• vrijdag 29 March 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

De Grote Suriname-tentoonstelling: ‘De rillingen lopen over mijn rug’

| Trouw.nl | Door: Sybilla Claus

Foto: John Leerdam. Op de foto de door Surinaamse kunstenaar Marcel Pinas gemaakte Offertafel voor de 38 mensen die in 1986 gedood werden in het marrondorp Moiwana. Daarachter een portret van Desi Bouterse die opdracht gaf rebellenleider Ronnie Bruinswijk in het betreffende dorp te arresteren. Die werd niet gevonden waarop de soldaten van Bouterse minstens 38 dorpelingen afslachtten. Beeld Patrick Post

Museum Van Loon, een Amsterdams regenten­huis, belicht zijn eigen historie voor het eerst vanuit de slavernij­kant.  Sybilla Claus5 oktober 2019, 11:35

Het is in Amsterdam beslist een trend: exposities die meer laten zien dan het vanzelfsprekende perspectief van witte regenten op de

rijke historie van de hoofdstad. De Hermitage, de Nieuwe Kerk, het Tropenmuseum en het Amsterdam Museum herzagen hun kunst, en nu is dan de beurt aan Museum Van Loon. Dat museum in de grachtengordel spreekt zelfs van een koerswijziging, weg van de witte monocultuur. “Ik hoop dat het meer is dan een trend, en dat het beklijft”, reageert directeur Gijs Schunselaar.

Museum Van Loon aan de Keizersgracht in Amsterdam is jaarlijks goed voor 80.000 bezoekers. Die kunnen in het statige pand genieten van de luxe van de koloniale tijd. Maar waar kwam die welvaart vandaan? Het museum keek in 2013 in een

expositie al naar de eigen connectie met de VOC. Nu is de tijd rijp voor een volgende stap, waarin belangen in slavenplantages in Suriname en de West Indische Compagnie (WIC) aan bod komen. “De samenleving roept de vraag op hoe wij omgaan met ons gedeeld verleden. Daarin hebben wij als museum een verantwoordelijkheid”, zegt Schunselaar. De expositie ‘Aan de Surinaamse grachten’, die vandaag opent, laat zien hoe de familie Van Loon in de achttiende en negentiende eeuw betrokken was bij slavernij en het winstgevende plantagesysteem in Suriname.

Witte heersers

Jan van Loon werd in 1728 bewindhouder van de WIC, en later directeur van het bedrijf ‘Suriname’, destijds bezit van Amsterdam en de WIC. Medecurator Marian Duff bedacht hoe dit nooit eerder vertelde verhaal naar het nu gebracht kon worden. Vanaf mei zocht het team via sociale media en bijeenkomsten naar nazaten uit die andere, gekleurde hoek. Ze kwamen uit bij een vrouw uit Zoetermeer met een bijzondere Surinaamse foto van haar voorouders in 1894. “Zij waren in slavernij geboren op de plantages van Van Loon, werden verliefd. Ze waren de eerste generatie die mocht trouwen na de afschaffing van de slavernij in 1863. Zelfs hun namen hadden ze van de witte heersers gekregen. Haar verhaal geeft toch een heel ander perspectief op de geschiedenis van de familie Van Loon”, zegt Duff.

De van oorsprong Surinaams-Frans-Guyanese Duff weet nog hoe ze voor het eerst het luxueuze woonhuis aan de Keizersgracht bezocht. Elk stuk muur is bedekt met een schilderij van een streng kijkende voorouder Van Loon. Wat deed dat haar? “Ik moest pas echt slikken toen ik het familiewapen zag, met daarop zwarte hoofden. Daarvan heb ik in het begin nachten wakker gelegen. Met het team hier hebben we veel gepraat: hoe kunnen we zorgen dat veel meer mensen in musea hun geschiedenis gaan herkennen, dat we elkaar beter begrijpen? Dat wens ik ook voor mijn zoon van acht. Hoe kunnen we iedereen een stem en gezicht geven?”

Dat heeft geleid tot bijzondere gefilmde gesprekken tussen Ne­derlanders, Surinamers en Ghane­­-zen met familiewortels op de plan­tages van Van Loon. Het museum roept nadrukkelijk meer nazaten op zich te melden en te participeren om meer geschiedenis bloot te leggen. 

Kwetsbaar

Ook maken jonge modevormgevers en modellen een presentatie op basis van de expositie. Achter in de diepe tuin ligt het koetshuis, waar timmerlui nog druk doende zijn de expositie over Suriname op te bouwen. Na de expositie zal het zwarte verleden in hoofdgebouw en teksten zichtbaar zijn. Bestuurslid Philippa van Loon heeft ook meegedacht. Duff: “Zij stelt zich hiermee kwetsbaar op en is aanjager voor andere huizen en musea om zich net zo open te stellen.”

Huwelijksfoto van het echtpaar Dirk Andreas Ralf en Hendrina Heirath. 1894, privé verzameling.Beeld Museum Van Loon

‘Deze expositie geeft Surinamers hun trots terug’

De Grote Suriname-tentoonstelling in Amsterdam is een totaalervaring die zowel de duistere dagen schetst als de zintuigen prikkelt met geur, geluid en kunst. 

Door de spijlen van een kerkhek grijpen zwarte armen naar buiten, de vingers gespreid. Nooit konden bezoekers zo dicht bij een slavenschip komen. “De rillingen lopen over mijn rug”, zegt John Leerdam, theatermaker en voormalig PvdA-Kamerlid. Wie het ‘schip’ binnengaat ziet zwarte voeten, vastgeklemd in gaten. “Zo moesten gevangen Afrikanen op weg naar Suriname slapen.”

Er zijn nog meer indringende beelden te beleven. Het eerste deel van de tentoonstelling bestaat uit elf meter hoge doeken waarop foto’s van oerwoudbomen zijn gedrukt. Vogels klinken op de achtergrond. “Door die geluiden gaan mijn poriën, mijn zintuigen open. Het is alsof ik Suriname ruik”, zegt Leerdam. Hoe ruikt dat dan? “Naar bos, regen, moeras, asfalt. Ik ben vanaf het eerste moment van deze expositie geraakt.”

Presentator Humberto Tan schreef een kinderboek bij de tentoonstelling, ‘Pirouette in Paramaribo’. Leerdam regisseerde acht bijbehorende Suriname-monologen met belangrijke inwoners als hoofdpersonage, zoals president Bouterse, de eerste zwarte dokter van het land, en verzetsheld Anton de Kom. Die worden tot het eind van de expositie in februari in de Nieuwe Kerk gespeeld.

Zo is de Grote Suriname-tentoonstelling een totaalervaring met kleur, geschiedenis, kunst, muziek, bauxiet, video’s met persoonlijke verhalen, Zeeuwse scheepsjournaals en geur. De Hindoestaanse Razia Barsati verwerkte namelijk grote hoeveelheden kerrie in haar kunstwerk. Christine Henar, eigenaresse van het Koto-museum in Paramaribo, loopt tussen tegen de 35 zwarte paspoppen die alle kledingstijlen van het land tonen. Zij liet de geëxposeerde traditionele koto-damesgewaden overkomen. “Deze is van mijn overgrootmoeder geweest”, wijst ze. Henar: “Ik heb gevraagd of er ook poppen met lichtere huidskleur waren, maar dat lukte niet.”

Leerdam looft de unieke samenwerking van De Nieuwe Kerk met Surinamers. “Van het begin af aan is dit een inclusief project geweest. Dat was tien jaar terug ondenkbaar. We hebben consequent onze netwerken gedeeld: die van de gewone mensen, de top, intellectuelen, iedereen is erbij betrokken. Die synergie zie je terug, het resultaat is schitterend en geeft Surinamers hun trots terug. Daarop kun je verder bouwen.”

In het deel over de geschiedenis prijkt een tekening van Kwasi, wiens naam als Quassie is gespeld. Hij hielp Hollanders en Zeeuwen ontsnapte slaven op te sporen. “Iedereen was toen op zoek naar een beter leven. Laten we niet dat wij-zij-verhaal volgen, dat verdeel-en-heersmodel. Met de handen ineenslaan kom je verder”, zegt Leerdam.

Het wapen van de familie Van Loon zoals afgebeeld in het stamboek dat in het midden van de 17e eeuw werd vervaardigd. Beeld Museum Van Loon

Een hoek om, verder in de kerk, staat een ander opvallend kunstwerk: een lange tafel en met pangis, wikkelrokken, aangeklede stoelen. Een plek aan tafel en een bord voor elk van de 38 slachtoffers die het leger doodde in het afgelegen dorpje Moiwana in 1986, tijdens de burgeroorlog in Suriname. De bekende kunstenaar Marcel Pinas beeldt het tafereel helemaal uit in zwart-wit. Het zwart van donkere dagen. Het voedsel als offer is een dodenritueel van de Marron, afstammelingen van de naar de bossen gevluchte Afrikanen. De metalen lepels zijn gegraveerd in het Afaka-schrift van het dorp met de tekst: ‘bescherm ons’.

Leerdam is ook betrokken bij het opzetten van het nieuwe slavernijmuseum dat aan het IJ in Amsterdam wordt gebouwd. Deze expositie lijkt een vingeroefening voor hoe dat kan worden. Leerdam vindt het veelbelovend: “Voor het eerst is er nu zo’n grote Suriname-tentoonstelling in Nederland. Dit is een museum zoals het moet zijn in de 21ste eeuw.”

 

 

| Trouw.nl | Door: Sybilla Claus