• zondag 28 April 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Niet geld is het probleem, maar leiderschap

| volkskrant | Door: Redactie

 

Bron: De Volkskrant/Sterre Lindhout en Daan Ballegeer

Karel Eckhorst, de macro-econoom die namens Suriname met zijn werkgever, het Internationaal Monetair Fonds (IMF), blijft hoopvol gestemd dat de twee partijen uit de huidige patstelling komen. Maar tegelijkertijd maakt hij zich zorgen over de toekomst van zijn land. 

Wie Karel Eckhorst opzoekt op Linkedin, raakt gemakkelijk in verwarring. Er staat namelijk dat deze macro-econoom namens Suriname onderhandelt met het IMF, maar er staat ook dat hij voor het IMF werkt. Gaat dat samen?

“Ja”, zegt Eckhorst (54) via een videoverbinding vanuit zijn kantoor in Washington DC. “Ik heb daarvoor tijdelijk toestemming gekregen van het ethisch

comité van het IMF. Zoiets gebeurt weleens, vooral bij kleine landen die anders niet de capaciteiten hebben om dit soort zaken rond te krijgen.” De officiële onderhandelaar van Suriname is overigens de minister van Financiën en Planning Stanley Raghoebarsing, maar zijn voorganger heeft Eckhorst gevolmachtigd om het werk te doen. “De minister moet zich bezighouden met zaken in de nationale financieel-economische sfeer, wat toch een fulltime job is.”

Eckhorst antwoordt uitgebreid, maar diplomatiek. Want de verhouding tussen zijn twee broodheren, het IMF en de Surinaamse overheid, is precair. In een notendop: Suriname beëindigde de financiële noodhulp in 2017 omdat de toenmalige

regering onder leiding van Desi Bouterse niet wilde voldoen aan de economische hervormingseisen die het IMF stelde.

De huidige president Chan Santokhi erfde in 2020 een door financieel wanbeleid en corruptie uitgewoonde inboedel en zag zich genoodzaakt het IMF terug aan boord te halen. Iets wat hij tijdens zijn campagne nog had afgezworen, wetend hoe impopulair het fonds was dat zijn voorganger bij de Surinaamse bevolking jarenlang had zwartgemaakt. In februari, toen protesten tegen het einde van de subsidies op elektriciteit en brandstof omsloegen in rellen en plunderingen, richtte de volkswoede zich behalve op de regering ook op het IMF.

Zijn kennis van de interne keuken van het IMF helpt Eckhorst tussen de gevoeligheden door te laveren. “Ik zie mezelf als een tolk die beide talen verstaat. Ik vertaal wat Washington zegt naar wat Paramaribo begrijpt, en omgekeerd. Het IMF werkt bijvoorbeeld met strakke regels en protocollen. Ik heb in Suriname moeten uitleggen dat je niet zomaar de directeur van het departement Westelijk Halfrond kan opbellen. Eerst moet je A doen, dan gaat het naar B, en dan pas komt het bij die directeur terecht. Omgekeerd vraagt Suriname bijvoorbeeld om meer flexibiliteit om sociale programma’s uit te voeren. Eigenlijk komt dat neer op meer financiële ruimte, moet ik dan vertalen. En vervolgens moet ik terugvertalen dat die ruimte niet oneindig rekbaar is.”

U moet dus aan beide kanten nee’s verkopen?

“Dat klopt, en op de meest efficiënte en diplomatieke manier. Het IMF wil bijvoorbeeld dat de prijzen in de elektriciteitssector snel marktconform worden, en er dus een einde komt aan de hoge subsidies. Maar dan moet ik uitleggen dat dit politiek niet te verkopen valt in Suriname, want anders krijg je daar rellen op straat. Economie is meer dan optellen en aftrekken, meer dan het oplossen van macro-economische sommetjes.”

Dat is precies de kritiek die het IMF jarenlang kreeg. Er zou geen aandacht zijn voor de maatschappelijke gevolgen van zijn oekazes.

“Twintig jaar geleden kreeg het IMF inderdaad het verwijt dat het niet geïnteresseerd was in wat landen vonden. Als jullie voor hulp aankloppen, was het idee, dan moeten jullie het zó doen. Hetzelfde model dus voor Malawi, Bangladesh en Suriname, waarbij er amper rekening werd gehouden met de sociale en culturele gevoeligheden en eigenaardigheden in die landen. Je probeert om een economie in een slecht zittende mal te persen, en natuurlijk gaan er dan dingen mis en roept het weerstand op. Om zijn bestaansrecht te behouden, moest het IMF zich daarom aanpassen.”

“In oktober 2020, een maand nadat ik was aangetreden als hoofdonderhandelaar, kreeg ik de officiële statistieken over de overheidsfinanciën onder ogen. Die waren in achttien maanden tijd totaal geïmplodeerd. Tegenover elke 100 dollar die de economie voortbracht, stond een overheidsschuld van 140 dollar.

Er was een begrotingstekort van 20 procent, en dat in een jaar dat de economie met 16 procent kromp.”

Een totale verrassing waren die dramatische cijfers voor Eckhorst niet. “Ik had een voorgevoel, want ik had de campagnes voor de verkiezingen eerder dat jaar via YouTube gevolgd en moest daarbij steeds mijn hoofd schudden. Er was wel sprake van extra uitgaven, maar niet van oplossingen voor de immense economische problemen.”

Suriname beleefde wonderjaren in het eerste decennium van deze eeuw, met dank aan de hoge grondstoffenprijzen. Het kleinste land van Zuid-Amerika is rijk bedeeld met bodemschatten, toegedekt onder een groene deken van jungle. De economie draaide op de export van onder meer goud, olie en aluminium. Het geld stroomde binnen, ook bij de overheid, die de uitgaven navenant verhoogde. Toen de wereldeconomie in 2013 begon af te koelen, waren de goede tijden voorbij en vielen de overheidsinkomsten terug. Maar de uitgaven bleven onveranderd hoog.

In 2016 bereikten het IMF en Suriname een akkoord over een lening van 425 miljoen euro. Maar toen de eerste schijf van dat krediet een paar maanden later was overgemaakt, weigerden toenmalig president Bouterse en zijn minister van Financiën Gillmore Hoefdraad om zoals beloofd de subsidies op elektriciteit af te bouwen. “Dat vrijgekomen geld had naar onderwijs kunnen gaan, of naar de gezondheidszorg”, merkt Eckhorst op.

De relatie verslechterde en halverwege 2017 zette het IMF de noodsteun op verzoek van de Surinaamse regering stop. In plaats daarvan haalden Bouterse en Hoefdraad leningen à 500 miljoen euro op, op de kapitaalmarkt, met name bij China.

Het economisch “beleid” van Bouterse bleef eruit bestaan dat hij meer uitgaf dan hij had, voornamelijk aan arme Surinamers, die het leeuwendeel van zijn electoraat uitmaakten. Hij deed dat niet alleen via subsidies en levensmiddelenpakketten voor de allerarmsten, ook door enorme aantallen ambtenaren in dienst te nemen. “Een economie met de omvang van Suriname moet hooguit 25.000 ambtenaren hebben”, zegt Eckhorst. “In Suriname zijn dat er ongeveer 55,000, dat is zo’n 37 procent van de beroepsbevolking, gebaseerd op actuele schattingen van het Algemeen Bureau voor de Statistiek.”

De huidige president Chan Santokhi won de verkiezingen van 2020 met twee expliciete beloften: het land met grondige hervormingen uit het financiële moeras te trekken en een einde maken aan vriendjespolitiek en corruptie. Met zijn verleden bij de politie en als voormalig law and order-minnend minister van Justitie en Politie klonken deze beloften uit Santokhi’s mond geloofwaardig.

Binnen een jaar bereikte Suriname dan ook een nieuwe overeenkomst met het IMF, ditmaal over een lening van 690 miljoen dollar. In ruil voor het geld moest er een “substantiële verlaging” van het begrotingstekort komen, grondige economische hervormingen en een schuldsanering die “de meest kwetsbaren in de samenleving” ontzag.

Maar de geschiedenis lijkt zich te herhalen. Het IMF heeft nu al bijna een jaar geen geld overgemaakt, omdat Suriname maar niet aan de gestelde voorwaarden voldoet. Santokhi zegt wel steeds dat hij de daartoe benodigde hervormingen wil doorvoeren, maar lijkt er in de praktijk voor terug te deinzen. Want de Surinaamse bevolking lijdt onder de immense inflatie van meer dan 50 procent op jaarbasis. Veel Surinamers komen nauwelijks rond zonder financiële steun van familie uit het buitenland. Toen de regering begin dit jaar opeens toch een reeks bezuinigingsmaatregelen uitvoerde, waaronder de stapsgewijze afbouw van brandstofsubsidies, was een eruptie van volkswoede het gevolg.

De aversie voor het IMF in Suriname is groot.

“Dat krijg je als een regering steeds verkondigt dat het IMF eisen stelt, terwijl ons Surinamers absoluut geen mes op de keel is gehouden. We hebben zelf die maatregelen voorgesteld om het grote begrotingstekort te dichten. Het is ook belangrijk om aan verwachtingsmanagement te doen. Je krijgt niet meteen een stukje verlichting als het IMF in beeld komt. Eerst moet je door de pijn heen. Het is net alsof je over een sloot moet springen. Je doet dat ook niet van aan de rand, maar door eerst een paar stappen achteruit te zetten.”

Welke andere mogelijkheden ziet u om de begroting op orde te krijgen?

“Suriname heeft een mijnbouwsector met veel kleine bedrijven, die gezamenlijk ongeveer evenveel produceren als de multinationals Newmont en Iamgold. Alleen is de productie van die kleine gouddelvers lastig te controleren, want een aanzienlijk deel van de ruim dertigduizend mensen in deze industrie werkt informeel, wat de belastingheffing in de weg zit. Daar zijn nog veel inkomsten te halen.”

Waarom gebeurt dat dan niet?

“Lobbyisten uit deze sector hebben invloed tot in de hoogste regionen van de regering. Het IMF probeert niet alleen financiële ondersteuning te bieden, maar ook de instituten van een land te versterken. De hoop is dat daardoor de corruptie en vriendjespolitiek afneemt. Zo eist het IMF dat er nu eindelijk eens een anticorruptiecommissie wordt samengesteld. De wetgeving daarvoor is al in 2019 aangenomen.”

“Ook moet de belastingdienst voldoende reikwijdte hebben om het geld te halen waar het zit, en er moeten wetten komen die mensen dwingen om een eerlijk deel te betalen aan de overheid. Anders krijg je scheve herverdelingsmechanismen die steeds weer de druk leggen op de armsten in de samenleving, terwijl een kleine groep stinkend rijk wordt.”

Suriname voert gesprekken met zijn internationale schuldeisers over een gedeeltelijke kwijtschelding. Dat kan bijvoorbeeld door de looptijd van die leningen te verlengen, of de rente daarop te verlagen. Ook werken ze aan een doorstart van het huidige IMF-programma. “De uitdagingen zijn immens, maar het geloof is er. Zowel bij Suriname als aan de kant van het IMF.”

Maar de Surinaamse overheid kan ook andere opbrengsten aanboren, letterlijk. Voor de kust liggen grote hoeveelheden olie. Volgens optimisten kunnen de financiële problemen daardoor snel tot het verleden behoren. Maar Eckhorst gelooft er niet in. “Olie gaat de problemen niet oplossen, net als bauxiet en goud dat tot nu toe niet hebben kunnen doen. Het is fundamenteler.”

Waarom?

“Suriname heeft perioden gekend van veel inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen. Maar het lukt niet om die inkomsten te verduurzamen. De sterke instituten die nodig zijn om die inkomsten optimaal te beheren ontbreken of zijn verzwakt. Er gaan stemmen op die zeggen dat Suriname een paar olieputten moet verkopen. Maar dan moet het wel eerst de overeenkomsten met de bedrijven die deze olie hebben gevonden openbreken. Daarvoor zou de staat veel geld op tafel moeten leggen. We weten op dit ogenblik ook niet precies hoeveel olie er is gevonden, wat de verkoopprijs onzeker maakt. Ik hoor verkoopbedragen tussen de 3 en 4 miljard dollar. Maar er kan in werkelijkheid dus voor 2 miljard dollar olie in zitten, of voor 100 miljard dollar.”

Ook een paar miljard zijn welkom, toch?

“Dat lost het fundamentele probleem van Suriname nog altijd niet op, namelijk dat onze economie te sterk afhankelijk is van natuurlijke hulpbronnen. We hebben perioden gekend waarin we die paar miljarden hebben binnengehaald. En toch hebben we al twee keer op de stoep gestaan bij het IMF.”

Hoe optimistisch bent u dat Suriname erin slaagt de huidige problemen op te lossen?

“We hebben uiteindelijk geen geldprobleem, maar een leiderschapsprobleem. Met wat we als land nu al verdienen zonder olie en gas, zouden we iedereen een menswaardig bestaan moeten kunnen geven. Maar daarvoor moet er wel een betere herverdeling plaatsvinden.”

De leiders van het land kunnen toch onmogelijk blij zijn als u zegt dat er een leiderschapsprobleem is.
“Ik zet niemand weg als een slechte leider, ik zeg alleen dat niet altijd de juiste beslissingen worden genomen, of dat die uitblijven. Zo praten we al meer dan een jaar over het verhogen van de overheidsinkomsten, geld dat de overheid dan ook kan uitgeven. In de uitvoering van de begroting voor 2023 zien wij enkele stappen in de juiste richting. Maar het kan en moet veel beter.”

Heeft u er vertrouwen in dat dit leiderschapsprobleem binnen afzienbare tijd wordt opgelost?

“Het kan. Het klinkt misschien erg, maar soms moet het er hard en pijnlijk aan toegaan voordat dingen kunnen veranderen. Ik zie heel wat jonge mensen met frisse ideeën, en merk ook dat huidige leiders plots beweren dat het echt anders moet. Of dat ook zal gebeuren, weet ik niet. Het kan ook gewoon lippendienst zijn.”

Eckhorst komt vaak in Suriname, voor werkzaamheden en familiebezoek. Geregeld geeft hij op radio en tv uitleg over het IMF-programma. Ook op de dag dat woedende demonstranten het parlementsgebouw bestormden was Eckhorst in Paramaribo. Hij was jarig. “Ik zag op de beelden mensen die nooit zomaar de straat op zouden gaan, die hun leed en pijn wilden laten zien. Mijn eigen, gepensioneerde oom en tante hebben het heel moeilijk. De regering zou met haar maatregelen moeten proberen om deze mensen te ontzien. Dat zal niet voor honderd procent lukken, daar maak ik mij geen illusies over. Maar het geld moet toch vooral komen van economische sectoren die veel geld verdienen, en die de lasten beter kunnen dragen.”

Het lijkt vreemd dat in een land met zoveel arme mensen de politieke beslissingen vaak in het voordeel van de elite uitvallen. Is er een probleem met de democratie in Suriname?

“Ja, het geloof in de politiek is al een tijd aan het afnemen. Het is natuurlijk jammer, omdat we gezamenlijk hebben gekozen voor dit democratische systeem. Ik ben nog vol goede moed dat het goedkomt. Toch begrijp ik de discussie over of er niet beter een zakenkabinet zou komen.

Mensen hebben steeds meer geloof in leiders die apolitiek zijn, omdat hun ervaring is dat iedereen die uit de politiek komt hen armer maakt, in plaats van hen een beter leven te geven. Dus denken ze dat zakelijke mensen zonder politieke kleur beter zullen luisteren naar de noden van de mensen, omdat ze niet besmet zijn door banden met elites en machtsgroepen.”

Zijn zulke mensen wel te vinden in een land met 600.000 inwoners?

“Ik ben er absoluut van overtuigd dat zulke mensen wel degelijk in Suriname te vinden zijn, dwars door alle geledingen van de bevolking. Waar we in elk geval voor moeten waken is dat de beste mensen het land verlaten. Het kost tien tot vijftien jaar om een ingenieur of arts op te leiden.

Ook voor leraren en verpleegkundigen is een forse maatschappelijke investering nodig, allemaal beroepen waar wereldwijd grote vraag naar is. Als je die mensen kwijtraakt, verlies je de ruggengraat van je economie. Die weer opbouwen met het weinige geld dat we hebben, wordt een immens probleem.”

OPINIE

| volkskrant | Door: Redactie