van Zuylen

Opmerkelijk is het beeld dat over Belle van Zuylen naar voren komt. Ze wordt vaak aangehaald als een positief voorbeeld van intelligentie, emancipatie en onafhankelijkheid. Ter ere van haar is er de jaarlijkse Belle van Zuylen-lezing. Het kapitaal van de beroemde schrijfster Belle van Zuylen (Isabelle van Tuyll van Serooskerken) was voor bijna 40 procent in koloniale compagnieën geïnvesteerd. De koloniale winsten maakten het mogelijk om een schrijvend leven in luxe te leiden, waarbij ze zich in haar geschriften niet kritisch uitte over de slavernij, stellen de onderzoekers.

Tot slot blijkt uit het onderzoek dat Utrecht ook gezien kan worden als een centrum van abolitionisme, het streven naar afschaffing van de slavernij. Het pleidooi voor afschaffing van de slavernij van schrijvers als Petronella Moens en Nicolaas Beets, jurist/econoom Jan Ackersdijck en dominee Jan Willem Kals was vaak religieus gemotiveerd, en kan niet los gezien worden van de status van Utrecht als belangrijk religieus centrum, met onder meer de aanwezigheid van een theologische faculteit.

| algemeen dagblad | Door: Peter van de Vusse