Benoeming onderminister GBB, geen juridisch maar politiek besluit!
| starnieuws | Door: Redactie
De recente benoeming van een onderminister op het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) – Presidentieel Besluit no 49/2024 - heeft geleid tot politieke en juridische discussie. De benoeming van een onderminister op Binnenlandse zaken – besluit 48/2024 -wordt in dit stuk niet besproken.
De president zou bepaalde juridische spelregels hebben overtreden en zich niet gehouden hebben aan eerder gemaakte afspraken.
Artikel 124 GW houdt kort gezegd in dat de president een onderminister kan benoemen “in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister optreden. De onderminister is verantwoording verschuldigd aan de president, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister”. Taalkundig roept dit artikel al veel vragen op, en inhoudelijk is de suggestie dat de president pas bevoegd is een onderminister te benoemen als de betreffende minister dat nodig acht. Ook zou de onderminister in de plaats van de minister, als minister optreden.
Deze tekst is verwarrend, de onderminister is juist geen minister en wordt benoemd voor een nauw omschreven onderdeel van de taakstelling van het departement. De onderminister is een politieke functionaris: geen ambtenaar. Hij moet dus de ruimte hebben om met een zekere mate van zelfstandigheid zijn taken uit te voeren. Daarmee verhoudt zich niet de zinsnede dat hij louter de ‘aanwijzingen van de minister’ moet opvolgen. Hij voert dat deel van de departementale taakstelling uit die de president hem heeft opgedragen, en legt daarover verantwoording af.
Artikel 124 GW roept dus vragen op over de zelfstandige bevoegdheid van de president om een onderminister te benoemen.Uit het systeem van de Grondwet volgt dat de president als belichaming van de uitvoerende macht een groot staatsrechtelijk primaat heeft voor de benoeming en ontslag van ministers en onderministers. Tot 1980 had het ambt van minister grote politieke en beleidsmatige autoriteit, de minister is in de huidige constellatie een uitvoerend orgaan die politiek ondergeschikt is aan de president.Het onderhavige besluit kan altijd beter, maar in de kern is staatsrechtelijk weinig mis. Hoe de taakstelling van de onderminister zich verhoudt tot de taak van de minister is gelet op het voorgaande geen juridisch maar een politiek vraagstuk. Als de VHP en de ABOP zich kunnen vinden in de gedachte dat geen afwijking meer van de spelregels wordt getolereerd rond de uitvoering van grondbeschikkingen en dat beide partijen hiervoor verantwoordelijkheid dragen dan is het probleem opgelost.
Hugo Fernandes Mendes
| starnieuws | Door: Redactie