• maandag 02 December 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Obsessief-compulsief, een perfecte puinhoop (8)

| starnieuws | Door: Redactie

De obsessief-compulsieve (dwangmatige) persoon is op een ijzeren manier ordelijk, streeft naar perfectie, raakt verstikt in details en regels, voltooit taken niet en mist zijn doel. Samenwerken is een last, tenzij anderen ook stug en dwangmatig zijn.

Dwangmatige eigenschappen zijn gezond, soms zelfs noodzakelijk. Zulke personen zijn ordelijk en gewetensvol. Ze hebben vaak een hoge moraal. In beroepen die gericht zijn

op details en regels, zoals piloot, accountant of rechter, zijn deze persoonskenmerken troeven. Maar als een streven naar perfectie en controle zo intens en inflexibel wordt en iemands hele leven gaat doordringen, wordt het een handicap.

Zo iemand neemt geen pauzes. Hij werkt door omdat hij zijn taken niet op tijd kan afronden. Hij is zo bezig met details dat hij hoofd- en bijzaken uit het oog verliest. Hij is een pietje-precies. Hij doet alles het liefst zelf, omdat hij denkt dat alleen hij het goed kan doen. Hij controleert alles een paar keer zorgvuldig om er zeker van te

zijn alles perfect in orde is. Collega’s klagen dat hij alles vertraagt.

Als je bij hem op bezoek gaat, liggen stoelen, tafels of een deel van de vloer bedekt met stapels oude kranten en tijdschriften. Kleren die allang uit de mode zijn, gooit hij niet weg. Kapotte of versleten spullen bewaart hij zorgvuldig. Het valt hem niet meer op, maar een bezoeker wel. “Waarom gooi je die rommel niet weg?”. Het heeft geen sentimentele waarde voor de persoon, maar hij is besluiteloos. “Je weet niet wanneer het van pas kan komen.”

Zijn huis is schoon, de inrichting is sober. Hij geeft niet graag geld uit. Hij leeft onder het niveau dat hij zich kan veroorloven. Hij hamstert geld, want “je weet niet wat er kan gebeuren”. Hij houdt een grotere buffer aan dan nodig is. Zijn gierigheid is een bedgenoot van niet kunnen genieten en troep niet kunnen weggooien. 

Zo iemand koopt alleen nieuwe dingen als de huidige uit elkaar vallen en niet meer te repareren zijn. Als hij toch besluit iets te kopen, leidt dat tot eindeloos gepieker. Hij blijft pingelen en kan geen keuze maken. Als hij eenmaal besloten heeft, begint hij weer te twijfelen. Als hij op vakantie wil, zoekt en vergelijkt hij eindeloos, maar komt er niet uit, waardoor hij overspannen raakt en dreigt niet meer te gaan. Het doel van vakantie, ontspanning, verliest hij uit het oog. Als hij op vakantie gaat, neemt hij een stapel werk mee om geen tijd te verspillen.

Zo iemand heeft niet het gevoel dat iets af is als hij iets gedaan heeft. Bij hem ontstaat dat gevoel pas na eindeloos wikken en wegen, of helemaal niet. Daarom is het schrijven van bijvoorbeeld een scriptie of een rapport een nachtmerrie. Hij kan dingen niet ‘loslaten’.

Als hij boos is, laat hij dat niet blijken. Hij wordt dan overdreven formeel en stijfjes. Hij denkt dan tussen haakjes het tegenovergestelde van wat hij zegt. “Wees voorzichtig in het verkeer” (“ik hoop dat je onder een bus terechtkomt”), “pas op dat je niet verkouden wordt” (“ik hoop dat je een dodelijk virus oploopt”). Zijn boosheid is gemaskeerd.

Er komt een moment dat zo iemand instort (decompenseert) onder de last van zijn perfectionisme en zijn leven een ironische puinhoop wordt. Dan komt hij bij de specialist. Hij is altijd op tijd en netjes verzorgd. Als hij zijn verhaal moet vertellen, is hij erg gespannen en besluiteloos en kan hij niet tot de kern komen. Tegen het einde komt hij met een lijst met vragen. Als de specialist onrustig begint te schuiven met een blik op de klok, gaat zo iemand ongestoord door totdat hij alle vragen één voor één heeft gesteld en de antwoorden nauwkeurig in zijn boekje heeft genoteerd. 

Door zich te verschuilen achter zijn klachten en feitelijkheden probeert hij de specialist op emotionele afstand te houden. Het gesprek is saai vanwege zijn langdradigheid, zijn behoefte aan controle, zijn pietluttigheid en omdat hij geen emoties laat zien. De specialist moet door het rookgordijn van woorden breken om achter de gevoelens aan te gaan. Zo iemand heeft vooral moeite met het uiten van agressie. 

De afweer van agressie is automatisch geworden. Misschien komt het door schaamte, angst voor vernedering of angst voor wraak. Hoe het ook zij, zo iemand moet leren zijn boosheid te erkennen, uit te pakken en te kanaliseren in plaats van op te sluiten. Boosheid is niet altijd negatief. Positieve boosheid bestaat ook: het is positief wanneer het doel van de confrontatie is om een relatie te versterken of een compromis te vinden.

Als zo iemand inzicht krijgt in zijn dwangmatige patronen en zijn rigide ‘alles-moet-perfect-en-onder controle-zijn’ kan loslaten en kan vervangen door een flexibeler denkpatroon en meer openheid, zal hij zich vrijer voelen.

D. Balraadjsing

Zie ook:

Persoonlijkheidsstoornissen (1)

Paranoïde (2)

Schizoïde (3)

Antisociaal (4)

Borderline (5)

Histrionisch (6)

Obsessief-compulsief (7)

| starnieuws | Door: Redactie