• maandag 22 September 2025
  • Het laatste nieuws uit Suriname
Local Content en fiscale rechtvaardigheid

Local Content en fiscale rechtvaardigheid

| starnieuws | Door: Redactie

Siegfried Kenswil Local content wordt in Suriname tegenwoordig vooral besproken in de context van de olie- en gassector. Dat is begrijpelijk, gezien de enorme investeringen die daar plaatsvinden. Maar local content zou
niet uitsluitend binnen dit kader bekeken moeten worden. Het vraagstuk raakt álle ondernemingen met buitenlandse eigenaars die in Suriname omzet genereren. Steeds gaat het om dezelfde kernvraag: hoeveel van de winst blijft daadwerkelijk binnen Suriname belastbaar, en hoeveel vloeit weg via buitenlandse kosten?Daarbij komt dat local content onmiskenbaar een fiscale dimensie heeft. Wanneer buitenlandse kosten ongecontroleerd worden doorbelast, is het eenvoudig voor bedrijven om buitenlandse dienstverleners in te schakelen en zo de Surinaamse belastinggrondslag uit te hollen. Het gevolg: minder kansen voor lokale leveranciers én minder belastingopbrengsten voor de staat.Local content als fiscaal instrumentTraditioneel wordt local content opgevat als sociaal-economisch
beleid: het creëren van banen, het opleiden van Surinaamse werknemers en het versterken van de positie van lokale ondernemingen. Deze invalshoek blijft belangrijk, maar is niet voldoende. Zonder een fiscale vertaling kan local content worden uitgehold door internationale concerns die hun activiteiten zo structureren dat de reële waardecreatie elders zichtbaar wordt gemaakt.De fiscale dimensie van local content gaat dus verder: het gaat om het beschermen van de Surinaamse belastinggrondslag. Alleen wanneer Suriname ook fiscaal grip houdt op de winsten die hier worden gegenereerd, kan local content werkelijk bijdragen aan duurzame ontwikkeling.Wet Inkomstenbelasting 1922Het uitgangspunt van de Surinaamse inkomstenbelasting is dat winst die in Suriname wordt gerealiseerd, ook in Suriname belastbaar is. De Wet Inkomstenbelasting 1922, met name artikel 7 en artikel 23, vormt het juridisch kader om te toetsen of buitenlandse doorbelastingen terecht in aftrek komen.Artikel 7 schrijft voor dat winst wordt berekend volgens goed koopmansgebruik: zakelijk, prudent en consistent. Voor buitenlandse kosten betekent dit dat aftrek alleen mogelijk is als de uitgaven noodzakelijk zijn voor de Surinaamse activiteiten, aantoonbaar een lokaal nut hebben en marktconform zijn. Doorbelastingen zonder reële tegenprestatie of tegen opgeblazen tarieven zijn daarmee strijdig met dit beginsel.Artikel 23 legt aanvullend vast dat rente en vergoedingen aan verbonden buitenlandse partijen uitsluitend aftrekbaar zijn als zij zakelijk, oftewel at arm’s length, zijn. Dit biedt een krachtig instrument om management fees, service charges en intragroepleningen te corrigeren wanneer zij de Surinaamse grondslag uithollen.Hoewel de Wet Inkomstenbelasting 1922 verouderd is, biedt zij nog altijd voldoende handvatten om buitenlandse doorbelastingen te toetsen en de uitdagingen van de moderne economie het hoofd te bieden.Local contentHet verband tussen local content en inkomstenbelasting is direct. Wanneer buitenlandse kosten onbeperkt aftrekbaar zijn, wordt de winst die in Suriname ontstaat, elders zichtbaar gemaakt. Dit betekent dat de werkelijke waardecreatie buiten het bereik van Suriname komt te liggen.Door kritisch te kijken naar buitenlandse doorbelastingen kan Suriname twee doelen bereiken:* Economisch: lokale bedrijven krijgen meer kansen omdat internationale concerns niet langer automatisch buitenlandse leveranciers kunnen prefereren vanwege de belastingvoordelen.* Fiscaal: de belastinggrondslag wordt beschermd, zodat Suriname meer inkomsten kan genereren uit de activiteiten die in Suriname plaatsvinden.In die zin vormt wat ik zelf ‘fiscale local content’ noem, een dubbele hefboom: het stimuleert indirect de ontwikkeling van de lokale economie én voorkomt dat fiscale opbrengsten weglekken.Praktische implicatiesBinnen het huidige wettelijke kader zijn er concrete mogelijkheden om buitenlandse doorbelastingen te toetsen:a) Documentatieplicht – Op grond van art. 7 en art. 23 lid 2 kan verlangd worden dat bedrijven onderbouwen dat buitenlandse kosten daadwerkelijk verband houden met Surinaamse activiteiten, zakelijk zijn en marktconform.b) Zakelijkheidstoets – Onder art. 23 lid 2 kunnen correcties worden aangebracht wanneer rente of vergoedingen aan verbonden buitenlandse partijen niet arm’s length zijn. Dit geldt ook voor service charges of management fees.Zelfs zonder nieuwe wetgeving bieden deze instrumenten voldoende basis om buitenlandse doorbelastingen aan te pakken en de fiscale dimensie van local content te versterken.ConclusieLocal content is meer dan een beleidsinstrument om banen te creëren of bedrijven te stimuleren. Het is óók een instrument van fiscale rechtvaardigheid. Artikel 7 en artikel 23 van de Wet Inkomstenbelasting 1922 geven Suriname de juridische basis om buitenlandse doorbelastingen kritisch te toetsen en ervoor te zorgen dat de waarde die in Suriname wordt gecreëerd ook daadwerkelijk in Suriname belastbaar blijft.Door local content niet alleen economisch, maar ook fiscaal door te trekken naar alle ondernemingen met buitenlandse eigendom, kan Suriname voorkomen dat winsten onzichtbaar weglekken via buitenlandse kosten. Daarmee wordt niet alleen de positie van lokale bedrijven versterkt, maar ook de toekomstige financiering van de staat veiliggesteld.mr. Siegfried Kenswil

| starnieuws | Door: Redactie