Surinamers redden tuinders in het Westland: ‘Alsof ik weer even in de Amazone ben’
| algemeen dagblad | Door: Rianne de Zeeuw - Heus
Toen tuinder Aad van der Kruk weg moest op zijn vaste stek en een nieuw bedrijf moest opstarten, besloot hij zijn kas te verhuren aan stedelingen. Zijn moestuintjes onder glas zijn populair, vooral in de Surinaamse gemeenschap. ‘Alsof ik weer even in de Amazone ben'.
,,Zoals het met veel goede ideeën gaat, kwam de postbode met het idee. Hij zei het op een ochtend tegen me: ‘Je moet er moestuintjes van maken!’ Zo gezegd zo gedaan.”
Aad van der Kruk (51) loopt rond in zijn kas aan de Scherpenhoeklaan in Poeldijk. Van der Kruk komt oorspronkelijk uit Maasdijk en was daar paprikatuinder.
Paksoi
Hij opent een derde grote schuifdeur en we komen in een kas met diverse gewassen. Een deel wordt gebruikt door Van der Kruk zelf. Kleine groene plantjes staan in de volle grond. Elke meter verder zijn ze al iets meer volgroeid. Je ziet het groeiproces in één oogopslag. ,,Paksoi”, zegt hij al knikkend naar het gewas.
Ibrahim heeft een moestuintje bij Aad. © Thierry Schut
Verderop is Ibrahim Chandoe aan het werk in zijn moestuin. De rest van de kas is namelijk verdeeld in kleine moestuintjes. Naar een idee van de postbode, heeft Van der Kruk ‘tuintje in de kas’ opgezet. Mensen kunnen een stuk grond bij hem huren om te gebruiken als moestuin. Geen uniek concept, zoals hij zelf zegt met een knipoog: ,,Zodra ik een goed plan heb, blijkt iemand anders dat allang uit te voeren”, want in De Lier, Almere, Rijnsburg en op andere plekken bestaan er ook al moestuintjes onder glas.
Toch heeft hij al veel aanloop. Voornamelijk de Surinaamse gemeenschap in Den Haag is geïnteresseerd. ,,Toen ik weg moest uit Maasdijk zijn de Surinamers me komen redden”, zegt van der Kruk lachend. ,,Ibrahim is mijn beste pr-man", Van der Kruk wijst enthousiast naar Chandoe. De Hagenaar heeft een uitgebreide moestuin, met diverse Nederlandse en Surinaamse groenten.
Ik was nog nooit in een kas geweest! Ik heb al heel veel geleerd van Aad
Ibrahim Chandoe
Verveling
,,Ik was eigenlijk uit verveling een beetje aan het zoeken op internet en toen kwam ik Tuintje in de Kas tegen”, zegt Chandoe, die in het dagelijks leven procesleider is bij de Nederlandse Spoorwegen. ,,Ik was nog nooit in een kas geweest! Ik heb al heel veel geleerd van Aad.”
Lachend verwijzen de twee naar een houten bouwwerkje boven de plantjes van Chandoe. ,,Ibrahim was bezig met die paaltjes en ik zei: Wat ben je nou aan het doen? Bleek hij daaraan de touwtjes te willen hangen zodat de groenten ertegen aan kunnen groeien. Ik moest hem laten zien dat we daar in de kas allang een systeem voor hebben.”
,,En kijk, je ziet het, deze paksoi heeft dorst. Hij heeft het gewoon niet zo lekker naar zijn zin. Dan zeg ik dat even tegen Ibrahim. We kunnen hier trouwens voor iedereen de irrigatie regelen met een timer, zodat mensen niet af en aan hoeven te rijden met hun gieters, want in een kas regent het natuurlijk niet. Ook regel ik dat de kas vrij blijft van ongedierte. Zo waren de koolwitjes een groot probleem afgelopen zomer. Man, ik snap nu waarom die dingen die naam hebben. Ze vreten je hele kool op.”
Ibrahim heeft een moestuintje bij Aad. © Thierry Schut
Boterham
Van der Kruk is een tuinder van de oude stempel. Hij stookt niet in zijn kas en gaat mee met de seizoenen. Hij teelt in de winter kool en in de zomer pepers. Het zijn nicheproducten waar Van der Kruk, die zelfstandig is en geen werknemers in dienst heeft, een prima boterham aan verdient. Hij heeft nooit aan schaalvergroting gedacht.
,,Zoals alle mannen van boven de vijftig, word je nostalgisch. Vroeger was alles beter. Dat is natuurlijk niet zo, maar die manier van tuinen past wel veel beter bij me. Ze zeggen vaak: Om te overleven als tuinder in het Westland moet je aan schaalvergroting doen. Je telt pas mee bij tien hectare. Maar dan word je een soort manager. Dat moet ik niet doen. Ik ben blij als ik alleen tussen m’n pepertjes sta, dan heb ik tijd om na te denken over het leven.”
Toen ik als kind langs de kassen reed en de plantjes zag groeien, vond ik dat al zo mooi
Aad van der Kruk
Passie
,,Toen ik de tuin moest verkopen, dacht ik: wat nu? Dan ga je toch terug naar wat je vroeger wilde worden. En toen ik als kind langs de kassen reed en de plantjes zag groeien, vond ik dat al zo mooi. Dat is mijn passie!”
De komst van de moestuintjes geeft meer reuring in het tuinbouwbedrijf. Mensen lopen in en uit van zonsopgang tot -ondergang. Ook op zondagen zijn ze welkom. Ibrahim is er op de tijden dat zijn werk het toelaat. ,,Ik vind het heerlijk. Echt ontspanning. Ik voel me hier helemaal blij. Al dat groen: alsof ik een beetje in de Surinaamse Amazone ben. In mijn natuurlijke habitat.”
Hij is nu ruim dertig jaar in Nederland. De rijke Surinaamse voedselcultuur voert hij door in de moestuin. ,,Even kijken, hier staat tayerblad, ook wel bitterblad genoemd. Uiteraard paksoi, kousenband, en boterblad, een soort spinazie.”
Sinds dat er bepaalde groenten niet meer geïmporteerd mogen worden uit Suriname weten Surinaamse supermarkten ook ons te vinden
Aad van der Kruk
Ongedierte
Van der Kruk leert óók van Chandoe. ,,Dat tayerblad ga ik misschien zelf volgende zomer ook wel telen. Sinds dat er bepaalde groenten niet meer geïmporteerd mogen worden uit Suriname, vanwege ongedierte, weten Surinaamse supermarkten ook ons te vinden. En wat blijkt? Onze producten zijn prima te eten, hè Ibrahim?”
Van der Kruk verhuurt nu acht moestuintjes. Er is geen jaarcontract, wie geïnteresseerd is mag eerst aftasten of het wat voor hem of haar is. ,,De helft verhuur ik denk ik aan mensen uit Den Haag. Daar zijn moestuintjes heel erg schaars en gewild. Er zijn wachtlijsten voor. Westlanders hebben van oorsprong vaak wel ergens een oom of een opa met een stukje land waar ze in de aarde kunnen wroeten. Al krijg ik hier toch ook mensen uit Naaldwijk en Poeldijk.”
Overigens hoef je bij de Westlander zelf niet aan te komen met tayerblad, paksoi of hete pepers. ,,Nee, ik eet nooit mijn eigen producten. Paksoi? Nee, daar kook ik nooit mee. En die pepers die moeten jij en ik niet eten. Ibrahim zegt zelfs dat ze goed heet zijn. Wat de boer niet kent, eet hij niet.”
| algemeen dagblad | Door: Rianne de Zeeuw - Heus