• dinsdag 26 November 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Behoort het CHof tot de rechterlijke macht?

| starnieuws | Door: Redactie

Carlo Jadnanansing

De beroemde Franse jurist en filosoof Montesquieu (1689-1755) staat bekend om het begrip Trias Politica, de leer van de scheiding der machten. De huidige staatsrechtelijke indeling van de westerse democratieën is mede gebaseerd op ideeën van Montesquieu die gedeeltelijk ontleend zijn aan de Engelse filosoof John Locke.

De leer van de scheiding der machten is voortgekomen uit de
kritiek van Montesquieu op het feodale landbestuur in die tijd, waar de heerschappij veelal in handen was van één machthebber. De bedoeling van Montesquieu was om met zijn theorie te proberen een einde te maken aan de onbeperkte macht van vooral despotische regeerders. Zijn ideeën over recht, staat en politiek waren een inspiratiebron voor o.a. de Amerikaanse onafhankelijkheid (1776) en de Franse revolutie (1789–1799). Zijn bekendste werk was De l'esprit des lois (Over de geest van de wetten), waarin hij volgens de meeste commentatoren de scheiding van de machten bepleitte.

Persoonlijk deel ik de opvatting van de auteurs die ervan

uitgaan dat het bij Montesquieu meer ging om de spreiding der machten, dan om de scheiding der machten. Zijn bedoeling was namelijk dat machtsconcentratie moest worden voorkomen teneinde de vrijheid van de burger te waarborgen.

In deze leer gaat het om de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. De drie machten moeten elkaar controleren en voorkomen dat één de overhand krijgt. Deze leer heeft in de loop der eeuwen haar waarde bewezen als basis voor alle democratische samenlevingen. De vraag die rijst is of de Trias-leer in deze tijd nog onverkort van toepassing is.

Als wij naar onze eigen Grondwet kijken, lezen wij dat de wetgevende macht in handen is van De Nationale Assemblee en de regering. Dit betekent dat er een overlapping plaatsvindt tussen wetgevende macht (DNA) en de uitvoerende macht (regering). Een wetsontwerp wordt in DNA goedgekeurd, maar kan pas in werking treden na bekrachtiging door de president. Dit betekent dus dat er geen strikte scheiding is tussen de wetgevende macht en de uitvoerende macht, maar een wisselwerking tussen DNA en regering. DNA moet zich echter van haar zijde onthouden van de bevoegdheden die in handen zijn van de regering. Hieruit blijkt dat het beter is om te spreken van de spreiding in plaats van scheiding der machten.

Ten aanzien van de rechterlijke macht lijkt het erop dat er wel een strikte scheiding is met de twee andere machten. De rechterlijke macht moet onafhankelijk zijn teneinde de rechten van de burgers te garanderen. Ook de overheid kan bij onrechtmatig handelen de belangen van de burgers schaden en hiervoor in rechte gedaagd worden. In dit verband merk ik wel op dat er verschillende vormen van rechtspraak zijn in de (westerse) democratieën. Vele landen kennen de jury rechtspraak waarbij leken (niet-juristen) zijn betrokken. In ons land worden rechters voor hun leven benoemd, terwijl andere landen er juist van uitgaan dat rechters voor een bepaalde periode benoemd moeten worden. De benoeming van rechters is echter in alle democratieën aan strikte regels gebonden. De directe aanleiding voor het schrijven van dit artikel is een vraag die gesteld werd op de recentelijk gehouden conferentie op 14 oktober 2024 in hotel Torarica van het CDR (Centrum Democratie en Rechtspleging) over duurzame democratie. De vraag die aan de orde kwam was tot welke der drie machten het Constitutioneel Hof (CHof) gerekend moet worden. De inleider beantwoordde de vraag op gedecideerde wijze met: de rechterlijke macht. Hoewel dit antwoord verdedigbaar is, plaats ik hierbij toch vraagtekens.

Onze wetgeving geeft duidelijk aan dat het CHof niet behoort tot de rechterlijke macht. Dit komt tot uiting in onze Grondwet, maar nog duidelijker in de Memorie van Toelichting van de Wet op het Constitutioneel Hof: “Ook is duidelijkheid omtrent het karakter dat dit Hof verschaft: zijn werkzaamheden kunnen namelijk "enerzijds niet van wetgevende aard zijn maar, anderzijds evenmin van rechtsprekende aard", het Hof is "een onafhankelijk staatsrechtelijk toetsingsorgaan dat zich als zodanig noch met wetgeving noch met rechtspraak inlaat." (zie de Memorie van Toelichting, S.B. 1992 no. 38, p. 24).”

Het voorgaande houdt dus in dat het CHof per definitie niet tot de rechterlijke macht behoort. Maar zeker behoort het ook niet tot de wetgevende en uitvoerende macht. De mening van de inleider ter verdediging van zijn standpunt is dat het CHof zich wel degelijk met rechtspraak in materiële zin bezighoudt. Als wij het CHof noodzakelijk in een van de drie machten moeten persen, dan komt inderdaad de rechterlijke macht daarvoor het meest in aanmerking. Maar mijn antwoord op de vraag is dat het CHof tot geen van de drie machten behoort, maar bestempeld zou moeten worden als een “macht sui generis”. Hieruit blijkt dat de leer van de Trias Politica, hoe nuttig deze ook mag zijn, niet meer volledig toegepast kan worden in deze tijd. 

Carlo Jadnanansing

| starnieuws | Door: Redactie