• donderdag 26 December 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Dossier Blauwmeer Deel 4 — De samenzwering

| de ware tijd | Door: Redactie

De Centrale Bank van Suriname (CBvS) en NV Panaso zijn in 2018 een overeenkomst aangegaan waarbij voor een bedrag van 20 miljoen Amerikaanse dollar Panaso een perceel van circa 575 hectare aan de CBvS had verkocht. Deze overeenkomst werd getekend door de toenmalige president van de Centrale Bank van Suriname, Robert van Trikt en de CEO en CFO van Assuria. Volgens de betrokken partijen was deze transactie bedoeld om De Surinaamsche Bank, mede-eigenaar van Panaso, die op dat moment in grote problemen verkeerde, te behoeden van ondergang.

Tekst Ivan Cairo Beeld dWT archief

Het omvallen van de bank zou volgens de toenmalige

Governor van Trikt catastrofale gevolgen hebben voor de financiële sector en Suriname. Uiteindelijk hebben de Centrale Bank van Suriname en DSB/Assusia Vastgoed in 2022 besloten om de koopovereenkomst te ontbinden nadat de huidige Governor van Centrale Bank van Suriname een rechtszaak begon om de overeenkomst voor de aankoop van 575 hectare grond, nietig te laten verklaren.

Hij was van oordeel dat deze transactie indruiste tegen artikel 18 lid 4 van de Bankwet en daarom nietig was. In een serie artikelen waarbij alle betrokken partijen zijn gehoord, leest u de feiten op een rij. In deze editie deel 4 (final).

“Ondanks aandringen van

een invloedrijke groep politici en anderen bezweek Relyveld niet onder druk en weigerde zijn handtekening te plaatsen”

Op 29 juni 2011 ging toenmalig minister van Ruimtelijke Ordening, Grondbeleid en Bosbeheer (ROGB), Simon Martosatiman, een nietige ruilovereenkomst aan met Latour Corporation. In ruil voor een aantal geconverteerde grondhuurpercelen werd de plantage Tempoca, die later bekend zou worden als Blauwmeer, aan de staat overgedragen. Blauwmeer zou echter het middelpunt zijn van een vermoedelijk bewuste actie van verschillende personen om ermee te frauderen. Zo constateert een insider. Deze insider heeft bewijsmateriaal van wat gebeurd is aan de Ware Tijd verstrekt. 

In een reconstructie van “deze corruptieve frommeldeal” hebben naar verluidt personen met de initialen R.K., en notaris D.A. een belangrijke rol vervuld. D.A. en R.K. interesseerden enkele van hun cliënten die grondhuurpercelen naar eigendom wilden omzetten. 

Het betrof cliënten wiens gronden niet lagen in de door de regering aangewezen zes pilotgebieden, veel te groot waren om in aanmerking te komen voor conversie of een ander doel hadden dan ‘bebouwing en bewoning’. D.A. en R. K. zouden tegen betaling van een bepaald bedrag in euro’s per vierkante meter ervoor kunnen zorgen dat de conversie van grondhuur naar eigendom geregeld werd. Volgens de conversiewet kwamen terreinen groter dan 2500 vierkante meter niet in aanmerking voor conversie.

Geïnteresseerden moesten de koopsommen storten op een bankrekening bij De Surinaamsche Bank. Met de vergaarde miljoenen euro’s kocht R.K. de plantage Tempoca van de familie Biharisingh voor een bedrag van 1.2 miljoen euro. De plantage werd toen ten name van Latour Corporation gesteld.

De groep bood vervolgens een zogenaamde ruilovereenkomst ter ondertekening aan toenmalig minister van Ruimtelijke Ordening, Grondbeleid en Bosbeheer, Martosatiman aan. Deze overeenkomst is door notaris D.A. opgesteld en volgens deskundigen “juridisch-technisch waardeloos”. Het waren twee onbevoegde partijen die een nietige overeenkomst met elkaar waren aangegaan. 

Minister Martosatiman had de opdracht om de ruilovereenkomst te tekenen van een invloedrijke politicus gekregen, zonder dat de regering hierover toestemming had gegeven. Volgens de Grondwet bestaat de regering uit de president, vicepresident en raad van ministers.

Ondanks de ruilovereenkomst ongeldig was schreef de toenmalige Glis-bewaarder de foute akte toch in, omdat hem was beloofd dat een aan hem behorend areaal te Koewarasan ook zou worden geconverteerd. Na de Tempoca-ruil werd een tweede poging gedaan om ook andere, nog grotere lappen grondhuurarealen op een frauduleuze wijze te converteren naar eigendom. 

De door notaris D.A. opgestelde ruilovereenkomst die reeds door R.K. was ondertekend werd aangeboden aan Steven Relyveld die op dat moment de minister van ROGB was. Relyveld vroeg echter advies aan notarissen. Ook notaris Calor werd om advies gevraagd. Calor wees minister Relyveld erop dat de overeenkomst niet deugde en tegen de wet was. 

Ondanks aandringen van een invloedrijke groep politici en anderen bezweek Relyveld niet onder druk en weigerde zijn handtekening te plaatsen. Zelfs niet toen deze personen thuis bij een zeer invloedrijke politicus bijeen waren gekomen en Relyveld werd gevraagd om mee te werken. Hij hield echter voet bij stuk dat hij zin vingers niet aan een onwettige zaak zou branden. Dit heeft onder andere ertoe geleid dat minister Relyveld uiteindelijk uit de regering ging.

“De bewoners van de grond, onder wie de inheemsen van Witsanti, werden in 2007 met ontruiming bedreigd”

De perikelen rond de plantage Tempoca speelden trouwens al vóór 2011. Er was toen een dispuut tussen bewoners en de familie Biharising, die destijds de nieuwe eigenaars waren geworden voordat het aan Latour Corporation werd verkocht. De regering begon hierover een rechtszaak, maar die werd verloren. 

Op vragen van de Ware Tijd reageerde toenmalig president Desi Bouterse in juli 2011 dat een deel van de grondproblematiek in het district Para was opgelost. De regering, zo zei Bouterse, had plantage Tempoca weer in staatsboezem teruggebracht, doelende op de ruilovereenkomst. Samen met de bewoners zou het gebied nu tot ontwikkeling worden gebracht. 

Het staatshoofd bevestigde dat het Kabinet van de President enkele van de lang slepende grondperikelen naar zich had toegetrokken om versneld een oplossing te bewerkstelligen. “We hebben de zaak inderdaad naar ons toegetrokken en samen met ROGB hebben we het probleem opgelost, in dier voege dat we de grond weer in de boezem van de staat hebben gebracht. Samen met de mensen uit Para willen we een project ontwikkelen, waarbij we aan de tegenpartij een ander stuk grond ter beschikking hebben gesteld”, zei Bouterse.

In 1999 kochten de gebroeders Biharising Plantage Tempoca voor 27.000 euro bij personen in Nederland die beweerden de rechtmatige erfgenamen te zijn. De bewoners van de grond, onder wie de inheemsen van Witsanti, werden in 2007 met ontruiming bedreigd. 

De staat spande echter een rechtszaak aan tegen de nieuwe eigenaars, omdat het areal van ruim 667 hectare in allodiaal gebruik was uitgegeven en derhalve nooit als erfenis van de toenmalige gebruikers van de grond kon worden nagelaten. In 2011 verloor de Staat het bodemgeschil, maar toenmalig advocaat Jennifer van Dijk-Silos tekende namens de staat onmiddellijk hoger beroep aan tegen het vonnis.

Van Dijk-Silos reageerde in juli 2011 verbaasd, toen de Ware Tijd haar confronteerde met het nieuws dat Tempoca volgens de president weer in overheidshanden was. “Dat is nieuws voor mij. Als ik het wist, had ik geen hoger beroep aangetekend”, zei Van Dijk-Silos. Ze gaf aan dat ze aan toenmalig minister van ROGB, Michael Jong Tjien Fa, al had voorgesteld om het terrein terug te vorderen. Dat advies is echter niet opgevolgd. 

“De mensen die de grond verkocht hebben, waren niet bevoegd. Van rechtswege waren alle rechten al vervallen”, meende de jurist. Het vonnis waarbij de staat in het ongelijk is gesteld kwalificeerde ze als “een grote onrechtvaardigheid” en “heel slechte rechtspraak”. Op geen enkele stelling van de Staat was de rechter ingegaan. 

De uitspraak kwam erop neer, dat de personen die verkocht hadden het areaal hadden geërfd en dus gerechtigd waren deze te verkopen. “Met deze uitspraak is de poort wagenwijd opengezet en kan heel Holland hier komen en grond verkopen”, stelde Van Dijk-Silos toen. In januari 2011 had president Bouterse bij de beëdiging van Jerry Miranda als districtscommissaris van Para, aangekondigd dat de plantage Tempoca weer in handen van de staat zou komen. Dat is met de ruil die later middelpunt van het Blauwmeer-schandaal zou worden, ook gebeurd.

Notaris Chris Calor stelt in een notitie dat De Surinaamsche Bank vanaf het moment dat hij advocaten en notarissen had geschreven over de nietigheid van de ruilovereenkomst van 2011 de bank wist dat zij geen eigenaar is van het Blauwmeer-areaal. “De DSB/Assuria heeft deze kat in de zak op een slimme manier en tegen beter weten in doorgeschoven naar de CBvS en wel voor een bedrag van 20 miljoen USD”, stelt hij.

| de ware tijd | Door: Redactie