• zaterdag 23 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

WATEREXPORT BLIJFT VOORLOPIG EEN ONBEREIKBARE DROOM

| dagblad de west | Door: Redactie

Foto: Water export test 2016

President Chandrikapersad Santokhi haalde eind november vorig jaar plotseling het plan uit voor waterexport uit de ijskast. Hij verzekerde in het emiraat Dubai dat ons land drinkwater zou kunnen leveren om in de dagelijkse behoefte te voorzien. Maar is dat wel realistisch en commercieel haalbaar?

Suriname heeft drinkwater in overvloed. Per jaar storten onze vele rivieren 151 miljard kubieke meter oppervlaktewater in de Atlantische Oceaan. Tegelijk zijn er landen in onze directe omgeving, zoals de (schier)eilanden Barbados en Haïti, en verder weg waar een groot tekort aan drinkwater is. Al jaren wordt geroepen dat we dat water

zonder al te veel moeite kunnen opvangen, ter plekke filteren en bijvoorbeeld in grote bulkverpakkingen achter sleepboten kunnen exporteren naar die landen. En dan stromen de US dollars ons land binnen.

De Surinaamse tak van de Amerikaanse natuurbeschermingsorganisatie Conservation International kwam  in november 2015 enthousiast naar buiten met een economische haalbaarheidsstudie die het over de waterexport had laten uitvoeren. Daarin was becijferd hoe winstgevend dat zou zijn. Volgens die studie kon Suriname er in veertig jaar tijd maar liefst 7 miljard dollar mee verdienen. Die studie werd echter uitgevoerd in samenwerking met het Zwitserse bedrijf Amazone Resources, het bedrijf dat in

2012 de concessierechten voor Suriname al op zak had en ons water wilde exporteren. Van een onafhankelijk onderzoek was dus totaal geen sprake.

Dan zijn er nog praktische bezwaren. De haalbaarheidsstudie heeft het over een sleepboot waarachter over een lengte van anderhalve kilometer waterzakken worden gesleept, en dat vele honderden kilometers ver. Iets wat in de praktijk nooit eerder werd gedaan. Ter illustratie: dat zijn vier grote vliegdekschepen achter elkaar. Onderzoekers van de universiteit van Wyoming, in de Verenigde Staten, concluderen in een onderzoek dat dergelijke watertransporten in theorie misschien wel winstgevend zouden kunnen zijn, maar zetten grote vraagtekens bij deze transportmethode. Er zijn heel wat technische beren op de weg (of beter gezegd: in het water): met waterzakken is het moeilijk navigeren over oceanen, de zakken kunnen onderweg beschadigd raken en moeten na een jaar of tien alweer vervangen worden. Allemaal factoren die de duurzaamheid van het project niet ten goede komen.

Met Barbados werden destijds al afspraken gemaakt over regelmatige waterleveringen. Maar een eerste proefvaart van Amazone Resources was door technische problemen al voorbij voordat ie goed en wel was begonnen. Het bedrijf is sindsdien onbereikbaar en op sterven na dood .

 
Los van de technische bezwaren zijn er meer obstakels. “Onze Caribische buren zijn te klein om daar zulke grote hoeveelheden water heen te brengen”, zei de onlangs overleden planoloog Deryck Ferrier, algemeen directeur van het Centrum voor Economisch en Sociaalwetenschappelijk Onderzoek, eind 2012. “Bovendien, waarom zouden de Cariben bij Suriname aankloppen”, stelde Ferrier ook. “De Braziliaanse staat Amapá heeft zuiver water vlak bij zijn afvoerhavens. Ze kunnen het dertigvoudige aanleveren van wat Suriname kan produceren, tegen een lagere prijs. We zijn niet competitief.”

Ook worden vraagtekens gezet bij de ecologische gevolgen vangrootschalige export van water. In het eerdernoemde rapport wordt daar met geen woord over gerept. Maar omdat Amazone Resources afhaakte, liet iedereen het maar voor wat het was. De waterexport en de daarmee samenhangende discussies belandden in de ijskast.

Totdat president Santokhi eind november vorig jaar opeens het plan weer nieuw leven in trachtte te blazen en tot ieders verbazing zijn gastheren in Dubai verzekerde dat ons land water zou kunnen leveren, omdat nog altijd niet is bedacht hoe dat water getransporteerd kan worden. Navraag leert dat hij daarover niet vooraf met de deskundigen in eigen land had overlegd en ook nog geen oplossing heeft voor het transportprobleem.
Kritische Santokhi
Bovendien was het juist Santokhi die in januari 2016 als fractieleider van oppositiepartij VHP kritische vragen aan de toenmalige regering stelde over de destijds voorgenomen waterexport. Hij vond dat er te weinig rekening was gehouden met het Surinaamse belang, dat “centraal” diende te staan, en pleitte voor een Waterwet die de waterbronnen moesten beschermen. Ook moest er wat hem betreft een onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen voor het milieu.

Antwoorden op zijn vragen heeft hij nooit gekregen en de Waterwet is er ook nog niet. Suriname zou nu zo water aan Dubai willen leveren maar zolang er geen gedegen onafhankelijke onderzoeken zijn uitgevoerd, zal waterexport (naar Dubai of welke andere plek ook ter wereld) een droom blijven.

ANALYSE|ARMAND SNIJDERS

| dagblad de west | Door: Redactie