• vrijdag 26 April 2024
  • Het laatste nieuws uit Suriname

Wat zal het medische dossier van Louis Doedel in Suriname openbaren?

| nrc.nl | Door: Redactie

De houten boot hotst en botst over de golven, water spat wild de lucht in: Paramaribo komt in zicht. Nog een kwartier en dan zal op het ministerie van Volksgezondheid het medisch dossier van mijn oudoom, de Surinaamse vakbondsleider Louis Doedel (1905-1980), overhandigd worden aan minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid. Decennialang was het spoorloos. Gestolen, dachten sommigen, misschien zelfs vernietigd.

FOTO: Standbeeld van Louis Doedel op Curaçao. Arts en onderzoeker Nizaar Makdoembaks (links) schreef een boek over hem. Het beeld is gemaakt door kunstenaar Patrick Mezas.Foto Sinaya Wolfert 

Als ik die donderdagochtend 18 februari op de valreep het ministerie binnenkom, zie ik hoe de

directeur van het Psychiatrisch Centrum Suriname voor draaiende camera’s een pak papier omhoog houdt. „Ik vond het dossier bij toeval in een la van mijn bureau”, zegt hij. „Dit is het medische dossier van Doedel vanaf de dag van zijn arrestatie in 1937 tot aan zijn dood in 1980. Ik hoop voor de geschiedenis van Suriname, dat het medische dossier van deze historische figuur nu in goede handen is.” De opgetogen directeur overhandigt het dossier aan de minister.

Mei 1937. Louis Doedel, kleinzoon van Josephina Emelina Bottse die tot haar elfde – als de slavernij wordt afgeschaft – op de plantage

Esthersrust te werk is gesteld, is 31 jaar en volop actief in de Surinaamse arbeidersbeweging. Hij organiseert massaprotesten tegen het koloniale regime, komt op voor armen en werklozen en verenigt vrouwen en arbeiders.

Naast vakbondsleider is Doedel ook ondernemer, activist en journalist. Hij schrijft felle artikelen en geeft kritische publicaties en kranten uit. Het koloniale Nederlandse regime onder leiding van gouverneur Kielstra probeert hem de mond te snoeren, onder meer met een reeks ‘muilkorfwetten’. Maar Doedel gaat door.

Tot hij op een dag, eind mei dat jaar, met een petitie in zijn hand en een met pimba doti (witte klei) witgekalkt gezicht naar het gouvernementspaleis trekt. In de koloniale tijd was dat alleen voor de witte elite geoorloofd, de creoolse volksklasse moest het niet proberen. „Kijk, ik ben ook wit”, zegt Doedel volgens orale bronnen. Als gouverneur Kielstra weigert de petitie – waarin Doedel pleit voor meer steun voor de werklozen – in ontvangst te nemen en hem wegstuurt, laat Doedel – volgens een van de versies van deze gebeurtenis – uit boosheid zijn broek zakken.

LOUIS DOEDEL

Louis Alfred Gerardus Doedel wordt 26 juli 1905 in Paramaribo geboren. In 1928 vertrekt hij naar Curaçao, maar wegens zijn politieke activiteiten wordt hij drie jaar later verbannen door de koloniale autoriteiten. In 1931 wordt het Surinaams Werklozen Comité opgericht met Doedel als voorzitter. Later dat jaar wordt hij ook voorzitter van de nieuw opgerichte socialistisch-politieke Surinaamse Algemene Werkers Organisatie (SAWO). In 1933 opent Doedel een bureau dat werklozen helpt bij het vinden van werk. Datzelfde jaar komt de antikoloniale schrijver Anton de Kom terug naar Suriname. Hij en Doedel steunen elkaars werk. Op 29 mei 1937 wordt Doedel gearresteerd en ‘ter observatie’ overgebracht naar de inrichting Wolfenbüttel, waar hij 43 jaar vast zit. Hij overlijdt op 10 januari 1980.

Een krantenbericht meldt dat Doedel al eerder die maand, rondom de 1-meiviering „vreemde gedragingen” vertoonde. Hij wordt aangehouden en „ter observatie” naar het toenmalige gesticht Wolfenbüttel gebracht: een gebruikelijke methode in het koloniale Suriname om tegenstanders tijdelijk uit de samenleving te halen. Ook activisten als Hugo van Vliet en Anton van Ommeren worden tijdelijk verbannen naar Wolfenbüttel.

Maar Doedel blijft er 43 jaar lang, tot zijn dood en raakt na verloop van jaren in de vergetelheid. Vrijwel alle Surinamers, ook familieleden, leven in de veronderstelling dat hij is overleden. Tot hij eind jaren zeventig bij toeval wordt ‘herontdekt’.

Getipt

„Zo lang ik leef, heb ik de historische plicht om over Doedel te vertellen”, zegt Henk Herrenberg (82). Hij is oud-diplomaat, voormalig politicus, journalist en vakbondsman. Gekleed in een rood gewaad met Afrikaanse print, hoed en wandelstok, zit hij onder een schaduwboom in de tuin van sociëteit het Park, waar de oudere generatie Surinaamse politici nog regelmatig bij elkaar komt voor een borrel.

Het was Herrenberg die eind jaren zeventig, hij was parlementslid voor de Socialistische Partij, een tip krijgt dat Louis Doedel nog in leven moet zijn. „Ik kon dat niet geloven maar ging toch op onderzoek uit. Als parlementslid had ik makkelijk toegang tot zo ongeveer alles, dus ik ben naar de inrichting gestapt en vroeg aan de verplegers: ‘klopt het dat Doedel nog leeft?’ Ze ontkenden en zeiden dat Doedel was overleden. Maar een van die verplegers probeerde met body language mijn aandacht te trekken. De volgende dag ging ik terug en vroeg het hem opnieuw, toen bevestigde hij dat Doedel leefde.”

Louis Doedel, jaar en maker onbekend

Het emotioneert Herrenberg nog steeds. Helemaal nu het medisch dossier van Doedel plotseling boven water is gekomen, wat in Suriname ook tot nieuwe speculaties leidt. Hoe kan het dossier plotseling opduiken terwijl er jarenlang, ook recentelijk nog, naar is gezocht? Wat staat erin? „Dat dossier moet zo snel mogelijk aan de familie worden gegeven, jullie hebben er recht op. Het mag niet weer weggemoffeld worden”, zegt Herrenberg vurig.

Zelf had hij het dossier ooit in zijn handen, maar hij mocht het van de toenmalige medisch directeur niet meenemen. „Daarna was het spoorloos, ik heb er altijd spijt van gehad dat ik het toen niet heb gestolen”, zegt Herrenberg.

Ik denk terug aan een paar dagen eerder. Na een wandeling langs de Atlantische oceaan waarbij ik reuzenschildpadden het strand op zag krabbelen om hun eieren te leggen, vind ik rond middernacht een bericht op mijn telefoon: „Ik heb je emailadres gezocht want ik heb groot nieuws voor je over het medisch dossier van je grootoom Louis Doedel. Het bleek al die tijd verstopt te zijn in mijn werkkamer. Ik ga het overhandigen aan de minister van Volksgezondheid en vragen of het via hem openbaar gemaakt kan worden.” Raj Jadnanansing, directeur van het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS), dat eerder Wolfenbüttel heette, zal het dossier de volgende ochtend om tien uur overhandigen, schrijft hij. Zodra het licht wordt vaar ik razendsnel, tegen de wind in, terug naar Paramaribo.

Kaltgestellt in Wolffenbüttel

„Doedel leefde! Het was groot nieuws!” Herrenbergs ogen beginnen te stralen. Hij lichtte het parlement in en ging op bezoek bij Doedel. Maar hij vond een uitgemergelde man, zittend op bed, aan het eind van zijn Latijn. „Hij was een plant. Er was niets meer van hem over. Doedel, de grote strijder die aan de basis stond van onze arbeidersbeweging was kapotgemaakt, platgespoten met medicijnen en uitgeschakeld door het koloniale regime. Het is heel erg wat ze met hem hebben gedaan.” Herrenberg krijgt tranen in zijn ogen.

In de recentste publicatie over Doedel, Journalist Louis Doedel kaltgestellt in Wolffenbuttel, beschrijft arts en onderzoeker Nizaar Makdoembaks hoe mijn oudoom op ‘Mannen-3’, de zwaarste afdeling, zware medicatie kreeg toegediend, waaronder mogelijk insuline-shocktherapie. Dat was ook wat verplegers mij vertelden toen ik als jonge journalist, op zoek naar mijn roots eind jaren negentig het verhaal van Doedel met regisseur Frank Zichem in een documentaire vastlegde. „Doedel wist heel goed dat de Nederlanders hem dit hadden aangedaan. Hij weigerde ook Nederlands te praten maar wilde uitsluitend Sranan Tongo spreken”, vertelde een van de verplegers me. Ook probeerde Doedel herhaaldelijk te vluchten. Hij sprong dan een slootje over en rende naar het huis van zijn moeder. Het achtererf van de inrichting grensde namelijk aan de achterkant van zijn ouderlijk huis.

Het is op dat erf waar we een week nadat het medisch dossier is gevonden met verschillende familieleden bijeenkomen. Niemand van de familie heeft het medisch dossier nog ingezien. Minister Ramadhin wil een commissie installeren met experts, onder wie medici, historici en nabestaanden, om het dossier te bestuderen. Het moet wat hem betreft uiteindelijk aan de familie worden overgedragen. Kan het een aanzet zijn tot rehabilitatie? Welke informatie zal erin te vinden zijn, welke bewijzen? Welk historisch belang heeft het voor de Surinaams-Nederlandse geschiedenis?

Ik ben trots op mijn naam en op mijn oom. We weten dat hij niet gek was

Jhurney Doedel

Mijn nicht Jhurney Doedel heeft als kind last gehad van de achternaam Doedel vertelt ze. „‘Je oom is gek’, riepen ze dan op school. Maar ik ging er altijd tegenin. Ik ben trots op mijn naam en op mijn oom. We weten dat hij niet gek was.” Meer verhalen komen los, de pijn van het onrecht dat Doedel is aangedaan zit diep.

In Nederland heeft PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul inmiddels Kamervragen gesteld aan minister Blok (Buitenlandse Zaken, VVD). Is Blok bereid een onderzoek te ondersteunen naar de gang van zaken en naar de rol van de Nederlandse overheid inzake Doedel? Ik denk aan Emile Wijntuin, de voormalig parlementsvoorzitter van Suriname die zijn leven lang probeerde aandacht voor Doedel te krijgen, ook in Nederland. Met zijn boek Louis Doedel, martelaar voor het Surinaamse volk onder zijn arm, trok hij naar Den Haag. Hij schreef brieven aan opeenvolgende ministers van Buitenlandse Zaken, pleitte voor eerherstel van Doedel. Tevergeefs. Pas nu lijkt Nederland open te staan voor de gevolgen van het koloniale verleden.

Stuiptrekkingen

Herrenberg ging ook door met zijn missie en nadat hij Doedel had opgespoord lichte hij de familie in. „Ik belde naar je tante Wilma Doedel met het goede nieuws, en ik bezocht familieleden in Nederland”, vertelt Herrenberg terwijl hij zijn stoel wat verder in de schaduw schuift. Toen tante Wilma Louis Doedel zag kreeg ze stuiptrekkingen. „Mijn god het is Louis, kijk wat ze met hem hebben gedaan!”, gilde ze en begon te huilen.

Aandachtig luistert Herrenberg via internet naar Kirsten van den Hul, die op Radio 1 zegt dat ze hoopt op eerherstel voor Doedel – net als voor Anton de Kom. „Dus dit wordt nu in Nederland gezegd? Terwijl Doedel juist door Hollanders is weggestopt? Dat is een mooie ontwikkeling.”

Maar de oud-politicus steekt ook de hand in eigen boezem. „Wat hebben wij zelf gedaan om Doedel al eerder uit het gesticht te halen en hem een juiste plek in de geschiedenisboeken te geven? Hoe kan het dat een hele natie dacht dat Doedel dood was? We hebben nog een hoop zaken uit te zoeken.”

Nizaar Makdoembaks deed dat de afgelopen vier jaar. In de voetsporen van Wijntuin, en eerder de Nederlandse historicus Ben Scholtens, die de toespraken van Doedel bundelde in Louis Doedel, vakbondsleider van het eerste uur speurde hij verder in archieven in Suriname en Nederland. Makdoembaks reconstrueerde Doedels activiteiten in Curaçao, waar hij eind jaren twintig woonde. En hij vond brieven van Doedel van toen hij rond zijn negentiende in Suriname een vereniging voor Creoolse landbouwers oprichtte.

Hij traceerde ook een brief uit 1938. Doedel zit dan een jaar in Wolfenbüttel, en zet aan gouverneur Kielstra zijn toekomstplannen uiteen. „Doedel was toen helder van geest en absoluut niet gek. Integendeel, hij zat vol ideeën. Hij was blijkbaar in de veronderstelling dat hij snel vrij zou komen”, zegt Makdoembaks.

Herrenberg schenkt wat jenever uit een klein glaasje, druppels vallen op de grond. „Voor Moeder Aarde. Dat de waarheid eindelijk naar boven komt.” Hij neemt een slok en staat op met behulp van zijn wandelstok.

Die middag bezoek ik met mijn nichten het graf van Louis Doedel op de room-katholieke begraafplaats. De letters zijn vervaagd maar de tekst op de bruinwitte stenen is nog net leesbaar. „Hier rust onze vriend en strijder, Doedel Louis”, staat er. We leggen onze hand op de stenen en vertellen het goede nieuws van de vondst van zijn medisch dossier.

 

| nrc.nl | Door: Redactie