• zondag 08 September 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

ONDERZOEK LEGT ARMOEDE IN SURINAME BLOOT | 46% SURINAMERS MULTIDIMENSIONAAL ARM

| united news | Door: Redactie

Het onderzoek ‘Suriname Poverty an Equity Assessment’ dat met ondersteuning van de Anton de Kom Universiteit is gedaan door de IDB en de Wereldbank heeft heeft het armoedevraagstuk van Suriname blootgelegd. Hoewel Suriname met 2,2 procent van het bruto binnenlands product (BBP) aan sociale bijstand uitgeeft, wat relatief “royaal” is, heeft dit weinig impact op het terugdringen van de armoede onder de bevolking, blijkt uit de studie.

“De ouderdomsuitkering AOV is het meest impactvolle sociale bijstandsprogramma van Suriname. In 2022 hebben de vier meest belangrijke sociale bijstandsprogramma’s van Suriname de armoede met naar schatting 1,5 procentpunt verminderd. Recente verhogingen in transferbedragen

verminderden de armoede met nog eens 0,2 procentpunt”, staat in het donderdag uitgebrachte armoedeonderzoek.

Het onderzoek wijst uit dat vooral gezinnen met kinderen kwetsbaar zijn voor armoede. In het rapport staat dat het effect op armoedebestrijding groter zou kunnen zijn. De belangrijkste sociale bijstandsprogramma’s sluiten meer dan 40 procent van de armen uit en ondersteunen omgekeerd een even groot percentage van de mensen in de middenklasse en hoger”. Historisch achtergestelde groepen worden volgens de onderzoekers “niet bijzonder goed gedekt door de belangrijkste sociale bijstandsprogramma’s”.

Zowel minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning als zijn collega Steven Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid en

Jeugdzaken onderstreepten het belang dat met het onderzoek actuele data zijn verzameld. Ze noemden dit een handvat voor de overheid om gerichter sociaaleconomisch beleid te formuleren en uit te voeren. Dat beleid is volgens Raghoebarsing noodzakelijk om economische stabiliteit te helpen realiseren.

Mac Andrew is blij dat nu op regelmatige wijze onderzoek naar armoede in Suriname wordt gedaan. Evenals de onderzoekers pleitte hij voor een onafhankelijk instituut om dergelijke onderzoekingen te doen. Hij stelde ook dat de regering erkent dat armoede een belangrijk vraagstuk is dat aangepakt dient te worden teneinde de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties te realiseren.

Herzieningen noodzakelijk

Rosita Sobhie van de Armoedecommissie focuste in haar presentatie op vraagstukken rondom het sociale beleid. Ondanks de huidige beperkte fiscale ruimte zijn de uitgaven aan sociale bijstand om de armsten en meest kwetsbaren te helpen aanzienlijk.

Ze wees erop dat de regering recentelijk de bedragen die worden uitgekeerd voor enkele langlopende sociale bijstandsprogramma’s heeft verhoogd, zoals AOV en kinderbijslag. Daarnaast is een groot nieuw programma opgezet dat is gericht op de armste mensen en zwakke huishoudens, met als doel de impact van economische hervormingen te compenseren.

Hervormingen voor efficiënte en effectieve uitvoering van deze sociale bijstandsprogramma’s zijn noodzakelijk, meende Sobhie. Programmadoelstellingen zouden volgens haar moeten worden herzien om ervoor te zorgen dat de meest behoeftige groepen kunnen deelnemen, uitdagingen in de uitvoering van sociale bijstandsprogramma’s worden aangepakt en de samenhang tussen programma’s wordt verbeterd. Sobhie stelde dat onder meer AOV aanmerkelijk is verhoogd. Bij algemene kinderbijslag is dat minder robuust geweest.

1,1 procent extreem arm

Het armoedeonderzoek wijst uit dat in 49,5 procent van de huishoudens minstens één persoon een sociale uitkering krijgt. Bij AOV is dat bij 30,6 procent van de huishoudens; kinderbijslag 19,7 procent; ondersteuning voor zwakke gezinnen 1,2 procent. In 4,5 procent van de huishoudens is er minstens één persoon met een beperking die een sociale uitkering ontvangt.

Volgens het rapport leeft circa 17,5 procent van de Surinaamse bevolking in armoede, wat betekent dat de totale dagelijkse waarde van hun consumptie onder de armoedegrens van de Wereldbank voor hogere middeninkomenslanden van 6,85 US dollar per dag is.

De donderdag gelanceerde uitgebreide resultaten van armoedeonderzoek wijzen uit dat 1.1 procent van de bevolking als ‘extreem arm’ wordt gekwalificeerd. Deze groep moet zien te overleven op een consumptie van minder dan 2,15 US dollar per dag.

Een aanzienlijk deel van de bevolking (38,7 procent) is niet arm volgens de armoededefinities van de Wereldbank, maar leefde onder veertien US dollar per dag en kan als “kwetsbaar” voor armoede worden beschouwd. De overige 43,9 procent van de bevolking behoort tot de middenklasse en hoger.

Multidimensioneel arm

In het onderzoek is ook gekeken naar multidimensionale armoede en ongelijkheid in Suriname. Daarbij zijn vier domeinen bestreken: gezondheid, onderwijs, levensstandaard en sociaaleconomische armoede en zekerheid.

Uit de analyse blijkt dat ongeveer 46 procent van de Surinamers multidimensionaal arm is. Dit aandeel is duidelijk hoger dan het monetaire armoedepercentage, wat aangeeft dat een bredere kijk belangrijk is om armoede in Suriname te begrijpen.

Vooral slechte gezondheids- en onderwijsresultaten zijn belangrijke oorzaken van multidimensionale armoede. In totaal heeft 62 procent van alle huishoudens een chronisch ziek lid en 34 procent een gezinslid met een beperking.

Onderwijs

In meer dan de helft van de huishoudens (52 procent) heeft het hoofd geen lager secundair onderwijs afgemaakt. En in bijna vier van de tien huishoudens maakt ten minste één lid geen gebruik van internet. “Tekorten in menselijk kapitaal zijn belangrijke determinanten van armoede en ongelijkheid in Suriname. Het aanpakken hiervan is cruciaal om de levensstandaard te verbeteren. Met name een laag opleidingsniveau lijkt zowel een oorzaak als een gevolg van armoede te zijn.”

Hoewel Surinames uitgaven aan onderwijs in lijn zijn met die van andere landen met een hoger middeninkomen, zijn bepaalde onderwijsindicatoren van Suriname vergelijkbaar met die van aanzienlijk armere landen. Zo is het percentage leerlingen dat het lager middelbaar onderwijs afrondt in Suriname vergelijkbaar met dat van landen met een lager middeninkomen zoals Djibouti en Senegal en zelfs met lage inkomenslanden zoals Mozambique.

Vrouwen hoger geschoold

Dieter Beuermann-Mendonza, één van de samenstellers van het eindrapport, stelt dat Suriname kansen mist om tekorten aan vaardigheden tegen te gaan, groei te bevorderen en armoede te verminderen door de relatief sterke onderwijsprestaties van vrouwen niet optimaal te benutten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat vrouwen op school aanzienlijk beter presteren dan mannen. Uit de statistieken blijkt dat ongeveer 15 procent van de vrouwen het hoger onderwijs voltooit, vergeleken met slechts 6 procent van de mannen.

Echter, deze goede leerprestaties vertalen zich niet in sterke arbeidsmarktresultaten. Eén van de redenen lijkt te zijn dat het aangaan van relaties en het krijgen van kinderen op jonge leeftijd de transitie naar de arbeidsmarkt belemmert. Dit heeft volgens Beuermann-Mendonza een belangrijke impact op hun deelname aan de arbeidsmarkt. Vrouwen zijn in vergelijking met mannen daar ondervertegenwoordigd. Dit zijn volgens hem zaken die in overweging moeten worden genomen bij het maken van beleid.

Binnenland

Het onderzoek wijst uit dat de armoedecijfers in het binnenland veel hoger zijn. Veertien procent van de armen en 29 procent van de extreem armen leeft in dat gebied. Ook is armoede duidelijk hoger onder Surinamers met een marron- of inheemse achtergrond, zei Jacobus de Hoop van de Wereldbank. Zo blijkt 32,9 procent van de marrons, 29 procent van de inheemsen en 17,8 procent van de Hindostanen arm te zijn.

Voorts wordt een opmerkelijke clustering en overlapping geconstateerd tussen slechte gezondheid, slecht onderwijs, hoge afhankelijkheidsratio’s en financiële armoede. Als gevolg hiervan zijn multidimensionele en monetaire armoede met elkaar verbonden. Meer dan de helft van degenen die monetair arm is, is ook multidimensionaal arm.

Olie en gas

De Hoop, die ook inging op de macro-economische omstandigheden, merkte op dat hoewel de inkomsten uit aanstaande offshore olie-exploitatie met spanning worden afgewacht, Suriname zich snel zal moeten voorbereiden. In theorie zou de olie- en gashausse een uitgesproken effect op de armoede kunnen hebben. Echter, hij ziet toch beren op de weg. In de praktijk is er volgens hem veel onzekerheid en het werkelijke traject van armoede zou er wel eens heel anders uit kunnen zien.

De inleider wees op onzekerheid over de bredere levensvatbaarheid van Surinames offshore olie- en gasvelden. De olie- en gasindustrie zelf vereist slechts een beperkt aantal hoogopgeleide werknemers. Voorts kan het potentieel voor lokaal inhoudsbeleid (local content) om koppelingen met de olie-industrie te genereren, worden beperkt door capaciteitstekorten.

Hij voerde aan dat de zogenoemde Dutch disease het groeipotentieel van andere sectoren in gevaar kan brengen en de inflatie aanwakkeren. Een voorzichtige investering van de olie-inkomsten zal, aldus De Hoop, veel vergen van het bestuur en de instellingen van het land en kan Surinames politieke landschap gecompliceerd kunnen maken. Tenslotte kan afhankelijkheid van olie het land blootstellen aan grote economische schokken, waarschuwde hij.

Aanbevelingen

De onderzoekers gaven vijf aanbevelingen voor de korte en lange termijn. “Maak van onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden een hoge prioriteit”, was de eerste. Voorts zullen vakopleidingen en een breder actief arbeidsmarktbeleid moeten worden ondersteund.

De overheid zal zich ook bewust moeten inspannen om de slechte arbeidsmarktresultaten voor vrouwen aan te pakken. Voorts zal het systeem van de sociale bijstandsprogramma’s en de koppelingen tussen deze programma’s om armoede te helpen bestrijden – ook onder huishoudens met kinderen – moeten worden verbeterd. Als laatste moet de beschikbaarheid van data en armoedemonitoring verbeteren.

Op de middellange termijn, wanneer groei en olie- en gasinkomsten naar verwachting zullen bijdragen aan meer fiscale ruimte, zou Suriname diepgaandere beleidshervormingen kunnen overwegen om armoede en ongelijkheid aan te pakken. Een integraal beleid via een armoede autoriteit of systeem zou hierbij goed aansluiten.

Het verbeteren van resultaten in fundamenteel onderwijs zal systemen en beleid vereisen om schooluitval aan te pakken, de effectieve inzet van leraren zelfs in moeilijk bereikbare gebieden te bevorderen, schoolfaciliteiten aan te passen aan de behoeften van studenten met een beperking. Het zal er ook voor zorgen dat beroepsopleidingen en hoger onderwijs aansluiten op de eisen van de arbeidsmarkt en trainingsmogelijkheden te verbeteren voor groepen die momenteel slechte toegang hebben tot werk.

De invoering van gezinsvriendelijke beleidsmaatregelen zal cruciaal zijn om verbeteringen in de arbeidsparticipatie van vrouwen te bereiken. Een modern raamwerk voor sociale zekerheid, gemoderniseerde digitale betalingssystemen, en de ontwikkeling van een sociaal register zijn essentieel om armoede aan te pakken onder degenen die niet kunnen werken.

UNITEDNEWS

 

| united news | Door: Redactie