• woensdag 09 October 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

ADVOCATEN EISEN GELIJKE RECHTEN VOOR VERDACHTEN, OOK ALS ZE NIET VERSCHIJNEN

| united news | Door: Redactie

Auteur: Wilfred Leeuwin.

Strafrechtjuristen, ook wel advocaten genoemd, pleiten steeds vaker voor gelijke rechten voor verdachten die door de rechtbank worden gedagvaard in een strafproces, ook als ze niet in persoon verschijnen, maar wel worden vertegenwoordigd door een advocaat.

In de regel gaat het Openbaar Ministerie (OM) en ook sommige rechters ervan uit dat, volgens het Wetboek van Strafvordering artikel 261, verdachten die niet verschijnen, met of zonder juridische vertegenwoordiging, een verstekbehandeling krijgen. Dit heeft gevolgen voor de verdachte, die volgens de opvatting van het OM dan geen gebruik kan maken van rechtsmiddelen, zoals het wraken van een rechter, het opwerpen van

preliminaire verweren, of zelf hoger beroep aantekenen tegen een vonnis dat door de rechter is uitgesproken.

Volgens de advocaten is artikel 261 van het Wetboek een verouderd wetsartikel dat niet is meegegaan met de moderne rechtsontwikkeling. Ook vinden zij dat op basis van een toetsing van dit artikel door het Constitutioneel Hof (CH) op 23 augustus van dit jaar, het artikel onverbindend is verklaard.

Hiermee is er nu geen enkele wettige verplichting dat een verdachte moet verschijnen voor de rechter bij de behandeling van zijn zaak. Met deze toetsing zou volgens de juristen het CH hebben aangetoond dat dit artikel, waarop de

opvatting van het OM is gebaseerd, in strijd is met het Internationaal Verdrag Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR), het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM) en de grondwet van Suriname, die alle drie uitgaan van het gelijkheidsbeginsel, het recht om niet gediscrimineerd te worden en het recht op een eerlijke behandeling van hun rechtszaak.

In de rechtszaak van de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), die inhoudelijk nog niet is begonnen maar de preliminaire verweren worden behandeld, verschijnen de verdachten, Joy ten Berge, Robert Putter en Wantley Sardjo, niet op de zitting omdat zij in het buitenland verblijven. Zij staan samen terecht met voormalig SPSB-directeur, Ginmardo Kromosoeto, Gardelito Hew A Kee en Bryan Jurgens. Deze laatste drie bevinden zich in voorarrest en worden bij elke zitting meegebracht. De drie eerste laten zich vertegenwoordigen door gevolmachtigde advocaten. In deze rechtszaak heeft een eerdere rechter en ook het OM besloten dat ten Berge, Putter en Sardjo een verstekbehandeling moeten krijgen. Hiertegen hebben hun juristen, Nailah van Dijk, Raoul Lobo, en Guno Castelen, het preliminaire verweer gevoerd.

Op tegenspraak

Nadat een nieuwe rechter (Ishwarpersad Sonai), als gevolg van het wraken van een eerdere rechter (Daniëlle Karamatali), deze rechtszaak is aangevangen, hebben de advocaten gevraagd dat het proces tegen de cliënten, die niet op de zitting verschijnen, op tegenspraak wordt behandeld en niet als een verstekzaak. Hiertegen verzet het Openbaar Ministerie (OM) zich door zich te beroepen op artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.

De advocaten wijzen er niet alleen op dat zij bij deze zaak alle volmachten hebben overlegd als bewijs van de juridische vertegenwoordiging van de verdachten, maar ook dat het in persoon verschijnen van de verdachten een recht is en geen plicht. Ook in de eerdergenoemde mensenrechtenverdragen is er volgens de advocaten geen verschijningsplicht aan de verdachten opgelegd. Uit deze verdragen en andere rechtsbronnen vloeit ook voort dat de verdachten het recht hebben zelf te kiezen hoe zij zich laten vertegenwoordigen op de zitting van hun proces: in persoon of door een gemachtigde advocaat, wat in dit geval wel is gebeurd.

De advocaten weerleggen ook de zienswijze van het OM die verwijst naar de Nederlandse rechtsspraak in gevallen waar sprake is van verstek en wat de juridische consequenties zijn van een gevolmachtigde raadsman die de verdachte die niet in persoon verschijnt, vertegenwoordigt. In de Nederlandse wetgeving is volgens de advocaten onomstotelijk duidelijk dat een niet in persoon verschenen verdachte die zich laat vertegenwoordigen door een raadsman recht heeft op een behandeling op tegenspraak. Slechts in bijzondere gevallen die in de Nederlandse wet staan opgetekend is de aanwezigheid van de verdachte verplicht.

De vertegenwoordiging door een advocaat kan dan worden afgewezen en de aanwezigheid van de verdachte worden gelast. In dat geval wordt het onderzoek ter rechtszitting voor een bepaalde tijd geschorst. Maar ook in dat geval, wanneer de verdachte geen gevolg geeft aan de verschijningsplicht en medebrengen door de politie niet lukt, zal de rechter de gevolmachtigde advocaat moeten toelaten als vertegenwoordiger van de verdachte. Er zal pas sprake zijn van een verstek behandeling wanneer de verdachte niet in persoon verschijnt en wanneer ook geen gevolmachtigde juridische vertegenwoordiging aanwezig is.

Bij het verdedigen van hun standpunt op 19 december hebben de advocaten van de drie in het buitenland vertoevende verdachten, geconcludeerd dat, aangezien hun volmachten reeds aan het begin van het proces zijn erkend en aangenomen, de uitspraak van het Constitutioneel Hof (CH) in overeenstemming is met de Nederlandse rechtspraktijk, **niets in de weg staat **aan de beslissing van rechter Sonai om in deze zaak van de SPSB op tegenspraak te behandelen en niet als een verstekzaak.

UNITEDNEWS

 

| united news | Door: Redactie