DOSSIER BLAUWMEER – DEEL 2 DE WAARSCHUWING
| united news | Door: Redactie
Fotocompilatie: Notaris Chris Calor, De koop- en verkoopovereenkomst en het blauwmeerterrein op de achtergrond.
De Centrale Bank van Suriname (CBvS) en NV Panaso zijn in 2019 een overeenkomst aangegaan waarbij voor 20 miljoen US-dollar Panaso een perceel van circa 575 hectare aan de CBvS verkocht.
Deze overeenkomst werd getekend door de toenmalige governor van de CBvS, Robert van Trikt en de CEO en financieel directeur (CFO) van Assuria. Volgens de betrokken partijen was deze transactie bedoeld om De Surinaamsche Bank (DSB-Bank), mede-eigenaar van Panaso, die op dat moment in grote problemen verkeerde, te behoeden van ondergang. Het omvallen van de bank zou
Uiteindelijk hebben de CBvS en DSB/Assuria Vastgoed in 2022 besloten om de koopovereenkomst te ontbinden nadat de huidige governor een rechtszaak begon om de overeenkomst voor de aankoop van het areaal, nietig te laten verklaren. Hij was van oordeel dat deze transactie indruiste tegen artikel 18 lid 4 van de Bankwet en daarom nietig was. In een serie artikelen waarbij alle betrokken partijen zijn geïnterviewd of rapporten zijn gelezen, leest u de feiten op een rij. In deze editie deel 2.
In het tweede kwartaal van 2022 ontstond in
Volgens de overeenkomst tussen de Centrale Bank en Panaso Vastgoed was de koopovereenkomst bedoeld om DSB-Bank die samen met verzekeringsmaatschappij Assuria eigenaar was van het terrein te behoeden van de ondergang. DSB- Bank verkeerde op dat moment in ernstige problemen. Zo bleek uit de door toenmalig CBvS-governor Robert van Trikt opgestelde overeenkomst waaruit minister Achaibersing later citeerde.
Het omvallen van deze systeembank zou desastreuze gevolgen hebben voor de economie van het land, Suriname’ s financieel systeem, spaarders en aandeelhouders van DSB. Deze laatste had de aankoop van het terrein door dochteronderneming Panaso Vastgoed enkele jaren eerder gefinancierd, maar de lening werd niet terugbetaald waardoor de bank in ernstige problemen kwam.
Kat in de zak gekocht
Maar waren de intenties van alle partijen wel zuiver? Volgens sommigen zagen Assuria en DSB-Bank de koopovereenkomst als een mogelijkheid om een molensteen die om de nek van hun gezamenlijke bedrijf Panaso Vastgoed hing door te schuiven naar de CBvS. Uit documenten en brieven blijkt dat de bank en de verzekeringsmaatschappij op de hoogte waren gesteld dat Panaso Vastgoed een kat in de zak van Latour Corporation had gekocht, omdat de ruilovereenkomst tussen Latour Corporation en de Staat Suriname niet rechtsgeldig was en het areaal van 505 hectare dat was gekocht geen titel had.
Op 27 december 2017 schrijft notaris Chris Calor aan “alle advocaten” een brief waarin hij hen waarschuwt voor mogelijke problemen bij transacties met het Blauwmeer-areaal. Calor begint zijn brief als volgt: “Met het tekenen van de akte de dato 29 juni 2011 ingeschreven ten kantore van het MI-Glis in Register C 2075 onder nummer 8066 A heeft de minister van ROGB de rechtspraktijk opgescheept met een nietige akte door partijen aangeduid met ‘ruilovereenkomst’.” De notaris legt vervolgens uit dat alleen de Staat grond mag verkrijgen en overdragen, en niet de minister.
Elke verkrijging of overdracht van grond door de Staat dient de goedkeuring te hebben van de raad van ministers. Deze neemt een besluit en machtigt de minister van ROGB om namens de Staat op te treden. In dit geval heeft toenmalig minister Martosatiman zonder toestemming of medeweten van de RvM een akte getekend waarbij zogenaamd de plantage Tempoca door Latour Corporation werd geruild met de Staat.
De bewindsman heeft bij die transactie zonder toestemming of medeweten van de ministerraad als tegenprestatie vijftien grondhuurpercelen geconverteerd naar eigendom. Calor merkt op dat elke omzetting van het recht van grondhuur of het recht van erfpacht naar eigendom valt onder de conversiewetgeving van 2002 en daaraan gekoppelde staatsbesluiten.
De notaris stelt dat ten aanzien van de voornoemde ruilovereenkomst er sprake is van eigendomsoverdracht krachtens een andere rechtstitel dan koop en verkoop. “Er is geen Staatsbesluit geslagen dat de waarde bepaalt waartegen de minister de terreinen mocht ruilen. De ruiling is in strijd met art. 13 lid 4 S.B. 2003 No. 7”, aldus de notaris.
Verkeerde toepassing conversie
Hij somt vervolgens alle zaken op waaraan de minister volgens de wet had moeten voldoen om terreinen te mogen converteren. Geen van deze zaken had de bewindsman echter in acht genomen. In de brief voert Calor zes gebreken aan die kleven aan de ruilovereenkomst van 2011. Juridisch kan er volgens hem geen sprake zijn van ruil, maar betreft het twee afzonderlijke schenkingen: Latour Corporation schonk de plantage Tempoca aan de Staat en de minister van ROGB schonk geheel onbevoegd de blote eigendom van vijftien grondhuurpercelen aan de grondhuurders.
Daarnaast waren de meeste geconverteerde percelen groter dan de maximaal bij wet toegestane 2500 vierkante meter. Zo blijkt er een areaal van iets meer dan zestien hectare te zijn geconverteerd naar eigendom. Voorts liggen de geconverteerde percelen niet in de zes pilotgebieden die de regering had aangewezen en hadden deze percelen veelal andere doelen dan ‘bebouwing en bewoning’. Alleen percelen voor bebouwing en bewoning mogen geconverteerd worden. Calor stelt verder dat de minister geen toestemming had en dat er geen speciaal staatsbesluit over deze aangelegenheid is geslagen zoals de wet vereist om de waarde van de conversie vast te stellen.
Doorwerking
“Het is derhalve duidelijk dat er hier sprake is van een nietige ruilovereenkomst die in de praktijk voor veel problemen gaat zorgen vermits enkele van de percelen reeds zijn verkaveld en worden overgedragen als eigendomspercelen, wat ze uiteraard niet zijn,” besluit Calor zijn waarschuwingsbrief aan de advocaten. Een soortgelijk schrijven stuurde hij een week eerder ook naar alle notarissen in Suriname en begin januari 2018 stuurde de notaris opnieuw een brief naar alle notariaten.
Ook DSB-Bank en Assuria kregen vanaf eind 2017 tot medio 2018 verschillende brieven van Calor waarin hij wees op de problemen die financiële instellingen kunnen krijgen bij transacties met arealen zoals Blauwmeer. Behalve de nietige ruilakte over dit areaal stuurde hij ook nietige akten over zo een vijfentwintig andere terreinen naar alle financiële instellingen.
In zijn brief van 2 januari 2018 wijst hij de directie van De Surinaamsche Bank erop dat het Surinaamse rechtssysteem ervan uit gaat dat “bij een titelgebrek in een keten van akten zoals de nietigheid van de ruilovereenkomst de dato 29 juni 2011, deze doorwerkt naar de opvolgende akten die aan hetzelfde gebrek lijden.” Hij wijst de bank erop dat zij uitdrukkelijk wordt genoemd in vier van de nietige akten.
UNITEDNEWS
GERELATEERD AAN: DOSSIER BLAUWMEER DEEL 1 — EEN ‘NIETIGE’ RUIL
| united news | Door: Redactie