
Surinaamse diplomaten van het eerste uur
| starnieuws | Door: Redactie
Zo verkreeg de jonge republiek haar eerste, zorgvuldig gewogen en gescreende groep diplomaten van zestien personen, die gedurende enkele maanden in Den Haag een theoretische en praktische opleiding volgden en vervolgens in diverse diplomatieke rangen op de nieuw opgezette posten werden geplaatst.
Courtesy: ambassadeur Natasha Halfhuid en Marjorie BottseEnkele namen op de foto: Hans Prade, Frank Leeflang, René Halfhuid, Donald McLeod, Ferdinand van Dijk, Arnold Kruisland, Roy Wong Loi Sing, Roy Kensmil en Rudi van Bochove.Blijvend tekortToch bleef er, ondanks de opleiding van deze zestien personen, sprake van een tekort aan ervaring in “buitenlandse zaken”, zowel in de buitenlandse als de thuisdienst. Met betrekking tot de buitenlandse dienst loste Arron dit probleem deels op door enkele personen van Surinaamse origine aan te trekken die al vóór de onafhankelijkheid werkzaam waren in de diplomatieke dienst van het Koninkrijk der Nederlanden. In dit verband kunnen de volgende namen worden genoemd: Robert Ferrier, Henk Heidweiller, Roël Karamat, Carlo Lamur en Inderdew Sewrajsingh.Vanwege het tekort aan diplomatiek kader op het hoofdkantoor werden in Paramaribo ook opleidingen georganiseerd — met name in 1981, 1986 en 1993. Hiervoor verschenen onder meer advertenties, zoals in De West van 22 juli 1993. Voor zover ik heb kunnen nagaan, was dit de laatste oproep in een Surinaamse krant waarop alle burgers konden reageren.
Ondanks deze publieke oproep voor een functie in de diplomatieke dienst, heeft het onze politieke leiders er niet van weerhouden om toch aanhangers uit hun eigen partijgelederen te rekruteren. Zo bleven in Paramaribo getrainde diplomaten als “opgeleide matrozen aan wal” en werden zij op den duur “weggedrukt in het struikgewas achter op hun eigen erf”.
Na 1996 werden kandidaten voor de diplomatieke dienst uitsluitend geselecteerd door de coalitiepartijen, dus niet langer via openbare advertenties. Onze politici willen hun greep op Buitenlandse Zaken niet opgeven. Zij blijven vasthouden aan hun patronagecultuur en verheffen personen boven het niveau van hun competentie.Het is een waanidee te denken dat professionalisme kan worden bereikt met bliksemdiplomatenopleidingen. Vakbekwaamheid en ervaring worden opgedaan in een opeenvolging van diplomatieke carrièrebenoemingen van toenemende importantie. Oud-ambassadeur en minister van Buitenlandse Zaken Henk Heidweiller leerde ons dat zolang Suriname zijn buitenlandse posten niet goed bemenst, wij nooit een effectief buitenlandbeleid zullen kunnen voeren.Verspilling!Suriname maakte in 1975 een serieus begin met de opbouw van een professionele diplomatieke dienst, maar gaandeweg werd hiervan afgestapt en gingen politieke leiders over tot de benoeming van in essentie amateurs in de buitenlandse dienst.Als Suriname blijft vasthouden aan deze benoemingscultuur, zal ons land nimmer beschikken over een ervaren, professionele diplomatieke dienst. Op den duur zal dit systeem de rol en betekenis van het ministerie van Buitenlandse Zaken tot nul reduceren.Nota bene: Vanaf 1975 tot en met 2020 heeft Suriname 116 personen benoemd tot ambassadeur. Anno november 2025 zijn ruim 35 van hen overleden. Inclusief de in 2020 benoemde groep zal Suriname straks beschikken over 81 ambassadeurs die over het algemeen niet worden ingezet.Rudie Alihusain| starnieuws | Door: Redactie




































