WIND IN DE RUG VOOR SURINAAMSE STROOMOPWEKKING
| united news | Door: Redactie
Woensdag 16 september 2020 — Sinds enkele maanden heeft Suriname een grote waterkrachtcentrale in handen, nadat haar eigenaar – een Amerikaanse mijnbouwmultinational – zich terugtrok uit het land. Deze waterkrachtcentrale is dé kans voor Suriname om een klimaatvriendelijke energietransitie in te zetten, zoals nieuw onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de KU Leuven in samenwerking met de N.V. Energiebedrijven Suriname (NVEBS) nu heeft aangetoond.
“Waterkracht en windstroom in Suriname passen heel goed bij elkaar en maken de stroomvoorziening betrouwbaarder. De centrale kan immers zeer snel reageren wanneer de wind gaat liggen ,” zegt Sebastian Sterl, energie- en klimaatexpert aan de
De studie is gepubliceerd in het vakblad Renewable and Sustainable Energy Reviews. In het binnenland van Suriname ligt de Afobaka-stuwdam met daarachter het enorme Brokopondo-meer. De waterkrachtcentrale werd in de jaren ‘60 gebouwd door de Amerikaanse mijnbouwmultinational Alcoa, om stroom op te wekken voor een aluminiumsmelter. Tegen de eeuwwisseling begon Alcoa de stroom ook tegen woekerprijzen te verkopen aan Suriname. Sinds enkele jaren heeft Alcoa haar industriële activiteiten echter compleet teruggetrokken uit het land. Bijgevolg werd de waterkrachtcentrale eind 2019 overgedragen aan de Surinaamse staat. “De dam is van ons”, kopten de kranten triomfantelijk.
Onderzoekers van de
Ook al is Suriname geen eiland, toch heeft het land qua stroomopwekking veel weg van typische Caribische eilandstaten – zoals lokale, geïsoleerde stroomnetten en geen stroomlijnverbindingen met buurlanden. Dit bemoeilijkt de transitie naar groene, moeilijk voorspelbare stroomopwekking, zoals met wind. In Europa kunnen landen elektriciteit uit buurlanden importeren in geval van stroomtekorten, en exporteren bij overschotten – op die manier is Denemarken bijvoorbeeld kunnen uitgroeien tot de wereldwijde leider in windstroom. Maar Suriname heeft zulke opties niet. Zoals de meeste Caribische landen, staat het er alleen voor in de energietransitie.
Zo’n 55% van de stroomvoorziening van Suriname komt momenteel van de Afobaka-centrale. De rest wordt opgewekt in vervuilende dieselcentrales. “Niet alleen zorgt dit voor veel CO2-uitstoot, maar het maakt Suriname ook zeer kwetsbaar voor schommelingen van olie- en dollarprijzen op de wereldmarkt. De passaatwinden daarentegen, die langs de Surinaamse kust waaien, komen gratis en voor niets,” aldus Peter Donk(Zie foto onder), hernieuwbare energie-expert bij NVEBS. “Als we onze dam zouden inzetten om variaties in windenergie op te vangen, zouden we een heel eind komen.”
Het onderzoek toont aan dat Suriname inderdaad enorme stappen zou kunnen zetten voor een energietransitie, indien de bedrijfsvoering van de Afobaka-centrale aangepast zou worden aan het potentieel voor windstroomopwekking. Grote windparken aan de kust zouden zo probleemloos geïntegreerd kunnen worden in ’s lands grootste stroomnet, welk de hoofdstad Paramaribo en omstreken belevert. “Het mooie is dat deze twee bronnen – waterkracht en windstroom – een tegenovergestelde seizoenscyclus hebben,” licht Donk toe. “Het stuwmeer vult zich op in de natte maanden, de kustwind waait juist het hardst in de droge maanden. Waterkracht en windstroom in Suriname passen als twee puzzelstukjes in elkaar.”
Tekorten in windstroomopwekking kunnen dus prima worden opgevangen door de waterkrachtcentrale. Maar wat moet Suriname dan met overschotten doen, als het een lange tijd hard waait en de vraag op een laag pitje ligt? Het stroomnet moet stabiel blijven, maar naar buurlanden exporteren kan niet. Ook hierop hebben de onderzoekers een antwoord: “Windparken bouwen en exploiteren is relatief zó goedkoop aan het worden, dat je een selectie van de windturbines simpelweg tijdelijk uit zou kunnen schakelen. De overschotten zo te “verspillen” blijkt op termijn alsnog goedkoper dan géén windturbines te bouwen en in plaats daarvan de dieselcentrales te laten draaien,” aldus Sterl.
Al met al zou Suriname ongeveer de helft van haar huidige invoer aan brandstof voor de dieselcentrales kunnen voorkomen met windenergie. Windturbines zouden dan gemiddeld rond 25% van de Surinaamse stroombehoefte kunnen dekken – samen met de waterkrachtcentrale zou stroomopwekking in Suriname dan rond de 80% hernieuwbaar zijn. In het droge seizoen kan het aandeel windstroom dan zelfs aanzwellen tot 50%. “Het omschakelen naar een flexibel beheer van de Afobaka-centrale in combinatie met de uitrol van windstroom kan dus een belangrijke stap zijn richting klimaatneutraliteit”, aldus Prof. Wim Thiery, klimaatwetenschapper aan de VUB en medeauteur van de studie. “Dit is een uitgelezen kans voor Suriname om bij te dragen aan de realisatie van het Parijsakkoord”.
Het onderzoek kan ook andere landen in de regio inspireren om vergelijkbare strategieën te onderzoeken, hoopt Donk. “Caribische landen hebben veelal dezelfde uitdagingen met geïsoleerde stroomnetten als Suriname, en meerdere van hen hebben al ervaring met waterkracht. Ook Zuid-Amerikaanse landen, zoals Colombia en Ecuador, hebben hun eigen waterkrachtcentrales die hernieuwbare stroomproductie uit wind of zon kunnen ondersteunen. Er is enorm potentieel in de regio om van deze Surinaamse kennis te profiteren,” concludeert hij.
De studie, getiteld “Turbines of the Caribbean: Decarbonising Suriname’s electricity mix through hydro-supported integration of wind power”, is gepubliceerd in het vakblad Renewable and Sustainable Energy Reviews. https://authors.elsevier.com/sd/article/S1364-0321(20)30640-7
Persbericht|news@press.vub.be
| united news | Door: Redactie