Schrijver Astrid Roemer: ‘De kliek is ontmaskerd
| nrc.nl | Door: Nina Jurna
Prijs der Nederlandse Letteren Deze dinsdag zou schrijver Astrid Roemer de Prijs der Nederlandse Letteren uitgereikt krijgen door de Belgische koning Filip. Die prijsuitreiking gaat niet door vanwege haar pro-Bouterse uitspraken. „Zo’n actie van diaspora-Surinamers, bedoeld om mij wat mij gelukkig maakt, te ontzeggen, raakt me in mentale zin.”
Astrid Roemer zou dinsdag als eerste Surinaamse schrijfster de hoogste onderscheiding voor Nederlandstalige literatuur uitgereikt krijgen: de Prijs der Nederlandse Letteren, die om de drie jaar wordt toegekend. Na de prestigieuze PC Hooftprijs die Roemer (74) al in 2016 ontving voor haar gehele oeuvre, en na haar comeback als schrijver nadat ze jarenlang ‘spoorloos’ was, zou deze
Op sociale media schreef ze deze zomer, daags na de toekenning van de Prijs der Nederlandse Letteren, dat de Surinaamse gemeenschap Bouterse hard nodig heeft gehad om zelfbewuster te worden en dat hij uiteindelijk ooit een standbeeld zal krijgen. „Merci Man”, schreef ze prijzend op Facebook. Roemer weigerde daarnaast om Bouterse, die in 2019 voor de Decembermoorden veroordeeld werd tot twintig jaar celstraf, een moordenaar te noemen. Haar uitspraken –
Aangevuurd door onder meer advocaat Gerard Spong, die eiste dat de jury de prijs zou intrekken en de vergelijking trok met een „NSB’er die na de Tweede Wereld oorlog een prijs zou ontvangen”, werd de prijsuitreiking teruggedraaid. De prijs zelf waar een geldbedrag van 40.000 euro aan verbonden is, ontvangt Roemer wel, die is haar immers toegekend voor haar literaire werk, niet voor haar politiek gerelateerde uitspraken. De oorkonde schenkt ze aan het Literatuurmuseum in Den Haag.
Mentaal geraakt
Het heeft haar „mentaal geraakt”, vertelt ze in een gesprek waarin ze terugblikt op een roerige tijd, maar ook naar haar leven nu in Suriname kijkt. „Zo’n actie van diaspora-Surinamers, bedoeld om mij, wat mij gelukkig maakt, te ontzeggen, raakt me in mentale zin. De ‘8 decembermoordenlobby’ is drammerig en dwaas. Toch neemt het mijn blijdschap over de prijs niet weg. Ik zal op de dag van de oorspronkelijke uitreiking, 12 oktober, genieten als een kind dat sabbelt aan een chocolade ijslolly.”
Vanuit Suriname, waar Astrid Roemer interviews slechts schriftelijk beantwoordt omdat ze „in afzondering” is om te kunnen schrijven, klinkt er af en toe vuur in haar antwoorden. Ze gebruikt soms kapitalen en uitroeptekens, bijvoorbeeld als ze het heeft over de actie om de prijsuitreiking tegen te houden. „Nederlandse politici zijn gevoelig voor dit soort post-koloniale tamtam”, schrijft ze. „Symptomen van dekolonisatie? Jaja, ze denken: ‘ROEMER IS VAN ONS EN WIJ BEPALEN WAT WIJ DOEN MET HAAR’. Maar de tijd zal afrekenen met deze pressiegroep. Ik ken die lui nauwelijks en wat zij te zoeken zouden hebben op het koninklijk uitreikingsfeest van een laureaat die toevallig een landgenoot is, blijft een raadsel. Ik ben opgelucht dat de kliek is ontmaskerd.”
Het juryrapport waarin haar werk als „onconventioneel, poëtisch en doorleefd”, wordt geprezen zal ze herhaaldelijk teruglezen als ze troost nodig heeft, zegt ze. „De prijs heb ik opgedragen aan mijn moeder. Mooi zo, toch?! Een literaire prijs mag geen blok aan het been zijn van een laureaat, maar moet juist vleugels geven!” En ze heeft de oeuvreprijs ook niet toegekend gekregen voor het verkondigen van meningen, wil ze helder stellen, maar vanwege haar literaire werk. „Ik ben dikwijls gevraagd als vaste columnist door Nederlandse kranten en tijdschriften, maar ik heb altijd geweigerd uit angst voor waanzinnige reacties van mijn landgenoten. Ja, ik ken mijn mensen. Ik ben niet van graniet!”
De schrijfster probeert ondertussen vooruit te kijken en is bezig om zich opnieuw te ‘nestelen’ in haar geboorteland waar ze inmiddels al weer twee jaar woont. Op haar twintigste vertrok ze naar Nederland en tot haar terugkeer in 2019 kende ze Suriname vooral van vakanties en familiebezoek.
Haar aanwezigheid in Suriname kan ook begrepen worden, zo zegt ze, als een vorm van rouwverwerking. Haar moeder, met wie ze een intense band had, overleed in 2019. „Met verbijstering voel ik hoe de weken mij als zand door de vingers glijden”, schrijft Roemer, „een proces dat samenhangt met het rouwen om mijn overleden moeder. Ik ben op een doorreis in de overdrachtelijke zin, richting de laatste twintig jaar van mijn bestaan. Die tijd hoop ik vooral in Paramaribo door te brengen, bij het erfgoed en de voetafdrukken van mijn lieve moeder. En ik heb nog zeker acht boeken te schrijven.”
We zijn hemelsbreed misschien tien minuten van elkaar verwijderd, allebei in de Surinaamse hoofdstad Paramaribo. De droge tijd is aangetreden. Op vroege ochtenden is de zon nog zacht, de lucht stralend blauw, en klinkt het getjilp van kolibries en grietjebies. Roemer woont sinds het overlijden van haar 95-jarige moeder in haar appartement op een plek waar meerdere senioren wonen, zo beschrijft ze haar woonplek. Haar dagen brengt ze door volgens een vast ritme en werkschema waarbij ze zorg draagt voor haar lichaam, haar omgeving, beweegt en schrijft. „Elke nieuwe dag bij mij lijkt op de afgelopen dag en tekent de volgende”, zegt ze, „en dat voelt goed. Zo schep ik enorm veel ruimte en stabiliteit om na te denken over allerlei kwesties die me bezig houden. Meer nog ben ik in Suriname gebleven om mijn verbondenheid met het grondgebied, mijn bloedverwanten, oude vrienden en landgenoten te vieren. Een soort van dankbetuiging. Ergens probeer ik op te rapen wat is blijven liggen.”
Hoe ervaart u het Suriname van nu?
„Ik kijk met de blik van een oudere dame naar het Suriname van nu. Het is een ander land dan wat wij oprakelen in Nederland in de vorm van herinneringen en allerlei emoties waarmee we onze fantoompijn proberen te stillen. Het grondgebied Suriname baart mij zorgen omdat het nog steeds wordt misbruikt als plantagegrond met goedkope arbeidskrachten waar vooral buitenlanders van profiteren. Verarming is troef op elk gebied en alles wat wij als excellent produceren, van personen tot producten, gaat naar het rijke Westen: Nederland, Amerika, enzovoort. Deze beweging holt de moraal van onze ingezetenen uit en maakt van het overheidsbeleid een farce. En toch blijft het Amazone-kustgebied van mijn geboorteland prachtig, maar het zijn vooral de mensen met geld die er van genieten. Ik kan met moeite verse sinaasappelen krijgen want al het fruit wordt overal opgekocht door sappenfabrikanten en zo gaat het ook met groente. Het dagelijks leven is voor gezinnen niet makkelijk. Alles dreigt uit elkaar te vallen. Mijn hart breekt. Ik gun jongeren een mooi en veelbelovend bestaan in eigen land.”
Tragiek van feestelijke uitreiking
Toch is Roemer ook hoopvol en positief over het Suriname dat ze nu ervaart. Zo schrijft ze eind augustus op een website van de werkgroep Caribische Letteren het stuk ‘De tragiek van de feestelijke prijsuitreiking’, waarin ze haar visie geeft op de gecancelde prijsuitreiking maar ook dieper ingaat op de situatie in Suriname en stelt: „Ik wens niet te verzuipen in het langlopende decembermoordenstrafproces. Ik zoek naar patronen van groei en ontwikkeling. En die vind ik. De weggelopen slavernij-arbeiders en de inheemsen hebben hun dorpen die eerst vluchtplaatsen waren diep in het Amazoneregenwoud grotendeels verlaten om hun heil te zoeken en te vinden in de kuststad Paramaribo. Moeiteloos eisen zij op wat hen honderden jaren onthouden is. Achtergehouden stedelingen laten zich niet langer wijsmaken dat het hun historische afkomst is welke hen op achterstand blijft houden. De Nederlandse taal wordt zonder vrees door iedereen gebruikt met leenwoorden uit diverse andere moedertalen. Soms klinkt het belachelijk en buiten Suriname kun je er weinig mee. Maar ik noem dat emancipatie en de verarming die ik eveneens constateer is voor mij een bijproduct van een door militairen geforceerde dekolonisatie.”
U schrijft al sinds de jaren zeventig als pionier over dekolonisatie, racisme en de positie van zwarte vrouwen. Thema’s die nu veel meer op de agenda staan in Nederland. Hoe is dat in Suriname?
„Tja, hoe gaat men in Suriname om met al die emancipatoire politieke thema’s. Alles in Suriname is partijpolitiek en iets anders komt er moeilijk tussen. Al die macho-koppen die aandacht opeisen van media en publiek: vreselijk. Ik begrijp dat het hier vooral de vrouwen zijn die zich in werkgroepen organiseren om te werken aan deze thema’s. Want het zijn de moeders, de vrouwen, die de samenleving leefbaar houden en veraangenamen en die verbeten doorgaan met de zorgen, ook op professioneel gebied. Bovendien doet Nederland mee, in de vorm van contact met familie en vrienden: er ligt een oceaan tussen en uren vliegen, maar sociale media maken alles overbrugbaar. Nederland en Suriname zijn als familie van elkaar. Jongeren met wortels in de ex-kolonies hebben van mijn generaties geleerd dat een ‘goed bestaan’ in Suriname meer iets is voor na het pensioen. Toch kun je in Suriname intens gelukkig worden, een gezin vormen en werkelijk verlost zijn van het feit dat je hoe dan ook een ‘vreemdeling in Europa’ bent, zoals je in Nederland wel bent. Een ‘bevoorrecht bestaan’ ziet er in Suriname tegelijkertijd anders uit dan in Europa, maar er ligt wel een heel continent Zuid-Amerika open voor komende generaties.”
DE LAUREAAT VAN 2021
Astrid Roemer (1947) debuteerde in 1970 met de bundel Sasa: mijn actuele zijn. Het bekendste zijn haar romans, zoals Over de gekte van een vrouw en de trilogie die bestaat uit Gewaagd leven, Lijken op liefde en Was getekend, waarin ware gebeurtenissen in het Suriname onder het regime-Bouterse zijn verwerkt. Na een stilte-periode en de PC Hooftprijs in 2016 verschenen Liefde in tijden van gebrek (2016), Olga en haar driekwartsmaten(2017) en Gebroken wit.
De driejaarlijkse Prijs der Nederlandse letteren ging de afgelopen twee keer naar Judith Herzberg (2018) en Remco Campert(2015).
| nrc.nl | Door: Nina Jurna